Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » SBV-voorzitter: ‘Bankwezen moet in hogere versnelling voor modernisering’

SBV-voorzitter: ‘Bankwezen moet in hogere versnelling voor modernisering’

Wil het Surinaamse bankwezen voordeel hebben aan de ontwikkelingen die zullen komen wanneer de aardolieproductie op gang komt, zal het naar een hogere versnelling moeten gaan om te moderniseren. De uitdagingen waarmee de sector momenteel wordt geconfronteerd kunnen door samenwerking met de financiële sector van Curaçao worden aangepakt, meent René van Rooij, voorzitter van de Surinaamse Bankiersvereniging (SBV).

Tekst Ivan Cairo

Beeld CDS

De Chief Operations & Finance Officer van De Surinaamsche Bank hield in Willemstad, Curaçao een inleiding tijdens de Suriname Week, waarbij hij de knelpunten aankaartte. Eén van de uitdagingen is het beperkte internationaal bereik van Surinaamse banken.

“Met uitzondering van één die deel uitmaakt van een internationale groep, zijn alle banken puur lokale, binnenlandse banken. Wij hebben geen internationaal bereik. We hebben zoveel uitdagingen in het land dat het moeilijk is om een internationaal netwerk op te bouwen”, aldus Van Rooij.

“Bekwame mensen kiezen er liever voor te werken als consultants in plaats van in dienst te treden bij een bank”

Hij oppert daarom dat mogelijk allianties kunnen worden gesmeed met banken van Curaçao die een internationaal netwerk en meer internationale ervaring hebben, om het bankwezen in Suriname te moderniseren, teneinde zo internationale klanten te kunnen bedienen. Van Rooij noemt het lokale betalingsnetwerk “zeer verouderd”.

De betalingsmogelijkheden zijn beperkt, contactloos afrekenen is niet mogelijk voor lokale betalingen, kaartbescherming is er op kleine schaal, maar ook de acceptatie van creditcards is beperkt, somt hij op. “Er is één bank met een wallet, maar ook dat is geen groot succes, omdat de markt er nog niet klaar voor is. We moeten op dit vlak vaart maken. Als we een modern banksysteem willen, moeten we echt zo snel mogelijk in deze ontwikkeling stappen”, stelde de SBV-voorzitter.

Hij voegde eraan toe dat omdat de Surinaamse financiële sector een beperkte schaal heeft de modernisering niet zelf kan worden gedaan. “Maar we kunnen de beschikbare platforms inzetten of samen met Curaçao de schaal vergroten om die stap voorwaarts te maken en dit soort oplossingen te ontwikkelen.”

Risicoanalyse

Eén van de meest belangrijke uitdagingen is volgens Van Rooij het beperkte aantal correspondentbanken. Het lokale bankwezen doet zaken  met vijf buitenlandse correspondentbanken. Maar Suriname kan deze kwijtraken vanwege de hoge risico’s in de financiële sector die door de Nationale Risicoanalyse (NRA) aan het licht zijn gekomen.

Ook vanwege de kleinschalige binnenlandse financiële markt zou de dienstverlening van de correspondentbanken kunnen wegvallen. “De compliance kosten voor banken zijn hoog en als ze niet in evenwicht zijn met de inkomsten, is het niet de moeite waard om een bank als correspondentbank te behouden. Dus ook dat is een interessante ontwikkeling. Ook dat moeten we het hoofd bieden, want als we de correspondentbanken verliezen, zijn we financieel geïsoleerd. Dit is iets dat niet mag gebeuren en niet zal gebeuren”, stelde Van Rooij. Ook hierbij zou samenwerking met Curaçao een oplossing kunnen bieden door gebruik te maken van zijn correspondentrelaties.

Beperkte financiële kennis

Van Rooij meent dat ook de informele sector en lage financiële educatie een probleem zijn. Er is in het land een grote informele sector die vooral cash-driven is. “‘Cash is king’ is nog steeds overheersend in Suriname en dat is heel lastig te veranderen. Financiële educatie is laag en maakt geen deel uit van de opvoeding van kinderen en dat schept problemen”, aldus de SBV-voorzitter.

Curaçao zou Suriname kunnen helpen hoe het vraagstuk van het lage niveau van financiële inclusie aan te pakken. Van Rooij zegt dat op dit stuk van het eiland kan worden geleerd hoe men daar het traject heeft doorlopen.

Dat er in het land beperkte financiële kennis is, vormt een grote uitdaging. Er is weinig kader en er is sprake van braindrain. “Bekwame mensen kiezen er liever voor te werken als consultants in plaats van in dienst te treden bij een bank”, zegt Van Rooij.

Om de leemte op te vullen worden mensen uit de Filippijnen aangetrokken en wordt geïnvesteerd in training en cursussen op het gebied van financiering en registercontrole. “Wij doen dus ons best om mensen in Suriname te houden, maar dat is lastig.”

Van Rooij pleit ervoor dat de twee landen allianties aangaan om het inzetten van ‘schaarse middelen’ te coördineren. In verband met de op handen zijnde ontwikkelingen in de olie- en gassector en de carboncredit markt zal de Surinaamse financiële sector ook hulp nodig hebben. “Deze nieuwe markten vereisen nieuwe expertise, nieuwe manieren om de markt te benaderen. Nieuwe manieren om producten aan te bieden en te ontwikkelen. Ook daar missen we de ervaring. Het ontbreekt ons aan de kennis.”

Van Rooij voegt eraan toe dat het ‘twee vóór twaalf’ is en dat er geen tijd is voor Suriname om te onderzoeken wat te doen. “Die kennis is in ieder geval gedeeltelijk aanwezig op Curaçao. Ook hier kunnen we partnerschappen opbouwen, ervaringen delen en deze markten samen ontwikkelen.”