Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Stelen uit de tuin

Stelen uit de tuin

Regelmatig vernemen we uit de media dat een dief in de kraag is gevat. Een enkele krant maakt er zelfs een sport van zoveel als mogelijk berovingen te rapporteren. Door de toenemende criminaliteit (al dan niet gepaard gaande met geweld) is de samenleving er extra op gebrand dat de schuldigen worden aangehouden. Maar bekend is ook dat het de politie aan middelen – zoals vervoer – ontbreekt en de gewenste actie op diefstal vaak ontoereikend is. Als ze al uitrukken duurt het zo lang voordat ze de plaats van delict bereiken, dat de vogel al lang gevlogen is. Recentelijk is zelfs besloten de hulp van het leger in te roepen. Dat de politie onvoldoende kan inspelen op diefstal en andere strafbare handelingen, maakt dat de bewoners het heft in eigen handen nemen. Dit gebeurt zelfs op de openbare weg, zoals we laatst gezien hebben toen een crimineel de vergissing maakte een politieagent aan te vallen.     

Rovers zijn aangeschoten wild geworden, maar dat kan de schutter duur komen te staan. Als je als huiseigenaar je haven en goed wil beschermen, een boosdoener in je tuin aantreft en hem met een (al dan niet legaal in bezit hebbend) vuurwapen schiet, kun je aangeklaagd worden. Voor moord of zwaar letsel. Als je een geweer op iemand richt, weet je dat je het risico loop dat je hem kunt doden en dus voor de rechter moet verschijnen. Dan zijn de rollen omgedraaid. Hoe was dat vroeger?

De eerste koffie uit Suriname

Het verhaal gaat dat Stephanus Neale enkele plantjes koffie aan een Duitser wist te ontfutselen. Deze Hansbach had koffieplanten uit een paar verkregen boontjes in manden gekweekt. Neale zette enkele planten uit en exporteerde de eerste koffie met zijn moeder en zus. Niet in 1717, zoals de annalen vermelden, maar al in 1714. Het stelen van koffieplantjes zat er blijkbaar goed in, want in 1719 werd er een plakkaat uitgevaardigd waarin dat strikt verboden werd. De planters die zich tot het koffieplanten gezet hadden, werden sterk benadeeld omdat zowel blanken als slaven ’s nachts over de omheiningen van tuinen klommen en de geplante boompjes en gepote boontjes met wortel en al uittrokken. Om ze te verkopen of zelf te gaan verbouwen. Dit ontnam de planters alle lust om hun cultures voort te zetten, omdat ze beroofd werden van de vruchten van hun arbeid. Naar het voorbeeld van andere landen besloot het Hof om dergelijke diefstal streng te verbieden. Iedereen die zich voortaan zou ‘verstouten’ ’s nachts over de omheiningen te klimmen en de tuinen in te gaan om koffie te stelen, werd zwaar gestraft. Een blanke met een boete van f300,- (waarvan een derde ging naar de aangever, en de twee andere derde delen naar de fiscaal – openbaar aanklager). Wanner de schuldige niet in staat was deze boete contant op te brengen, werd hij gegeseld en gebrandmerkt. Wanneer een neger echter op diefstal van koffieplantjes werd betrapt, zou hij zonder enige aarzeling met de dood worden gestraft. Ook mocht de eigenaar de dief met een geweer (laten) schieten, zonder aansprakelijk te zijn wanneer deze ‘op staande voeten’ of naderhand kwam te sterven. Ook werden zij gepermitteerd in hun tuin op diverse plaatsen in de tuin, als het hem goeddunkt, voetangels tegen de dief te plaatsen. De fiscaal mocht handelen naar zijn goeddunken. Dit plakkaat (nr. 284) werd gepubliceerd en aangeplakt, zoals gewoonlijk.

Diefstal persisteerde

Dit plakkaat werd in 1722 herhaald. De koffieverbouw ‘hier telande ten voordeele der ingeseetene een goed succes is belovende’, maar de planters werden nog steeds gehinderd door diefstal van de plantjes. Naast de straffen voor de dief werd nu ook de heler (degene die dusdanige gestolene koffiebonen zullen opkopen of te koop aanbieden) evenredig veroordeeld. Ook in 1724 hadden deze strenge verordeningen nog onvoldoende effect. Door ‘baetsoekende menschen’ en of zelfs ‘hare dienaer, roode en swaerte slaven’ werd nog steeds koffie weggenomen, en doorverkocht. Het bleek dat eigenaren ook hun slaven of slavinnen schriftelijke toestemming hadden gegeven ze te mogen verkopen en ze te mogen planten. Deze toestemming moest worden ingetrokken en slaven mochten geen koffie meer voor eigen rekening planten. Aanbrengers van ongeoorloofde praktijken ontvingen voortaan een beloning van f300,- uit de kassa van kleine lasten als de bewijzen helder en overtuigend waren. De naam van de aangever zou worden verzwegen. De klokkenluider bleef dus anoniem.

Opgelegde veroordelingen hielpen wel, vroeger. Zware straffen leidden ertoe dat na 1722 er geen gewag meer werd gemaakt van gestolen koffieplanten. Misschien dat zwaardere maatregelen in het hier en nu dieven meer zouden ontmoedigen om te stelen.   

Hilde Neus