Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » ANALYSE: Grondrechten zijn niet van de overheid maar van de burger

ANALYSE: Grondrechten zijn niet van de overheid maar van de burger

Afhankelijk van de context hoe de beleving van het recht op vrije meningsuiting onder verschillende regeringen zich heeft voltrokken, mag worden geconcludeerd dat in vergelijking met de regeerperiode 2010-2020, dit grondrecht in ernstige mate onder druk is komen te staan in de afgelopen bijna drie jaar van het huidige bewind. “Dat is heel erg”, zei Nita Ramcharan, journalist en hoofdredacteur van Starnieuws.

Tekst Wilfred Leeuwin

Beeld Valerie Fris

Ramcharan was vrijdagavond in Grun Dyari inleider van de openbare discussie over vrije meningsuiting in Suriname, georganiseerd door de NPS. Nog nooit eerder zijn ‘muilkorfwetten’ in de Grondwet en het Wetboek van Strafrecht, om burgers die kritiek hebben op het regeerbeleid de mond te snoeren, zo vaak toegepast.  Ze noemde in dit verband de vele arrestaties sinds 2020.

Ramcharan en panellid Ivan Cairo, journalist en columnist bij de Ware Tijd, verduidelijkten op vragen uit het publiek dat belediging simpelweg behoort tot vrije meningsuiting. Echter, dat recht is niet absoluut. “Eenieder mag vrijelijk zijn mening uiten, ook al is die beledigend. Evenwel zal je voor de consequenties moeten instaan, omdat je niet aan het recht van andere burgers mag komen, die door het rechtsysteem worden beschermd tegen smaad en laster”, legde Cairo uit.

Grondrechten en mensenrechten

Hij benadrukte dat er een verschil is tussen belediging enerzijds en smaad en laster anderzijds. Hoewel de beide termen onder de noemer ‘fundamentele rechten’ vallen en ontastbare rechtsnormen zijn, is er een duidelijk verschil. De kern van beide is dat zij aan burgers persoonlijke vrijheden en een menswaardig bestaan verzekeren.

Benadrukt werd dat deze rechten niet van de overheid zijn maar van de individuele burger, juist om het overheidshandelen te beperken. Het is een verkeerd uitgangspunt dat, omdat de Grondwet er is om een samenleving in te richten en te ordenen, grondrechten en mensenrechten handvaten zijn van de overheid.

In handvesten van internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties (VN), worden deze rechten gekenmerkt als te zijn individuele rechten die burgers kunnen inroepen tegen de overheid. Dat is de verticale werking. In een aantal gevallen kunnen grondrechten ook tussen burgers, dan wel private partijen onderling, worden ingeroepen, de horizontale werking, dus.

Het verschil is dat mensenrechten wereldwijd geldende rechten zijn die voor alle mensen gelden, ongeacht het land waar ze verblijven. Grondrechten zijn de in nationale wetgeving vastgelegd en gelden alleen voor burgers van dat land.

Internationaal zijn mensenrechten vastgelegd in verdragen geïnitieerd of opgesteld door onder meer de VN, Raad van Europa en Europese Unie. Deze verdragen gelden in de landen die ze hebben ondertekend en geratificeerd. Wereldwijd geldt als belangrijk verdrag de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Daarnaast is er het Universele Verdrag voor Burgerlijke en Politieke Rechten.

Beledigen

Het spanningsveld van beledigen is, uitgaande van de omschreven geaardheid van grondrechten of universele rechten met hun verticale en horizontale werking, niet de daad  op zich. Zoals door Ramcharan en Cairo gezegd is beledigen een vrije vorm van meningsuiting, echter niet zonder consequenties.

Het is volgens Ramcharan wel de vraag wie en volgens welke wettelijke procedure wordt vastgesteld dat er sprake is van belediging. De inleider wees erop dat sinds september 2020 tot recent in januari 2023 dertien mensen zijn opgepakt waarbij in geen enkel geval sprake is van een juiste tenlastelegging, niet vooraf de rechter heeft bepaald dat er sprake is van belediging, laster of smaad. Daarnaast zijn er gevallen waar het recht op vrije meningsuiting is geschonden en is gerapporteerd aan de Inter-Amerikaanse commissie voor de rechten van de Mens van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS).

Een jurist in het publiek stelde dat dit simpelweg vrijheidsbeneming is zonder enige vorm van proces. In vrijwel alle gevallen zijn het politieke motieven en het gebruiken van koloniale muilkorfwetten, die burgers beknotten in hun recht om vrijelijk, zonder angst voor vervolging, gebruik te kunnen maken van deze grondrechten.

In de discussie met het publiek werd ook gevraagd of en wanneer er sprake is van belediging en of dat straf- of civielrechtelijk moet worden beoordeeld. Ramcharan was hierin duidelijk. “Je kan iemand niet strafrechtelijk vervolgen voor het gebruikmaken van zijn of haar universele grondrecht.”

Muilkorfwetten

Panellid Glenn Truideman, journalist en programmamaker bij Radio ABC, gaf een historische kijk op het ontstaan en gebruik van muilkorfwetten. Volgens hem moet dat worden gezien in de relatie van overheid tot burgers. Hoewel dit juist is, ontbreekt daarin het werkelijke karakter: dat het gaat om individuele burgerlijke vrijheden en niet om een hiërarchische gezagsverhouding.

Overigens, in de huidige mondiale en zeker westerse samenleving heeft de hiërarchie, waarop Truideman kennelijk doelt, plaatsgemaakt voor een samenleving bestaande uit slechts volwaardige burgers, waaruit ook een burgerregering wordt gekozen of benoemd, die in dienst staat van de samenleving.

Ramcharan verduidelijkte ten aanzien van de werking van grond- en universele rechten dat er geen sprake is van bescherming van een autoriteit of regering, zoals de al lang verouderde muilkorfwetten beoogden. “Het enige doel is geweest het beschermen van de monarchie (koningshuis) tegen beledigingen, laster en smaad.” Deze bescherming genoten ook gelijkgezinden van bevriende naties als gast van het land waar zij op dat moment vertoeven.

Monarchieën hebben in de nieuwe wereld die de ‘verlichting’ wordt genoemd’ hun hiërarchische status verloren. Muilkorfwetten, die deze heerschappij beschermden, zijn dus niet langer valide noch relevant, ook niet in een modern jasje. In de landen waar eerder de monarchie gold en nu nog, worden deze wetten niet meer toegepast. “We hebben nu burgerregeringen. Het gebruik van muilkorfwetten is van ver terug in de tijd”, aldus de inleider.

Normen en waarden

De voormalige bankier Glenn Gersie deed vanuit het publiek de opmerkelijke oproep aan de journalisten en de media terughoudend en bedachtzaam te zijn bij het bewustmaken van de burger over het vrije karakter van het recht op vrije meningsuiting. Hij vreest terecht dat met dit vrije karakter de ‘normen en waarden’ (in de Surinaamse context) nog verder zullen eroderen, dan nu al gebeurt.

Ook hier worden vaak twee begrippen gebruikt als een paraplu begrip en door elkaar gehaald. Normen zijn rechtsregels of afspraken, terwijl waarden wenselijkheden zijn binnen een cultuur of samenleving die worden nagestreefd. Uit de waarden worden normen vastgesteld. Algemene voorbeelden van waarden zijn liefde en respect voor de medemens, maar ook gezondheid, huisvesting, een redelijk goed bestaan en inkomen om te kunnen voorzien in het persoonlijke onderhoud en dat van anderen, zoals kinderen, ouderen en zij met een lichamelijke of geestelijke beperking.

Die waarden zijn zo belangrijk dat om die te kunnen nastreven er rechtsnormen in het recht zijn opgenomen of afspraken over worden gemaakt. Hieruit blijkt dat wanneer waarden of gemeenschappelijke wenselijkheden van het individu, gezin of de samenleving worden bedreigd of komen weg te vallen of gegarandeerd, de maat en dat is de norm in werking treedt. Wanneer de norm niet wordt toegepast, ontstaat er anarchie en wanorde of wel de toepassing van het paraplu begrip ‘verval van normen en waarden’.

Het grondrecht van vrije meningsuiting is dus een norm tegenover de universele waarde dat elk mens zich vrijelijk kan en moet kunnen uiten of zijn of haar mening kan geven zonder vrees dat die zal worden vervolgd door met name de overheid. In deze discussie is het noodzaak dat overheid en burgers zich goed bewust zijn van wat grondrechten zijn en wat die inhouden. Die zijn te onderscheiden in klassieke en sociale rechten.

Op klassieke rechten, zoals die op vrije meningsuiting, mag de overheid geen inbreuk plegen. Ze moet er bij sociale rechten, zoals gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting, voor zorgen dat die voor de burgers zijn gewaarborgd. We zien dus in alle gevallen dat grondrechten niet van de overheid zijn. Enerzijds beschermen ze de burgers tegen de overheid en anderzijds heeft de overheid een dienende taak ervoor te zorgen dat het recht kan worden beleefd.

Zonder belediging goed te praten, is het een logisch gevolg dat wanneer sociale waarden en rechten onbereikbaar worden, de burger zich daarover vrijelijk zal uiten. Dat is een democratische werking. In antwoord op  de oproep van Gersie zei Ramcharan: “Hoge bomen vangen veel wind en moeten verdraagzamer zijn. Er zijn mensen in de samenleving die niet te eten hebben. Mensen worden boos. Belediging wordt aangewakkerd. Punt is dat we in een rechtstaat leven en het is de onafhankelijke rechter die de grens trekt. Niet de politie, niet het Openbaar Ministerie, niet de president.”.