Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Raghoebarsing: Regeringsbeleid had anders moeten zijn begonnen

Raghoebarsing: Regeringsbeleid had anders moeten zijn begonnen

Tekst en beeld Ivan Cairo

PARAMARIBO — De volgorde van beleid van de regering toen die drie jaar geleden aantrad had anders gemoeten. Eerst had aandacht besteed moeten worden aan wederopbouw van de capaciteiten dan aan de investeringen. Niet alleen bij de overheid, maar ook bij de sociale partners had de capaciteit eerst versterkt moeten worden.

Echter, het kabinet-Santokhi gaf eerst aandacht aan investeringen en sociale opvang, zei Financiënminister Stanley Raghoebarsing maandagavond tijdens het eerste tussentijds economisch debat van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES).

“De schijnwisselkoersstabiliteit is een bom onder de samenleving. Stabiliseren is onmogelijk als de fiscale kraan openblijft”

Wonnie Boedhoe

Hij concludeert dat goed bestuur de basis is voor de ontwikkeling en vooruitgang van Suriname, niet de grondstoffen waar het land rijk aan is. De bewindsman merkte op dat qua natuurlijke hulpbronnen Suriname een van de rijkste landen op het westelijk halfrond is, en toch een van de meest verarmde. Hij voegde eraan toe dat Suriname een periode van veertig jaar slecht bestuur nu definitief moet afsluiten.

Er zal nu meer dan ooit aandacht moeten komen voor handhaving van wetten en regels. Dit zal vooral een belangrijk thema moeten zijn, vindt Raghoebarsing, bij bespreking van de herziening van de Kiesregeling. De minister voerde voorts aan dat er constructieve dialoog is ingezet tussen de monetaire autoriteiten, vaak ook met de president, wat volgens hem “zeer effectief” is.

Maatregelen

Panellid Armand Zunder die vakorganisatie Ravaksur vertegenwoordigde, merkte op dat de lage lonen gekoppeld aan de torenhoge inflatie van ruim 60 procent een groot probleem vormen. Er moeten maatregelen komen zodat de inflatie lager dan 10 procent wordt.

Een grote uitdaging voor de economie is volgens hem het toevoegen van waarde aan de productie. Dat geldt, aldus Zunder, ook voor de opkomende olie- en gassector. Als er geen toegevoegde waarde wordt gegeven aan wat onder andere door de agrarische en bosbouwsector wordt geproduceerd zal er wezenlijk niets ten positieve veranderen.

Diversificatie van de economie door verwerking van grondstoffen en het inzetten van fiscale instrumenten om de bedrijvigheid te stimuleren en werkgelegenheid te creëren is noodzakelijk, meent Zunder.

Stabiliteit

De focus moet, aldus Ves-vertegenwoordiger Wonnie Boedhoe, gericht worden op monetaire stabiliteit wat de basis vormt voor groei en ontwikkeling. In de eerste helft van de regeerperiode van het kabinet-Santokhi, zijn al “zoveel offers gevraagd van het volk dat er thans sprake is van een enorme deuk in het draagvermogen.”

Hoewel stabiliteit belangrijk is moet, aldus Boedhoe, prioriteit gegeven worden aan ondersteuning van behoeftigen. Ze merkte verder op dat de staatsschuld momenteel 202 procent van het BBP bedraagt, wat “enorm” is.

De druk van rente en aflossingen, bekende en onbekende achterstanden alsmede verkeerde beslissingen bij overheidsuitgaven stuwen volgens haar de geldhoeveelheid in de economie en inflatie omhoog alsook de vraag naar vreemde valuta.

“Niemand kan een wisselkoers omlaag praten. Beloven dat de wisselkoers zal dalen, is een fabel. De schijnwisselkoersstabiliteit is een bom onder de samenleving. Stabiliseren is onmogelijk als de fiscale kraan openblijft”, stelde Boedhoe.

Verschuiving aandacht

Volgens minister Raghoebarsing hebben de gewelddadige rellen en protesten van 17 februari dit jaar grote invloed gehad op de visie van de regering ten aanzien van het te voeren beleid de resterende twee jaar van haar zittingstermijn.

Er is nu een duidelijke verschuiving van de aandacht voor grote projecten naar projecten uit en voor de gemeenschap. Hij noemt daarbij het aanleggen van sportfaciliteiten, steigers en scholen alsmede gemeenschapswerk. Ook is er een duidelijkere focus op capaciteit.

De bewindsman merkte verder op dat het uitgezette macro-economisch programma met het IMF tot eind volgend jaar zal worden voortgezet met als belangrijke aandachtsgebieden beheersing van de begroting met name veel aandacht voor de inkomstenzijde.

Volgens de minister waren er “gewenningsproblemen bij bepaalde sectoren, maar die worden langzaamaan opgelost. Verder wordt gewerkt aan verdere opbouw van de netto monetair reserve en verbetering van de koopkracht voor de lagere en middenklasse en hervormingen op verschillende gebieden.

Schade

Raghoebarsing gaf aan dat de schade die door de vorige regering was aangericht aan de economie zodanig ingrijpend was “dat het niet mogelijk was om zonder externe steun deze crisis te adresseren”. Daarom werd een economisch herstelplan opgesteld en uitgevoerd.

Van de 184 maatregelen in dat plan is, aldus de minister, 38 procent voltooid; 53 procent is nog in uitvoering en 8 procent van de maatregelen is in voorbereiding. Deze betreffen voornamelijk acties op het monetaire vlak.