Tekst en beeld Tascha Aveloo
PARAMARIBO — ‘Hiepiepiep hoerreee!’ klinkt het luid terwijl er vrolijke dansmuziek wordt gespeeld door een kleine band op de met pangi en angisa versierde trekker. Bij Naks aan de Thompsonstraat is het een drukte van jewelste. Meer dan driehonderd man zijn in groepen verdeeld om deel te nemen aan de Ketikoti Prodo Waka.
Langs de weg staan heel veel fotograferende toeschouwers die de deelnemers toewuiven en zelfs gezellig mee schudden. Eregast president Chandrikapersad Santokhi vraagt bij het voorbijgaan: “Unu no wan mi in a wagi no?”, waarop iemand laconiek antwoordt: “Ja, komt u met uw 50 procent”, een verwijzing naar de aangekondigde koopkrachtversterking die de president zichzelf en de regering heeft toegekend.
Nostalgie
Lilian Guicherit kijkt haar ogen uit. “Mijn oma en haar zussen die droegen nog de koto. Dit is pure nostalgie. Alleen de stoffen van nu zijn heel anders, maar dat maakt ze nog mooier. Zoveel kleur, zoveel variaties … wat een rijkdom. Fosten kon baka“, lacht ze breed.
Rita Mohabier zegt dat het als kind op school altijd de gewoonte was naar 1 juli toe dat de juffrouw hen met krantenpapier een angisa leerde vouwen. “En dat droegen we vaak 1 juli naar de Palmentuin.”
De kinderen van Lieke Petsz kijken met grote ogen als een groep vrouwelijke drageman een hele show geven inclusief kist. “Mama waarom dansen ze met een kist?” vraagt haar zoon. “Mijn man is Surinamer en hij wilde dat zijn kinderen nou eindelijk eens een keer een echte Ketikoti hier meemaakten. Ze hebben zoveel vragen.”
De lopers trotseren de felle zon. De kleurenpracht van de vele koto en angisa, geborduurde kimona met Afrikaanse hoofddoeken, de geborduurde marron pangi brengt alleen vreugde en is een prachtige tentoonstelling van het culturele Afro-erfgoed.