door Samuel Wens

PARAMARIBO — Omdat het Centraal Suriname Natuurreservaat zich in het traditionele woongebied van de marrons bevindt, voelt directeur Joy Vrede van de Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu) zich verplicht met de gezagdragers kennis te maken. Nadat ze eerder de dignitarissen van Brownsweg ontmoette, heeft ze woensdag een gesprek gehad met granman Remon Clemens van de Kwinti, die wonen langs de Boven-Coppenamerivier.

Clemens heeft een verleden met Stinasu. Hij is van 1994 tot en met 2008 namelijk als beheerder van de Raleighvallen in dienst geweest van de organisatie. Hij zegde zijn ondersteuning toe aan de nieuwe directeur, maar deed direct een dringend beroep op haar om iets te doen aan het verval van de reservaten.

Vrede meende dat de Covid-19-periode met name Brownsberg en de Raleighvallen geen goed heeft gedaan. “Wij zijn afhankelijk van de inkomsten van de twee reservaten en die kwamen weg te vallen, omdat de reservaten niet open gingen en de toeristen weg bleven.” Volgens de directeur klautert Stinasu uit een diep dal, “maar er is licht aan het einde van de tunnel”, zegt ze hoopvol tegen de Ware Tijd.