PARAMARIBO — De Federatie van Para Plantages laat in een persbericht weten vierkant te staan achter de eisen van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (Vids), zoals gesteld in hun verklaring van 7 mei. “De inheemsen, die de oorspronkelijke bewoners zijn van het grondgebied aan de Noordoostkust van Zuid-Amerika, dat voor een deel nu Suriname heet, hebben alle recht om hun directe woon- en leefgebied op te eisen en te beschermen”, laat de federatie weten.

Zij heeft met stijgende verbazing kennisgenomen van de ontwikkelingen rond 2 mei in het inheemsendorp Pikin Saron. “De dood van de twee inheemse mannen werpt ons dan ook terug naar de strijd tegen de bezetting van hun leefgebied door Europese kolonisatoren eeuwen geleden.”

FPP die bestaat uit ruim twintig besturen in Para keurt in principe het vernielen van andermans eigendommen en het in brand steken van een politiepost af. “Echter, dat rechtvaardigt op geen enkele wijze het vermoorden van twee ‘vermoedelijke’ actievoerders door de gewapende macht van de overheid. Beelden van de twee overleden manspersonen die cirkelden op sociale media, wekken de indruk van een koelbloedige dood. Vernomen is dat de twee jongemannen ongewapend waren en dat er geen enkele dreiging van hen uitging”, vervolgt de organisatie.

De federatie keurt daarom het optreden van de gewapende macht dan ook ten stelligste af en betreurt het verlies van mensenlevens. Sterker, zij eist diepgaand onderzoek naar de ware toedracht van de dood van deze inheemse broeders.

Gebrek historisch perspectief

“Vids kan met recht het boegbeeld worden genoemd van de strijd tegen historisch onrecht, tegen miskenning van het recht op traditioneel rentmeesterschap van hun leefgebied en voor het benadrukken van de verdragsmatige verplichting van overheden om de grondenrechten grondwettelijk te verankeren.”

De tot nu toe gegeven reactie van de overheid op het incident bestempelt de FPP als een zorgwekkend gebrek aan historisch besef. “De reactie is over het algemeen vooral gericht op het verlies van economisch eigendom, wat ons doet denken aan het argument dat bij de wettelijke afschaffing van de slavernij in 1863 is gebruikt om de planters en slaafeigenaren financieel te compenseren.”

Voor de rechter

FPP: “Dit niet alleen, de gegeven verklaringen van de minister van GBB en de leiding van het land lijken in strijd met lopende procedures en afspraken dat er geen concessies meer zouden worden uitgegeven of bestaande concessies zouden worden verlengd in inheemse en tribale woon- en leefgebieden. Wie sleept onze regeringsautoriteiten voor het gerecht, daar zij ook verweten kunnen worden de gemoedstoestand, waarin de gemeenschap te Pikin Saron is komen te verkeren, in de hand heeft gewerkt, met alle gevolgen van dien?”