Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Parlementariërs pleiten voor zorgvuldigere voorbereiding grondenrechtenwet

Parlementariërs pleiten voor zorgvuldigere voorbereiding grondenrechtenwet

Tekst en beeld Ivan Cairo

PARAMARIBO — Assembleeleden hebben dinsdag bij de voortzetting van de behandeling van de conceptwet ‘Collectieve rechten inheemsen en tribale volkeren’ gepleit voor een zorgvuldigere voorbereiding van het wetsontwerp. Hierin staan volgens hen nog onvolkomenheden, inconsistente bepalingen ten opzichte van andere wetten en dienen belanghebbende groepen opnieuw geconsulteerd te worden.

Daarnaast dienen internationale verdragen ten aanzien van grondenrechten, waar Suriname partij bij is, ook in beschouwing genomen te worden, maar ook verdragen die het land nog niet heeft (mede) ondertekend. Ook moet voorkomen worden dat na goedkeuring van de wet ontevreden personen daarin aanleiding vinden om het Constitutioneel Hof te vragen deze te toetsen. Aangevoerd werd dat de grondenrechten ondergeschikt dienen te zijn aan bepalingen in de Grondwet.

“De grondenrechten der inheemse en tribale volken zijn collectieve rechten die de culturele tradities en gebruiken waarborgen en dat zij in vrijheid, vrede en veiligheid die rechten mogen uitoefenen”

Patricia Etnel

Inconsistent

NDP-parlementariër Ebu Jones concludeerde dat de conceptwet in zijn huidige vorm niet in overeenstemming is met de Grondwet en het Burgerlijk Wetboek. Ook verschilt de definitie van ‘natuurlijke hulpbronnen’ en ‘delfstoffen’ met hoe deze zijn omschreven in het Mijnbouwdecreet. De volksvertegenwoordiger vindt het onacceptabel dat de overheid in wetgeving verschillende definities hanteert voor een eenzelfde begrip.

Er moet een eenduidige terminologie zijn voor wat onder ‘natuurlijke hulpbronnen’ wordt verstaan. Hij bracht verder naar voren dat de inheemsen zwaar ondervertegenwoordigd zijn in het bestuurlijk apparaat, de politiek en het onderwijzerskorps. Bij de rechterlijke macht zijn ze er helemaal niet, aldus Jones.

Volgens Patricia Etnel van de NPS heeft het grondenrechtenvraagstuk eigenlijk niets van doen met natuurlijke hulpbronnen en de rechten daarop. De Grondwet is volgens haar meer dan duidelijk dat alle natuurlijke hulpbronnen de natie toebehoren en dat groepen daar geen eigendomsrechten op kunnen claimen.

De grondenrechtenwet heeft volgens haar voornamelijk betrekking op de leefwijze en cultuur van de inheemsen en tribale volkeren. “De grondenrechten der inheemse en tribale volken zijn collectieve rechten die de culturele tradities en gebruiken waarborgen en dat zij in vrijheid, vrede en veiligheid die rechten mogen uitoefenen.”

Voorbehoud

Zij wees er overigens op dat Suriname bij toetreding tot de Verenigde Naties (VN)-verklaring over de rechten van inheemse volkeren op 13 september 2007 enkele voorbehouden heeft gemaakt. Surinames vertegenwoordiger bij de VN destijds stelde dat het land zich heeft aangesloten bij “deze politieke consensus, ondanks het feit dat we nog steeds zorgen hebben over verschillende aspecten die in de tekst worden genoemd.”

Bovendien is de regering uiterst beperkt om de talrijke en verheven ambities van de verklaring waar te maken. Als een van de voorbehouden werd aangevoerd dat de Surinaamse Grondwet duidelijk stelt dat natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen eigendom zijn van de natie en zullen worden gebruikt om economische, sociale en culturele ontwikkeling te bevorderen. Het stelt verder dat de natie het onvervreemdbare recht heeft om volledig bezit te nemen van haar natuurlijke hulpbronnen om ze te gebruiken ten voordele van de economische, sociale en culturele ontwikkeling van het land.

Daarnaast dienen consultatie en overleg met inheemsen en tribalen over wat in hun leefgebied gebeurt of wat de overheid daar wil ondernemen niet te worden gezien als een doel op zich, maar dient dat ter eerbiediging van de belangen van degenen die het land traditioneel bezaten en gebruikten. In het kader van het recht op zelfbeschikking van landen maakte Suriname de kanttekening dat in dit opzicht het niet de bedoeling is dat een groep of bevolkingsgroep enige activiteit initieert die de territoriale integriteit en politieke eenheid binnen de staat in gevaar zou brengen.

Volgens het NPS-fractielid hebben de inheemsen op basis van Surinames erkenning van de VN-verklaring inclusief de voorbehouden een zaak tegen het land kunnen aanspannen bij het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens (IACHR). Daarom moeten de voorbehouden ook worden meegenomen bij de totstandkoming van de grondenrechtenwet.

Ondergeschikt aan Grondwet

Etnel vindt dat de wet moet fungeren als een raamwet, een basis voor uitgebreide aanpak en wetgeving. Dat werd ook naar voren gebracht door BEP-fractieleider Ronny Asabina. Hij wees erop dat naast de grondenrechtenwet nog tal van andere wetgeving in orde gemaakt dient te worden willen de rechten van inheemsen en tribale volkeren zoals daarin vastgelegd goed beschermd zijn en beleefd kunnen worden.

Hoewel de wetgeving nieuw is, is deze volgens Etnel niet complex zolang enge politieke belangen erbuiten worden gelaten. “De Grondwet en de internationale ontwikkelingen dienen onze leidraad te zijn om dit wetsproduct tot een goed eind te brengen. Wij zijn Surinamers en staan niet boven de grondwet.  Alles dat wij doen is hieraan ondergeschikt”.

De NDP-leden Rabin Parmessar en Joan Wielzen stelden voor dat de conceptwet teruggaat naar de tekentafel. Wielzen waarschuwde dat indien dit niet gebeurt zij tegen aanname zal stemmen. Suriname gedraagt zich volgens Abop-fractieleider Obed Kanapé als een ‘crimineel’ door de twee vonnissen die het IACHR tegen het land heeft uitgesproken niet uit te voeren. Bij zowel het Saamaka- als het Kaliña en Lokono-vonnis is de Staat veroordeeld om de grondenrechten van inheemsen en tribale volkeren bij wet te erkennen en te beschermen. Ook dient hun woon- en leefgebied bij wet afgebakend te worden.