‘Velen zouden graag hier willen wonen’
“Ik ben zelf geen kunstenaar, maar ik houd van alles wat daarmee te maken heeft. Ik denk visueel, houd van creatieve dingen en van de uitdagende manier waarop kunstenaars dingen doordenken om in hun werken vast te leggen.” Zo antwoordt Rosie Gordon-Wallace op de vraag wat haar grote liefde is voor kunst. Ze is een erkende curator, advocaat die gespecialiseerd is in kunst, gemeenschapsleider en pionier in het bevorderen van hedendaagse diasporakunst.
door Tascha Aveloo
Gordon-Wallace doet dit via haar organisatie Diaspora Vibe Culture Arts Incubator (DVCAI). Als kind werden zij en haar zusters op Jamaica door hun moeder meegenomen naar diverse theatervoorstellingen. Ze waren verplicht boeken te lezen, waarvan ze de inhoud vervolgens moesten vertellen. “We gingen naar poëzievoorstellingen. Toen was het nog geen ‘spoken word’. Ik houd van woorden en van het feit dat wij als mens onze emoties op verschillende manieren kunnen communiceren.” Gordon-Wallace is in Suriname met ruim tien kunstenaars van diverse eilanden. Vanaf 7 tot 29 april zullen ze exposeren over het thema: ‘Cultural Currents Miami meets Paramaribo’.
Discriminatie
In 1996 richtte Gordon-Wallace DVCAI op als een lokaal en wereldwijd laboratorium dat zich toelegt op het promoten, koesteren en cultiveren van de visie en talenten van opkomende kunstenaars uit de Caribische diaspora. “Ik houd van kunstenaars en hun aparte complexiteit en denkwijze. Veel van ze zijn onvoorspelbaar en hebben heel lang gestudeerd. Ik waardeer de technieken die ze toepassen om complexe problemen een vorm te geven.”
Wat Gordon-Wallace nog meer fascineert, is de groei van de kunstenaars om te zien hoe ze zich technieken eigen maken en groeien of hoe een print maker een fotograaf wordt of een fotograaf een textielmaker. DVCAI werd haar geesteskind nadat ze merkte dat kunstenaars van kleur en immigrantenkunstenaars die waren afgestudeerd van de kunstacademie, geen toegang kregen tot galeries.
“Hun afspraken om hun portfolio te laten zien werden afgezegd. Het is heel organisch gestart. Ik had geen businessplan en wist niet eens of ik het wel aankon. Ik wilde gewoon wat doen.” In haar huis in Miami leerden kunstenaars betere portfolio samen te stellen en de tocht te maken naar galeries. Haar organisatie, die ze leidt met haar man Roy Gordon, groeide door de jaren heen gestadig. Bij de Bakehouse Arts Complex in Miami huurde zij een plek. Elke laatste vrijdag eind van de maand organiseerden zij de ‘Final Fridays’, met Caribisch eten, muziek en artiesten.
Drie maal is scheepsrecht
“Miami heeft net als Suriname veel culturen, weliswaar andere soorten. We hebben veel Cubanen Indiërs, en Chinezen.” Nu, 25 jaar later, wordt DVCAI erkend als een wereldwijde hulpbron. Het is een van de toonaangevende platforms in de regio die zich toeleggen op het bieden van een plek aan kunstenaars in de diaspora. Die kunnen nieuwe vormen en thema’s verkennen en ermee experimenteren. Om zo kunst te maken die de traditionele definities van de Caribische en Latijns-Amerikaanse kunst doorbreken.
“We hebben een formule ontwikkeld waar we met kunstenaars minimaal drie keer naar een land gaan. De eerste keer is kennismaking, de tweede keer ben je al zowat vrienden en de derde keer dan gaan we echt aan de slag.” In 2013 kwam Gordon-Wallace met de eerste groep naar Suriname en was er een grote expositie in de Hal.
Drie jaar later was de groep er weer en toen gingen de kunstenaars naar Moengo en Frans-Guyana. Sindsdien komen minimaal zes artiesten per jaar naar ons land om hier een ‘residentie’ te houden. Volgens Gordon hebben kunstenaars van kleur en immigrantenkunstenaars, Caribische kunstenaars veilige plekken nodig om hun kunst te laten ontwikkelen.
I love it there
“Onze manier van kunst maken is veelal verbonden met de landen waar wij zijn geboren. En ik denk dat het concept om als kunstenaars vrijelijk te kunnen bewegen in het Caribisch gebied, essentieel is voor hun ontwikkeling. Maar dat kan je alleen op basis van gebouwde relaties. Ik wil daarin een mediator rol vervullen waarbij de kunstenaars kunnen meebepalen hoe dat zal gebeuren.”
Tijdens zo een ‘artist in residence’ stapt een kunstenaar in een totaal andere omgeving en cultuur. “De kunstenaar moet wel bereid zijn om zichzelf bloot te stellen aan andere culturen en denkwijzen.” Gordon-Wallace vertelt dat alle zeven artiesten die in Suriname zijn geweest voor hun residentie, terug zijn gekeerd als ‘veranderde mensen’.
“Velen hebben aangegeven dat ze graag hier zouden willen wonen. Een kunstenares zei dat als ze de reis had gemaakt met haar echtgenoot en kind, ze waarschijnlijk niet zou zijn teruggegaan naar de Verenigde Staten. Wanneer we hier komen uit de VS met alle racisme en onderdrukkende systemen dan is Suriname een paradijs.”
Gordon stelt dat men geen waanbeeld moeten hebben van een ‘superrijk VS’. Daar zijn er ook problemen zoals inflatie en met huisvesting. Er zijn veel mensen die op straat slapen. “We hebben in gevangenissen te veel mensen die op mij lijken. Maar wat we in Suriname zien en ervaren, zoveel verschillende geloofsgemeenschappen en mensen die gewoon naast elkaar wonen, dat hebben we nergens anders gezien. In Suriname zie ik ook de struggle, maar ik houd van Suriname… I love it here.”