WIE AANDACHTIG HEEFT geluisterd naar Asiskumar Gajadien en Mahinder Jogi, respectievelijk fractieleider van de VHP en diens eerste vervanger, tijdens een televisie-interview zal het zijn opgevallen dat voor de stijgende koers zondebokken worden gezocht. De twee assembleeleden hebben in bedekte termen gespeculeerd op het vervangen van personen die “het beleid frustreren”.
Gajadien haalt opmerkelijk uit naar overheidsinstituten die in zijn ogen niet (goed) functioneren en neemt de Centrale Bank van Suriname en de Douane op de korrel. Hij hekelt het feit dat Suriname inkomsten misloopt. Als het van zijn collega Jogi afhangt, worden alle kantoren die zich bezighouden met kansspelen, met name de zogeheten betting kantoren, onmiddellijk gesloten. Hij moet niets hebben van personen die zich als pleitbezorger van deze gokcentra opwerpen.
De kritische noot van de twee parlementariërs is normaal gesproken een gezonde nieuwe weg bij het beoordelen van het regeringsbeleid, maar bizar dat zij, ondanks hun kritiek, toch recent nog hebben gestemd vóór de begroting van de ministeries waarop zij hun pijlen richten. Hoe hypocriet kan men zijn?
Zowel coalitie- als oppositieleden beklagen zich er keer op keer over dat de regering vragen die zij stellen over beleidsaangelegenheden niet beantwoordt. De regering negeert en kleineert als het ware de volksvertegenwoordiging door niet te vertellen waarom ze niet reageert.
Vorig jaar kondigde de president zijn voornemen aan om ministers die ongeschikt zijn voor het ambt te vervangen. De voorzitter van coalitiepartner Abop, tevens vicepresident Ronnie Brunswijk, heeft botweg geweigerd hieraan mee te werken en om de coalitie bijeen te houden heeft de president het er maar bij gelaten. Wat een afkeurenswaardige houding om het enge partijbelang te stellen boven het nationale belang.
Niet alleen de president, maar ook parlementariërs van zowel de oppositie als coalitie, zijn het er over eens dat de prestaties van enkele ministers beneden de maat zijn. Het voornaamste argument van Brunswijk was dat zijn ministers onvoldoende geld ter beschikking hadden om efficiënt te kunnen werken. De intussen (op eigen gezag) afgetreden minister van Financiën en Planning, Armand Achaibersing, werd gezien als de boeman die de middelen niet beschikbaar stelde, maar hij heeft het verwijt tegengesproken. De zoektocht van de president naar een opvolger heeft lang geduurd.
In de intussen ontstane vacatures die zijn opgetreden door het aftreden de NPS-ministers Marie Levens (Onderwijs, Wetenschap en Cultuur) en Silvano Tjong-Ahin (Ruimtelijke Ordening en Milieu) is ook nog niet voorzien. Gehoopt mag worden dat het niet weer een onderlinge strijd wordt tussen de VHP en Abop over welke van de twee partijen de opengevallen posten mag invullen.
Beide partijen hebben – in elk geval naar buiten toe – niet laten blijken of ze belangstelling hebben en zo ja voor welk ministerie. Echter, de cultuur van beide partijen kennende, zal het niet verwonderen als het weer koehandel wordt.