DE NATIONALE ASSEMBLEE is donderdag begonnen met de behandeling van de aanvullende begroting voor 2023. Wat daarbij opviel is de zeer gebrekkige belangstelling van de regering. De begroting is een aangelegenheid van de totale regering, maar van de zeventien ministers, president en vicepresident waren soms niet meer dan vier personen in de vergaderzaal van het parlement. Dit leidde tot groot ongenoegen bij assembleeleden die enkele keren terecht hierover opmerkingen hebben gemaakt. President Chandrikapersad Santokhi en de ministers Albert Ramdin en Kenneth Amoksi vertoeven in het buitenland.
De houding van de regering demonstreert gebrek aan respect voor het parlement als vertegenwoordiger van het volk. Er wordt een loopje genomen met het college, omdat de voorzitter van het parlement vaak een laconieke houding etaleert wanneer de afwezigheid van regeringsleden aan de kaak wordt gesteld.
Trouwens, dit is niet iets van vandaag. Ook bij vorige regeringen schenen assembleevoorzitters zich geroepen te voelen om de ‘spijbelende’ regering in bescherming te nemen. Kritiek van de oppositie werd niet serieus genomen. Terwijl huidige coalitieleden tijdens de vorige regering in de hoedanigheid van toenmalige oppositie de afwezigheid van de regering bekritiseerden, wordt nu met geen woord gerept bij afwezigheid van kabinetsleden, president of vicepresident.
Maar dat ook in vorige parlementen de regering vaak slecht tot zeer slecht vertegenwoordigd was bij vergaderingen is geen vrijbrief voor de huidige machthebbers om dit, naar vernedering neigend gedrag, te vertonen. Elke minister is direct verantwoordelijk voor zijn eigen ministerie, maar het regeringsbeleid is wel gedeelde verantwoordelijkheid en debat over welk ministerie dan ook is voor elke minister belangrijk om er kennis van te nemen.
Consistent gedrag en handelen schijnt te ontbreken in de politiekvoering. Zo vroeg NDP-fractieleider Rabin Parmessar donderdag om overeenkomsten die Staatsolie heeft gesloten met buitenlandse oliemaatschappijen. Hij vindt het onacceptabel dat er geen openheid wordt gegeven over de contracten. Hoezeer de samenleving recht heeft op de informatie, want Staatsolie is beheerder van de oliereserves van het land, rijst de vraag waarom deze vragen in het verleden achterwege zijn gebleven.
Tussen 2010 en 2020 heeft Staatsolie in de periode van de toen door de NDP geleide regering meerdere productiedelingscontracten met buitenlandse maatschappijen gesloten. Waar was Parmessar toen om openheid van zaken te vragen? Hij was toen zelf minister. Waarom heeft hij zich toen niet ingezet voor openbaarmaking van de contracten? Of was dat destijds niet interessant, omdat er nog geen olievoorraden offshore waren aangetoond? Aan consistent handelen door politici zal de samenleving meer hebben dan een ambivalente of hypocriete opstelling.