Een 22-jarige man met de initialen M.G. moet voor de kantonrechter verschijnen wegens verdenking van verduistering van een aanzienlijk geldbedrag. Het vermeende vergrijp zou hebben plaatsgevonden door manipulatie van de software van een computer. M.G. bekleedde de functie van supervisor bij een Shell-servicestation in Wanica en genoot het vertrouwen van de eigenaar, die hem beschouwde als meer dan slechts een werknemer.

Door het in hem gestelde vertrouwen had M.G. toegang tot de software voor de verkoop van benzine. Het werd echter pas opgemerkt dat er financiële onregelmatigheden waren toen de eigenaar een kasverschil constateerde. Een diepgaand onderzoek wees uit dat het bedrijf een tekort had van SRD 415.000. Geconfronteerd met dit feit bekende M.G. dat hij gedurende vijf maanden delen van het geld had weggenomen en verklaarde hij hoe hij te werk was gegaan, namelijk door bedragen in de software van het benzineverkoopvolume te wijzigen.

De officier van justitie, Maritza Bobb, voegde twee aanvullende dossiers toe aan de zaak, wat leidde tot bezwaren van de verdediging. Advocaten, waaronder Irwin Kanhai, betoogden dat deze dossiers niet in overweging zouden moeten worden genomen omdat zij reeds in een vroeg stadium om een kopie van het volledige dossier hadden gevraagd. De officier van justitie erkende dat de dossiers het parket hadden bereikt na ontvangst van het verzoek, maar betoogde dat deze vaak pas tijdens de zitting aan de verdediging worden verstrekt.

De kantonrechter merkte op dat de brief van de verdediging dateerde van vóór het ontvangen van de aanvullende dossiers, en hij nam de stukken weliswaar in ontvangst, maar benadrukte dat dit een uitzondering was en in de toekomst niet zou worden geaccepteerd. Ondanks het streven van de rechter om de zaak af te ronden, werd deze uitgesteld voor verdere verhoren.

De advocaten verzochten de rechter om M.G. in vrijheid te stellen, aangezien er geen vluchtgevaar zou zijn, geen kans op bewijsverstoring, en er geen sprake zou zijn van een geschokte rechtsorde, gezien het relatief lage bedrag van SRD 415.000. De kantonrechter wees erop dat bij dergelijke verzoeken niet alleen naar ernstige bezwaren wordt gekeken, maar ook naar het gevaar voor bewijsverstoring en vluchtgevaar. Ondanks een gebrek aan ernstige bezwaren, stelde de rechter M.G. voorlopig in vrijheid onder de voorwaarde dat hij op elke zitting aanwezig moet zijn en een deel van het benadeelde bedrag moet terugbetalen.