Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Rudolf Elias: ‘Maatschappelijke discussie besteding olie-inkomsten noodzakelijk’

Rudolf Elias: ‘Maatschappelijke discussie besteding olie-inkomsten noodzakelijk’

door Ivan Cairo

PARAMARIBO — Bij de bekendmaking van het eerste offshore olieproject in Blok 58 heeft Staatsolie-directeur Annand Jagesar woensdag gewaarschuwd voor overbesteding van de olie-inkomsten. Prudent beheer en besteding van de middelen zal uiteindelijk resulteren in welvaart voor de totale samenleving, meent hij.

Zijn voorganger, Rudolf Elias, is van mening dat een “brede maatschappelijke discussie” over waar Suriname naartoe wil met de olierijkdommen eerst moet plaatsvinden. “Daaruit moeten de prioriteiten rollen”, stelt de voormalige Staatsolie-topman tegenover de Ware Tijd.

“Spaarzaamheid en een op duurzaamheid gericht bestedingspatroon zullen noodzakelijk zijn om ons ervan te verzekeren dat deze door God aan ons geschonken rijkdom, ook de komende generaties van ons volk, ten deel mag vallen”

Overheid en samenleving zullen in gezamenlijk overleg moeten vaststellen wat de prioriteitsgebieden zijn die als eerste met investeringen uit de olie-inkomsten verder ontwikkeld of versterkt zullen moeten worden. Voordat de eerste succesvolle olieboring voor de Surinaamse kust was gedaan heeft Elias bij diverse gelegenheden opgeroepen tot een nationale discussie. Die is echter nooit gekomen.

Met de aankondiging van de eerste olieontwikkeling komen zaken nu in een stroomversnelling terecht. De komende twintig jaar wordt uit dit project alleen tussen de 16 en 26 miljard US dollar aan inkomsten verwacht.

Welvaartsfonds

Tegenover de redactie stelt Jagesar dat de wet op het Spaar- en Stabilisatiefonds de komende periode zal worden aangepast. De aanpassing houdt in dat vanaf de eerste productie uit de offshore oliebronnen geld in dit fonds gestort zal worden.

Volgens de huidige wet mag de regering elk jaar 3 procent meer dan het daaraan voorafgaand begrotingsjaar uit het fonds trekken en aanwenden voor haar budgettaire uitgaven.

Hij legt uit dat in principe alle meeropbrengsten uit de oliesector in het welvaarstfonds gedeponeerd worden en is wettelijk geregeld hoeveel de overheid daaruit krijgt. “Ala sani e go ini a fonds. Je wil niet dat de economie oververhit raakt”, stelt de Staatsolie-topman.

Fiscaal-jurist Roy Shyamnarain is het eens met Jagesar dat gewaakt dient te worden voor overbesteding door de overheid. “De directeur van Staatsolie heeft zo’n beetje al geschetst wat ons mogelijk staat te wachten als de regering de gudu pa gaat uithangen en bewindslieden als gekken aan de haal gaan met de verwachte overvloedige inkomsten”, stelt hij.

“Spaarzaamheid en een op duurzaamheid gericht bestedingspatroon zullen noodzakelijk zijn om ons ervan te verzekeren dat deze door God aan ons geschonken rijkdom, ook de komende generaties van ons volk, ten deel mag vallen”, vervolgt hij.

Het is volgens hem niet overbodig om grondig na te gaan of de regelgeving ten aanzien van het fonds wel voldoende is afgestemd op de belangen van het volk van nu en de toekomst.

Shyamnarain: “Zaken die daarbij aan de orde kunnen komen zijn bijvoorbeeld: welk deel van de opbrengsten stoppen wij in het fonds? Hoe is het beheer geregeld? Is de bemensing partijoverstijgend genoeg? Het gaat immers niet om een eng partijpolitiek of etnisch gebonden belang, maar om het breed gedragen belang van de gehele natie.”

Juridisch kader goed

Suriname heeft met betrekking tot de olie- en gassector, volgens Shyamnarain, “een redelijk goed werkend en transparant juridisch systeem”. Dat komt doordat het land ondertussen een historie van enkele decennia heeft als olieproducerend land.

“Het moet de leiding van Staatsolie worden nagegeven dat zij in het verleden, samen met de regering, steeds ervoor heeft gezorgd dat onze regelgeving enerzijds voldoet aan geldende internationale best practices voor de petroleumindustrie en tegelijk een fair share van de opbrengsten weet veilig te stellen voor Suriname”, stelt de belastingdeskundige.

Hij wijst er evenwel op dat de ontwikkelingen in deze sector zo hard gaan, dat Suriname mogelijk toch hier en daar de eigen regelgeving moet aanpassen, om niet achter te raken op de internationale trend. Het is volgens hem daarom aan te bevelen, dat op korte termijn een grondige evaluatie komt van de bestaande regelgeving en, waar nodig, deze ook wordt aangepast.

Hij noemt hierbij de Petroleumwet en de modelcontracten voor productiedelingsovereenkomsten, die de ruggengraat vormen van het juridisch raamwerk voor deze sector. Maar ook aan het updaten van bijvoorbeeld de registratie- en informatieverplichtingen voor de heffing van belastingen van buitenlandse bedrijven en expats, die hier in de offshore komen werken zal aandacht moeten worden gegeven.

Versterking instituten

Belangrijker dan het updaten van de regelgeving is, aldus Shyamnarain, echter dat ook de relevante instanties en bedrijven goed voorbereid zijn op dingen die er komen zullen. Hij noemt de verwachte toename in het goederen- en personenverkeer.

Instanties en bedrijven, zoals de Belastingdienst, Douane, immigratieautoriteiten, KKF, Consulaire Zaken, luchtvaartmaatschappijen, en hotels zullen een cruciale rol te vervullen hebben om een vlot verloop van de activiteiten te helpen accommoderen.

Deze instanties en bedrijven moeten daarom investeren in accommodatie en personeel om dit mogelijk te maken. Bewustheid van bestaande regels en afspraken en het bijbrengen van een business-gerichte houding, zijn zaken die daarbij zeker aan de orde zullen moeten komen, vindt Shyamnarain.