Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Projectontwikkelaar Doerga: ‘Port of Nickerie wordt meer dan een kleine haven’

Projectontwikkelaar Doerga: ‘Port of Nickerie wordt meer dan een kleine haven’

Een tijdlijn aangeven wanneer het ambitieuze Port of Nickerie-project van Havenbeheer en Phoenix Development Company (PDC) zal zijn afgerond, is niet makkelijk. Het is een project dat zich steeds zal blijven ontwikkelen en uitbreiden. “Als we ons werk goed doen en het echt uitvoeren zoals het hoort, dan stopt het ontwikkelen van de haven nooit met groeien. Dat is één van de redenen waarom we ook met de haven van Rotterdam samenwerken”, zegt Vidjai Doerga, beherend vennoot en één van de eigenaren van PDC en Firebird LNG, tegen de Ware Tijd.

Tekst Ivan Cairo

Beeld Ivan Cairo / phoenix-develop.com

PDC en Firebird LNG zijn met Havenbeheer een samenwerking aangegaan om in Nickerie een moderne havenfaciliteit en industriegebied op te zetten. Doerga vervolgt: “Dus als we het vanaf het begin goed plannen en organiseren, maken we een plek waar iedereen uit de Surinaamse private sector mag meedoen, of je nou geen geld hebt om te beginnen, omdat je een gloednieuwe ondernemer bent of één van de grote jongens van het land bent.”

Het concept waarop dit is gebaseerd, is volgens hem het openstellen van de particuliere sector voor internationale investeringen. Suriname heeft veel kerncompetenties die een industrie als olie en gas heel goed kan benutten. “We hadden bijvoorbeeld Suralco lange tijd in Suriname, we hebben Rosebel Gold Mines en Newmont. Dat zijn enkele van de grotere technische operaties. Die technische vaardigheden kunnen heel gemakkelijk worden vertaald naar de olie- en gasindustrie.”

“Wat wordt teruggegeven aan Suriname is state-of-the-art infrastructuur dat kan worden gebruikt om zich verder te ontwikkelen”

Het project dat met Havenbeheer is ontwikkeld, is zodanig opgezet dat het de partners in staat stelt om de ontwikkelingen van andere industrieën in Suriname aan te sluiten op de enorme groei en snelheid die olie en gas mogelijk maken. Terwijl deze industrie de Surinaamse ontwikkeling zal versnellen, zullen bedrijven daarop moeten inspelen om grote groei en rijkdom te bereiken.

De economie zal hiermee direct worden gediversifieerd. Dit zal het land gereed maken voor wanneer de olie op is. “Olie en gas zullen de katalysator zijn voor het bevorderen van de economie van het land.”

Build-operate-transfer

In de eerste fase zal de haven in Nieuw-Nickerie nieuw leven worden ingeblazen door het opvoeren van de operaties. PDC is aangetrokken als exclusieve ontwikkelaar van de haven en het industriegebied op vijftienhonderd hectare grond die de overheid aan Havenbeheer heeft gegeven.

Op basis van de regels en voorschriften van Suriname en de afspraken waarop het projectplan rust, worden in opdracht van dit bedrijf grootschalige infrastructurele werken ontwikkeld in de zogenoemde ‘build-operate-transfer’-constructie. “

We bouwen het, exploiteren het om onszelf terug te betalen met de winst die we daarmee maken en als dat af is dragen we het over aan Havenbeheer. In de tussentijd zal ongeveer dertig tot veertig jaar zijn verstreken en heeft Havenbeheer zichzelf op niveau gebracht zodat ze een faciliteit van deze schaal en omvang aankan.”

Vanaf volgend jaar zal verhoogde activiteit merkbaar zijn in en bij de haven. Dan zullen machines en andere benodigdheden voor de uitvoering van het project worden binnengebracht. Ook zullen de normale export- en importactiviteiten toenemen.

“Het zal niet de grootschalige constructie zijn waar iedereen aan denkt. Dat gebeurt later. We beginnen met exploitatie van de bestaande stelling, de tweehonderd meter lange kade. Waarom zou je geen infrastructuur gebruiken die daar al bestaat? Daar gaan we onder meer containerverwerking op gang brengen en afhandeling van zwaar materieel wat nodig is voor het gebied en voor de verdere ontwikkeling van de haven.”

Rijstexport

Doerga noemt het “heel bijzonder” dat wordt gestreefd alle industrieën te betrekken en te faciliteren, te beginnen met het verschepen van rijst. “Want dat is een heel groot probleem.” Hij stelt dat de jaarlijkse rijstexport ligt tussen de 50.000 en 70.000 ton. “Dit betekent dat de industrie inactief is en dat niemand de ontwikkeling ervan echt stimuleert. Waar de industrie zal draaien en iedereen blij zal zijn, is een export van tussen de 250.000 en 300.000 ton per jaar.”

Hij pleit ervoor dat Suriname en Guyana hun productiecapaciteit bundelen om een grote speler te kunnen worden op de internationale markt. Betrokkenen in de rijstsector van de twee landen werken volgens hem al meer dan veertig jaar met elkaar samen. Dit zal in meerdere sectoren en industrieën moeten gebeuren. “Daarom is het zo belangrijk dat de brug over de Corantijnrivier wordt gebouwd, want dat combineert je productiecapaciteit.”

Guyana weigert

De haven van Rotterdam is aangetrokken om het projectplan te schrijven en het havencomplex en alles wat daarbij hoort te ontwerpen. Dit project betekent volgens hem moderne infrastructuur ontwikkelen in coördinatie met en op advies van Rotterdam, één van de top havenontwikkelaars in de wereld.

Siemens levert alles dat te maken heeft met de stroomvoorziening. “We werken met het beste van het beste. Wat wordt teruggegeven aan Suriname is state-of-the-art infrastructuur dat kan worden gebruikt om zich verder te ontwikkelen.”

Doerga zegt dat het havenplan in eerste instantie aan Guyana was aangeboden, maar het buurland is op het aanbod niet ingegaan. “Waarom deze plek zo mooi is om te komen, is omdat we niet de politieke moeilijkheden hebben zoals in Guyana. Het is niet dat we het niet hebben geprobeerd. We hebben in Guyana onder meer een LNG- en havenfaciliteiten voorgesteld.”

Hij gaat verder: “Ik zal dit zo politiek correct mogelijk zeggen: ‘Guyana is een politiek beladen plek. Het is niet zo zakelijk gedreven en georiënteerd als Suriname. In ons land opereren al decennia lang grote multinationals. In Guyana is dat pas van recentere datum. De zakelijke omgeving daar is erg moeilijk. En het feit dat we een meer volwassen zakelijke omgeving hebben, betekent niet dat wij zullen winnen en Guyana zal verliezen. Helemaal niet! Wat het betekent is, dat het ons de kans geeft om ze op te trekken en samen verder kunnen groeien naar de toekomst’.”

Twee sporen

Op de website van Phoenix Development Company is er een projectie van wat wordt genoemd state of the art Liquefied Natural Gas-exportfaciliteiten die worden ontwikkeld door Firebird LNG in het Guyana/Suriname-bassin.

Het project is gebaseerd op twee sporen. Het ontwikkelen van een moderne haven en productie van LNG (gas). Doerga voert aan dat de finale investeringsbeslissing om de in blok 58 aangetroffen aardolie in productie te brengen al enkele keren vooruit is geschoven en de top van TotalEnergies en Staatsolie ondertussen hebben aangegeven dat het grootste probleem is dat er te veel gas bij de olie zit.

“Het bijbehorende gas is in hoeveelheden die kunnen worden verwerkt; dus je kunt het opnieuw injecteren, affakkelen of gebruiken om het boorplatform van stroom te voorzien. Als deze hoeveelheden te groot zijn, wordt het gas een probleem voor de oliemaatschappijen. Als je een enorme hoeveelheid gas hebt, staat dat je olieproductie in de weg”, stelt Doerga.

Normaal stoppen de bedrijven dit gas weer in de grond, aldus de PDC-topper, die verder stelt dat dit in Suriname moeilijker zou zijn vanwege de geologie voor de kust. Hier is er volgens hem geen sprake van diepe bronnen, maar van zogenoemde pannenkoekformaties. De bronnen zijn niet lang en diep, maar kort en plat.

“We willen er zeker van zijn dat het een gasindustrie van eigen bodem is, van Surinaamse ondernemers”

Daar PDC en Firebird LNG gasopkopers en -verwerkers zijn, is het plan opgevat om met de voorgestelde operaties het gasprobleem uit handen van de oliemaatschappijen te nemen. Het terug injecteren waar speciale technische voorzieningen voor zullen moeten worden getroffen en het affakkelen met als gevolg het betalen, zijn extra kosten voor de oliemaatschappijen.

Het voorstel zou aan ExxonMobil in Guyana zijn aangeboden maar kreeg geen ingang. Nu wordt geïnvesteerd in een gas-to-energy-project. “Exxon wilde niet luisteren toen we dit voorstelden. Kijk nu eens wat ze moet doen.

Ze heeft een gas-naar-energieproject gebouwd met een zeer kleine pijplijn. Ja, het is een oplossing, maar niet de beste oplossing, omdat het een oplossing is voor Exxon, niet voor Guyana. Wij willen een oplossing creëren voor alle operators in het bekken en voor Suriname”, zegt Doerga.

“Waar het gas een probleem was voor alle bedrijven in het bassin, maken we er nu een nieuwe inkomstenbron van, een nieuwe geldstroom voor hen. Als er geen infrastructuur aan wal was om het gas te ontvangen, zouden ze moeten betalen voor de constructie en equipment en verwerking van het gas. Dat kan betekenen: herinjecteren, affakkelen, daarvoor boetes betalen, wat het ook is. Het zal heel hoge kosten met zich meebrengen. Nu hoeven ze de engineering niet meer te doen. Vergeet uw gasprobleem en laat ons aansluiten op je bron en wij betalen je voor je gas”, luidt het voorstel van PDC.

Doerga voegt er evenwel aan toe dat bij deze soort ontwikkelingen het soms een kip-eisituatie is. Dus de oliemaatschappijen willen vooraf weten of er afzet is voor het gas, zodat hun operaties op termijn niet stagneren omdat er geen afnemers zijn. “Ze willen zekerheid dat je er kopers voor hebt, ervoor zorgen dat de apparatuur correct is. In dat proces zitten we nu.”

PDC is in onderhandeling met de oliemaatschappijen. Onderzocht wordt of wat dit bedrijf te bieden heeft zinvol is. Tot zover zijn volgens hem de reacties ‘positief’. In het team van PDC zijn klinkende namen die in hun jarenlange carrière grote internationale LNG-projecten hebben opgezet, waardoor nu al kopers zijn gevonden voor het gas voor de Surinaamse kust.

“Vanwege wie in ons team is, hebben we al onze LNG al in Europa verkocht aan de meest geloofwaardige kopers: nationale nutsbedrijven. Je moet het gas vooruit verkopen wanneer je praat over een investering van miljarden dollars in de productie van LNG. Dit moet je doen zodat financiële instellingen en investeerders zich comfortabel voelen met wat je doet. Pas dan zijn ze bereid te investeren.”

De bedoeling is dat met een productiecapaciteit van 1,4 miljoen ton LNG per jaar wordt begonnen, in de tweede fase die op te voeren naar meer dan 2,5 miljoen ton en vervolgens naar 4,5 miljoen ton. De samenwerkingspartners streven ernaar dat Suriname, met name het bedrijfsleven, zoveel mogelijk profiteert van de gasrijkdom van het land.

“We willen er zeker van zijn dat het een gasindustrie van eigen bodem is, van Surinaamse ondernemers. Word ze door de overheid gestuurd, gaat het uiteindelijk de verkeerde kant op. Afrika is een goed voorbeeld waar het fout is gegaan”, meent Doerga. Hij pleit voor bundeling van de  particuliere sector om dit tot een succes te maken.

“Hier is geen plaats voor concurrentie. Dit zou voor Suriname het tijdperk moeten zijn voor fusies en overnames. Dit zou de plaats moeten zijn waar we ons allemaal verenigen, onze capaciteiten en middelen als de particuliere sector van Suriname ten volle benutten, deze industrie aanpakken en zo de nieuwe miljardairs van de wereld worden.”