IN NEW YORK is de 78ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aan de gang. De leiders van alle 193 aangesloten landen houden toespraken waarin zij mondiale vraagstukken en thema’s aan de orde stellen, zoals klimaatverandering en wat daarmee samenhangt. Ook president Chandrikapersad Santokhi heeft dit laatste gemaakt tot deel van zijn toespraak. Ondanks de talrijke vergaderingen en besluiten die zijn genomen is de uitvoering van de klimaatagenda maar bitter weinig opgeschoten.
“Het is jammer te moeten bekennen dat de wereld, ondanks wat inspanningen, nog steeds ver verwijderd is van het bereiken van het vereiste uitstootniveau, om onomkeerbare schade aan ons mondiale milieu en onze samenleving te voorkomen. En wij zijn de dupe!” hield hij de VN-vergadering voor.
“We kunnen niet in minder dan twee maanden naar Dubai gaan en dezelfde analyses, dezelfde verhalen, hetzelfde beleid, dezelfde toespraken met nobele doelstellingen, dezelfde beloften horen … en daarna gebeurt er niets. Het duurt te lang om de vereiste beslissingen te nemen die een betekenisvolle impact zullen hebben en onze levensomstandigheden zullen verbeteren”, voegde de president eraan toe.
Hoezeer deze opmerkingen terecht zijn en Santokhi de wereldleiders een spiegel voorhoudt, rijst de vraag wat Suriname zelf doet om de klimaatagenda in eigen land uit te voeren. Welke acties worden ondernomen om de 94 procent bosbedekking waarmee internationaal trots wordt geschermd te behouden?
Het is bekend dat mijnbouw een belangrijke bijdrage levert aan ontbossing. In Suriname vindt ook ontbossing plaats vanwege bijvoorbeeld de kleinschalige goudmijnbouw. Waar zijn de plannen en structurele acties van de Surinaamse overheid voor herbebossing van de uitgemijnde goudvelden?
De president zegt dat Suriname kampt met uitzonderlijk hoge temperaturen, met als gevolg uitdagingen bij de beschikbaarheid van drinkwater. Door zware regenval lopen gebieden in het binnenland steeds vaker onder en worden kustgebieden bedreigd door de stijging van de zeespiegel. Maar wat doet de Surinaamse overheid om de zoetwaterstromen in het binnenland, bronnen waar de binnenlandbewoners van afhankelijk zijn voor hun watervoorziening, veilig te houden?
Suriname heeft, door aansluiting bij het Minamata-verdrag, de verplichting om het gebruik van kwik, ook in de goudsector, volledig uit te bannen. Import is bij wet verboden. Toch komen jaarlijks duizenden kilo’s het land binnen en dit voor mens en dier schadelijke metaal wordt ongestraft gebruikt in de kleinschalige goudwinning.
Waar zijn de maatregelen en acties van de overheid om aan het kwikgebruik een einde te maken en zo te garanderen dat rivieren en kreken in het binnenland die nog niet met dit zwaar giftige metaal zijn vervuild, schoon zullen blijven en de toegang tot schoon drinkwater voor de binnenlandbewoners is gegarandeerd?
Suriname zou met meer autoriteit zijn stem op internationale fora kunnen laten horen over uitvoering van de klimaatagenda wanneer het zelf alvast het goede voorbeeld zou geven door handelend op te treden. Kennelijk ontbreekt de politieke wil daartoe.