Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Unesco-kritiek op bouw vergaderzaal DNA verontwaardigt minister Nurmohamed

Unesco-kritiek op bouw vergaderzaal DNA verontwaardigt minister Nurmohamed

Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken (OW) is niet te spreken over de kritiek die Unesco heeft geuit met betrekking tot de bouw van de vergaderzaal van De Nationale Assemblee (DNA). “Het beleid wordt vanuit Suriname bepaald en niet vanuit het buitenland,” stelt de OW-topman. Volgens de bewindsman kan de VN-organisatie voor cultuur en onderwijs niet dicteren hoe wij onze binnenstad inrichten en beschermen.

In de afgelopen periode hebben enkele ingenieurs en de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) laten doorschemeren dat de bouw van de vergaderzaal niet volgens de procedures/regelgeving van Unesco en ook niet volgens het Masterplan van 2018 plaatsvindt. De historische binnenstad van Paramaribo staat sinds 2002 op de Werelderfgoedlijst. Veel gebouwen, waaronder het complex waar de nieuwe vergaderzaal moet komen, dateren uit de koloniale tijd.

Op 1 augustus 1996 legde een felle brand drie monumentale panden, waaronder het parlementsgebouw aan de Henck Arronstraat, in de as. Vorig jaar april werd dit gebouw opgeleverd. Toen werd aangegeven, dat er een vergaderzaal bijgebouwd zou worden.

Volgens SGES heeft OW het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur pas in februari van dit jaar formeel op de hoogte gesteld van de constructie van de vergaderzaal. Site manager Stephen Fokké van de Unesco-beschermde gebieden in Suriname heeft twee technische beoordelingen gegeven voor het bouwontwerp van de vergaderzaal. Procedures die overeenkomen met paragraaf 172 van de richtlijnen van de Werelderfgoed Conventie worden niet nageleefd, benadrukt Fokké.

Nurmohamed geeft aan dat personen eerlijk moeten handelen. “Men moet niet alleen praten wanneer men er belang bij heeft.” Als Unesco problemen heeft met de bouw, heeft de bewindsman ook vragen voor de organisatie die beantwoord moeten worden. De minister blijft erbij dat de bouw van de parlementsvergaderzaal doorgang zal vinden. “Ik sta er persoonlijk achter, als minister en als lid van de VHP. De rechtsstaat moet overeind gehouden worden.”