Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Presentatie boek Paul Woei:

Presentatie boek Paul Woei:

‘Voor mij is de titel het symbool van overleving’

“Ken je familie historie, want dat zal je kracht geven. Dan zal je vandaag begrijpen en de toekomst overwinnen.” Dit zei Paul Woei, kunstenaar en schrijver bij de presentatie van zijn boek ‘Srefidensi in de kolonie Suriname begon met één cent birambi op azijn’ bij de Chinese ambassade. “Voor mij is de titel van het boek het symbool van overleving; hoe onze voorouders in een onbekend land hebben kunnen overleven. Als mijn moeder naar China ging, nam zij een beetje zand van Suriname mee en zei dan: ‘China dit is Suriname’. En omgekeerd nam ze ook aarde uit China mee.”

Tekst en beeld Tascha Aveloo

Woei liet diverse foto’s zien en als een lopende encyclopedie vloeide de vaak zeer gedetailleerde informatie uit zijn mond. Daartoe behoorde een foto van enkele Chinezen aan boord van een schip in Suriname. “Chinezen hebben altijd iets te eten bij zich, minimaal rijst en gefermenteerde vis, waarmee ze de reis van drie maanden overleefden. En ook gezouten ei, iets dat bijna niet meer wordt gezien wordt in Suriname”, vertelde hij.

De gasten werden door hem – gekleed in een blue black Chinees pak – verwelkomd met beelden van diverse oude wijken in Suriname. Vergane glorie zoals lege vervallen fabrieken van suikerplantages, maar ook herstelde glorie, bijvoorbeeld van Peperpot, maar vooral intense nostalgie.

“Ken je familie historie, want dat zal je kracht geven. Dan zal je vandaag begrijpen en de toekomst”

Paul Woei

Het boek van 350 pagina’s is een verzameling van foto’s en feitelijke verhalen van de bijdrage die Chinese immigranten hebben geleverd aan de ontwikkeling van Suriname. Zijn dochter Pearl, een sieradenontwerpster, is speciaal voor deze gelegenheid uit de Verenigde Staten overgekomen. Zoon Patrick, een bekende chef, woont in Suriname.

Loftuiting

In het kader van de viering van het rondgetal zijn momenteel ook op bezoek een delegatie uit China onder leiding van minister Xen Xu van Buitenlandse Relaties. Zij roemde Woei om zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de vriendschapsrelaties tussen Suriname en China. “Door de jaren heen hebben generaties overzeese Chinezen de mooie tradities van de Chinese natie in ere gehouden. Ze hebben hun wortels gekoesterd, hun thuisland nooit vergeten en door middel van taal, schrijven en praktische acties hebben ze de immigratiegeschiedenis van hun Chinese voorouders in andere landen verteld. Ze hebben de Chinese cultuur geërfd en gepromoot en actief de culturele uitwisseling tussen China en andere beschavingen gefaciliteerd”, stelde Xu. Ze hoopt dat mensen door dit boek meer over de Chinese cultuur en levensfilosofie zullen leren.

Ambassadeur Han Jing stond stil bij het harde leven dat Chinezen hebben doorstaan tijdens de immigratie. “Gedurende 170 jaar hebben ze een reis van zweet en tranen ondergaan, waarbij ze een erfenis van moed en kracht hebben opgebouwd. Paul Woei heeft deze epische reis systematisch vastgelegd, waardoor mensen uit alle lagen van de bevolking de immense bijdrage van de Chinese gemeenschap aan de economische en sociale ontwikkeling van Suriname beter zullen kunnen begrijpen.”

Hij stelde dat de moderne Chinees in Suriname opmerkelijke successen boekt in diverse sectoren, zoals de handel, horeca, mijnbouw en bosbouw. “Chinezen zijn tegenwoordig ook actief betrokken bij de politiek en spelen een steeds belangrijkere rol in de regering en het parlement.” De diplomaat hoopt dat de Chinese bevolking steeds beter en verder zal integreren in de Surinaamse samenleving.

‘Minder’

Met de presentatie is de wens van Woei, dat het boek speciaal in verband met de herdenking van 170 jaar Chinese immigratie af zou zijn, in vervulling gegaan. “Eindelijk is jouw droom uitgekomen en nu zit je hier en je mag trots zijn”, lacht Judith Loor-Lie Kwie Sjoe, naar de auteur. Zij heeft hem, samen met zijn echtgenote Jeanette, ondersteund bij het schrijven en heeft hem geïnterviewd tijdens de presentatie.

“Het was een hele uitdaging. Het was leuk, maar ook een enorme ontdekkingsreis”, vertelt zijn vrouw. Een aanvankelijke tegenvaller was dat ooit de externe harde schijf waarop de tekst stond, was gecrasht en dat het er op leek dat alle informatie voor goed was verdwenen. Maar het is toch goed gekomen.

Tascha Aveloo De kaft van het boek dat Paul Woei vorige week heeft gepresenteerd.

Woei: “Dit boek is begonnen toen ik op mijn negende naar Hong Kong ging met mijn vader en ik daar naar school ging in 1948.” Het was in de periode toen China in de politieke verandering zat om een communistisch land te worden.

Woei vertelt dat hij als kleine Hakka Chinees die Hakka sprak, dacht dat iedereen in China dezelfde taal sprak. “Maar anderen spraken Kantonees. En er werd op mij neergekeken. Ik werd gezien als minder, een minderwaardig boerenvolk.”

‘Witte visie’

Terug in Suriname zag hij het als zijn taak om meer te weten te komen over de Chinezen in het land en hun verhaal. Door de jaren heen heeft hij meer dan vijfhonderd pagina’s aan informatie, foto’s en documenten verzameld. Er werd geredigeerd en uiteindelijk werd het een boek van ruim 350 pagina’s.

“Het was leuk, maar ook een enorme ontdekkingsreis”

Jeanette Woei

Veel van de informatie komt van orale bronnen en uit enkele boeken. “Mijn vader was voorzitter van wat toen nog Kong Ngie Tong was. Hij had een winkel en we reisden vaak naar de districten. Dan zat ik als kleine jongen met gespitste oren te luisteren naar de verhalen die mensen vertelden en daar heb ik veel van wat in het boek staat op gebaseerd.”

Woei benadrukt dat hij absoluut geen Nederlandse archieven heeft geraadpleegd omdat die een ‘witte visie’ hebben van kijken naar Chinezen en dat is meestal ook neerbuigend. “Ze zeiden: we zijn heidenen, omdat we geen Christenen waren. We waren ongeciviliseerd, omdat we geen Nederlands spraken, maar ook omdat we met iedereen van alle bevolkingsgroepen spraken. Maar dat moest toch wel als je wilde verkopen.”

Beschaving en overleving

Woei vertelt hoe Chinese arbeiders door de kolonisator werden opgelicht met hun verdiensten. En vaak kochten de Chinezen spullen bij de plantage-eigenaar, waardoor ze grote schulden opbouwden. “Daar ontstond poor man’s banking. Vijftig Chinezen brachten geld bijeen om ‘die ene Chinees’ te helpen met zijn schulden. En zo ontstond wat nu bekend staat als kasmoni.”

Mensen staan er volgens hem niet bij stil dat het Paramaribo van 1850 heel klein was en dat veel van de witte mensen die er woonden niet langer dan vijf jaar in Suriname bleven. “Ze waren onhygiënisch, baadden niet elke dag en wilden vaak geen lokaal voedsel eten. Ze kregen ziekten en soro en velen gingen dood.”

Chinezen hadden vanuit hun beschaving azijn leren maken. Dat zorgde voor de mogelijkheid van conservering. Daarnaast namen ze altijd zaden van groente en rijst mee om te verbouwen, op welke plek dan ook ze terecht kwamen.

Een andere foto toont een Chinees die kinderen heeft met een zwarte vrouw, een tot slaaf gemaakte. De kinderen werden door de plantage-eigenaren gezien als slaven en dus als hun eigendom. “Maar dat wilden die Chinezen niet, dus werkten ze keihard om hun vrouw en kinderen vrij te kopen.”

Met een ander foto uit die tijd laat Woei zien hoe Chinezen die niet langer op de plantages werkten zich hadden gevestigd in een klein zelfgemaakt huis in de buurt van de sluis bij Coronie. Ze maakten zuurgoed van fruit, zoals birambi, en verkochten dat voor één cent. Daarmee hebben zij kunnen overleven. Chinezen maakten en verkochten snoepgoed dat ze maakten van gekookte suiker.