Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Hof wil duidelijkheid over ‘in staat van beschuldiging stelling’ Hoefdraad

Hof wil duidelijkheid over ‘in staat van beschuldiging stelling’ Hoefdraad

Het Hof van Justitie (HvJ) wil eerst duidelijkheid over de in staat van beschuldiging stelling van ex-minister Gillmore Hoefdraad, alvorens verder te gaan met de behandeling in hoger beroep van zijn veroordeling tot twaalf jaar cel. Hij staat (niet fysiek, omdat hij al bijna drie jaar op de vlucht is) terecht in de geruchtmakende zaak rond de Centrale Bank van Suriname.

Tekst Wilfred Leeuwin

Beeld dWTArchief

Het uit drie leden bestaande hof, onder leiding van fungerend president Anand Charan besliste hiertoe maandag nadat Hoefdraad’s advocaat Murwin Dubois hierom had gevraagd. Hij vroeg om de behandeling op te schorten, totdat in twee andere zaken vonnis zal zijn gewezen of de tweede in staat van beschuldiging stelling van de ex-minister door het huidig parlement wel of niet terecht is.

De twee zaken waar het om gaat zijn een bodemprocedure bij het Hof zelf en een hoger beroep tegen een kort geding. Met zijn beslissing maandag is het Hof voorbijgegaan aan de oproep van waarnemend procureur-generaal Garcia Paragsingh om het verzoek van Dubois af te wijzen.

Dubois stelt dat geen enkele wet de mogelijkheid biedt om iemand meermalen in staat van beschuldiging te stellen, zonder nieuwe feiten

Salomon’s oordeel

Hoefdraad was eerder, in 2019, door De Nationale Assemblee (DNA)  niet in staat van beschuldiging gesteld en mocht zodoende niet vervolgd worden. Na de verkiezingen in mei 2020 heeft de toenmalige procureur generaal Roy Baidjnath-Panday een nieuw verzoek ingediend bij het toen net aangetreden parlement, om de gewezen  bewindsman alsnog in staat van beschuldiging te stellen.

Aan dat verzoek is voldaan, waarna het Openbaar Ministerie (OM) begon met de vervolging. Dit leidde ertoe dat de verdachte op 17 januari 2022 – zijn verjaardag – werd veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf  en een boete van SRD 500.000. Hij kan in plaats van dit bedrag te betalen er voor kiezen om een jaar langer in de cel te blijven.

De ex-minister heeft van begin af aan de tweede ‘in staat van beschuldiging stelling’ aangevochten. Internationaal boekte hij succes omdat Interpol, mede op basis van onder andere politieke motieven bij de tweede in staat van beschuldiging stelling, geweigerd heeft hem op te sporen aan te houden en aan Suriname uit te leveren, zoals door ons land was gevraagd.

Dubois wist maandag het Hof ervan te overtuigen dat de uitspraken van de twee hierboven genoemde rechtszaken belangrijk zijn en mogelijk van invloed op de hoger beroep strafzaak waarin hij zijn veroordeling aanvecht. Op verzoek van hofpresident Charan zei Dubois dat in de bodemprocedure het Hof van Justitie op 8 augustus vonnis wijst en in de andere zaak de kantonrechter op 23 oktober.

Het Hof zal wachten op deze uitspraken en op 6 november verder gaan met de behandeling van de hoger beroep strafzaak over het vonnis tegen Hoefdraad. “Een Salomon’s oordeel”, reageert Dubois tegenover de Ware Tijd, na de zitting.

Achtergrond info

Nadat Paragsingh maandag de personalia van de verdachte en de reden van zijn vervolging had opgesomd, heeft de verdediging van Hoefdraad meteen verweren opgeworpen nog voordat de inhoudelijke behandeling van de zaak kon beginnen.

Dat is in ons rechtssysteem een gebruikelijke procedure. Dubois stelt dat geen enkele wet de mogelijkheid biedt om iemand meermalen in staat van beschuldiging te stellen, zonder nieuwe feiten. In het verweer geeft Dubois namens Hoefdraad alvast de volgende informatie aan het HvJ.

DNA heeft zoals artikel 10 van de Wet ‘In staat van beschuldiging stelling politieke en gewezen politieke ambtsdragers op 18 mei 2020 in een openbare vergadering beraadslaagd over het verzoek van de pg, om Hoefdraad in staat van beschuldiging te stellen.

In de ochtend daarop besloot het college niet mee te gaan met het in staat van beschuldiging stellen. De minister heeft daarna normaal gefunctioneerd en heeft op 17 juli, als gevolg van de verkiezingen van dat jaar een protocol van overdracht getekend met zijn opvolger Armand Achaibersingh.

“Indien hij in staat van beschuldiging was gesteld zou dit nooit mogelijk zijn geweest. Maar op 20 juli 2020 doet de pg weer hetzelfde verzoek aan het parlement.” Volgens de raadsman wordt Hoefdraad bij dit tweede verzoek niet gehoord zoals wettelijk vereist is  en vindt er ook geen beraadslaging plaats.

Het nieuwe parlement besluit op 6 augustus 2020 Hoefdraad wel in staat van beschuldiging te stellen. In zowel het eerste als tweede verzoek van de pg, zijn de gronden voor het in staat van beschuldiging stellen ongewijzigd, zoals de pg zelf ook aangeeft.

Volgens sommige van die verdragen mag niemand voor een tweede keer worden berecht voor een strafbaar feit waarvoor hij  eerder veroordeeld of  vrijgesproken is

Twee besluiten

De huidige situatie is nu dat er twee besluiten zijn. Het ene is niet in staat van beschuldiging  stellen en het andere wil dat juist. Het eerste is niet ongedaan gemaakt door het tweede. Het Ordereglement van DNA, verbiedt echter in artikel 59 dat het parlement terug komt op een eerder genomen besluit, tenzij er gewichtige redenen in ‘s lands belang of nieuwe feiten bekend zijn geworden die de beslissing van het eerste ongeldig maken.

Het tweede verzoek van de pg voldoet echter niet aan deze vereiste. “Daaruit wordt afgeleid dat DNA in tweede instantie dus onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Hoefdraad”, zegt Dubois.

Er is niet alleen in strijd gehandeld met het Ordereglement en de Grondwet maar ook zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het rechtszekerheids- en het onpartijdigheidsbeginsel geschonden door het parlement onder leiding van Marinus Bee.

Uit briefwisseling blijkt dat de voorzitter de pg heeft geïnformeerd dat op zijn eerste verzoek Hoefdraad niet in staat van beschuldiging is gesteld. Door de openbare behandeling van het eerste verzoek en mededeling van de pg zelf zoals hij had vernomen in de media, was het bekend bij het OM dat er al een besluit was genomen over het verzoek van de PG. Het eerste besluit van DNA was echter niet ongedaan gemaakt.

Hoewel het Openbaar Ministerie volgens de wet verantwoordelijk is voor het opsporen en vervolgen van alle strafbare feiten, gepleegd door een politieke of gewezen politieke ambtsdrager, slaat volgens Dubois de pg de plank mis en heeft hij nadrukkelijk meegewerkt aan onbehoorlijk bestuur.

Een gewijzigde (politieke) samenstelling van DNA mag niet betekenen dat het Ordereglement van het college met de voeten wordt getreden. Juist bij een gewijzigde samenstelling is het van belang om eerdere besluiten te respecteren, conform de wet,  om te voorkomen dat het land in een chaotische spiraal terecht komt, na een verkiezing.

Rechten geschonden

Dubois zei bij het opwerpen van zijn verweer zoals hierboven gesteld, dat wanneer wordt gekeken naar het samenspel van artikelen in het Wetboek van Strafvordering, de zaak Hoefdraad beëindigd had moeten worden. De pg had het tweede verzoek om hem in staat van beschuldiging te stellen nooit mogen indienen en toen hij het gedaan had, had het parlement het niet in behandeling mogen nemen.

Volgens advocaat zijn door het handelen van DNA de rechten van Hoefdraad, zoals die worden gegarandeerd in internationale verdragen en verklaringen die door Suriname nageleefd moeten worden, geschonden.

Volgens sommige van die verdragen mag niemand voor een tweede keer worden berecht voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds veroordeeld of vrijgesproken is. Dubois meent dat het Openbaar Ministerie naar aanleiding van dit alles geen enkele vervolgingsbevoegdheid heeft. Namens Hoefdraad wordt dan ook geëist dat het OM door het HvJ niet ontvankelijk wordt verklaard om tot verdere vervolging over te gaan wegens vormverzuim en dat de dagvaarding tegen de verdachte wordt vernietigd.