Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Geen onderzoek Centraal Bureau voor Burgerzaken

Geen onderzoek Centraal Bureau voor Burgerzaken

INGEZONDEN

Naar aanleiding van de reactie van de minister van Binnenlandse Zaken rond de uitgifte van een noodpaspoort ten behoeve van mevrouw Regita ‘Asawini’ Edenburg, een Nederlandse van Surinaamse origine in het bezit van een Nederlands paspoort, met als doel uitzetting is het noodzakelijk voor de zuiverheid als volgt daarop te reageren.

De minister die daarvoor verantwoordelijk is, gaat ervan uit dat op basis van de wet (welke wet?) is gehandeld. Nergens staat dat het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) eerst onderzoek moet doen voordat noodpaspoorten kunnen worden uitgegeven, na ontvangst van een gunstig advies van de vreemdelingenpolitie. Dan kan het worden afgegeven aan personen met een vreemde nationaliteit, die in Suriname hun hoofdverblijf hebben, aldus de minister.

Door het hoofd van de Vreemdelingendienst is bij schrijven van 31 mei 2023 een verzoek aan het CBB gedaan voor het aanmaken van een noodpaspoort op naam van mevrouw Edenburg, R.M. Dit verzoek kan niet als een advies worden beschouwd.

De minister stelt verder dat in het noodpaspoort is aangegeven dat de mevrouw de Nederlandse nationaliteit bezit. Onbegrijpelijk is het dat een artikel 4 wordt gepubliceerd waaruit duidelijk het tegendeel blijkt van wat de minister beweert.

Misleiding!

Het vreemdelingenpaspoort mocht niet worden afgegeven. Terwijl de minister aangeeft dat op basis van de wet is gehandeld, blijkt niet uit welke wet dat artikel afkomstig is. Wij weten beter en met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan ik zeggen dat het bovenstaande artikel niet afkomstig is uit een wettelijke bepaling, maar uit een resolutie van 2018.

Nu deze kwestie zo breed is uitgemeten in de Surinaamse samenleving zijn twee aspecten van belang: 1. leven wij nog in een rechtstaat en 2. wat is het overheidsbeleid op dit stuk? In een geciviliseerde samenleving moet op grond van de Vreemdelingenwet en wet Reisdocumenten beleid worden uitgevoerd.

Echter, wij worden overgelaten aan de grillen en grollen van twee bewindslieden die ons de meest banale verhalen komen vertellen. Wij zijn in een ernstig dieptepunt beland waarbij met de “wet” in de hand burgers worden misleid.

Er is sprake van een ‘wet van 17 mei 2022’, houdende regels omtrent reisdocumenten (wet Reisdocumenten) bekrachtigd en gepubliceerd in het Staatsblad van de republiek Suriname (S.B. 2022 no. 54), krachtens artikel 80 van de Grondwet: “Alle ontwerpen van wet, door De Nationale Assemblee goedgekeurd en door de president bekrachtigd, verkrijgen kracht van wet na afkondiging”.

Echter, in de slotbepaling artikel 25 van de wet Reisdocumenten is in lid 3 het volgende vastgelegd: “Zij treedt op een door de president van de republiek Suriname te bepalen tijdstip in werking”.

Met inachtneming van artikel 118 van de Grondwet luidende: “De wijze van afkondiging van wetten en staatsbesluiten en het tijdstip waarop zij aanvangen verbindend te zijn, worden door de wet geregeld”. Deze organieke wet is niet tot stand gekomen. Derhalve kan de wet Reisdocumenten niet op een door de president te bepalen tijdstip later in werking treden, omdat bij de bekrachtiging en afkondiging ingevolge artikel 80 van de Grondwet de werking van de wet al rechtsgevolgen heeft.

Deze staatsrechtelijke omissie kan niet door de beschikking van de minister van Justitie en Politie dd 21 september 1992 no. 5414, houdende vaststelling “Aanwijzingen voor de regelgevingstechniek” worden gedragen. Hoewel in de beschikking een alternatieve mogelijkheid ter illustratie wordt gegeven, dient dit te worden opgenomen in de organieke wet vereist in artikel 118 van de Grondwet. Ik hoop met deze reactie dat het hoogste gezag met inachtneming van rechtstatelijk denken orde op zaken zal stellen.

De redactie van de Ware Tijd stelt lezers in de gelegenheid stukken in te zenden ter publicatie. In principe worden alle ingezonden artikelen opgenomen, tenzij de inhoud schadelijk, kwetsend of beledigend is voor derden. Stukken die worden geplaatst komen niet noodzakelijkerwijs overeen met de mening van de Ware Tijd. De redactie behoudt zich het recht voor om stukken niet te plaatsen, of in te korten of te redigeren zonder dat die uit hun context worden gehaald