Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Overleving gamelan weerklinkt in documentaire ‘Meer dan kling klang klong’

Overleving gamelan weerklinkt in documentaire ‘Meer dan kling klang klong’

De gamelan die in Suriname en Nederland wordt bespeeld is uniek. Het instrument is, in tegenstelling tot wat velen denken, niet meegenomen uit Indonesië, maar nagemaakt door de eerste generatie Javanen in Suriname. De ontstaansgeschiedenis en verhalen van zowel de beoefenaars als makers is door Docu 125 vastgelegd in de documentaire ‘Meer dan kling klang klong; De klanken van overleving’.

door Audry Wajwakana

De documentaire duurt 25 minuten. “Op zeer confronterende wijze wordt in beeld gebracht hoe de instrumenten met de hand worden gemaakt en waar men zoal tegenaan loopt als het gaat om het behoud ervan”, verschaft Melvin Toemin van Docu 125 inzicht over de inhoud.

Covid-19

‘Meer dan kling klang klong’ is een initiatief van stichting Rukun Budi Utama (RBU) uit Den Haag, waarvan Toemin de voorzitter is. “Na de coronapandemie lagen de activiteiten van de stichting vrijwel stil. Door verschillende omstandigheden lukte het maar niet om de draad weer op te pakken als vóór de pandemie. Gezien onze ervaring met documentaires hebben we besloten om met het maken van een documentaire weer actief te zijn”, vertelt Toemin, die deel uitmaakt van het productieteam.

“Tijdens de première was het wel duidelijk dat de docu een diepe indruk bij de bezoekers achterliet”

Hij en filmmaker Jeffrey Salimin maakten ter gelegenheid van 125 jaar Javaanse immigratie in 2016 de documentaire ‘Jaji-lotgenoten’ en twee jaar daarna in verband met het honderdjarig bestaan van Kinderhuis Leliëndaal in het district Commewijne de documentaire ‘Leliëndaal 100’.

Voor de derde productie is gekozen om het gamelanorkest Bangun Tresna Budaya van RBU te belichten. De instrumenten zijn sinds de jaren zeventig in bezit van de stichting, waarvan het verhaal achter de herkomst bij velen onbekend is.

Immaterieel erfgoed

De ‘Surinaams-Javaanse gamelan’ is na diverse inspanningen van het Netwerk Surinaams-Javaanse Gamelan in 2021 bijgeschreven op de lijst van immaterieel erfgoed van Nederland. Enkele jaren daarvoor werd geconstateerd dat de gamelan, zowel in Suriname als Nederland, met uitsterven werd bedreigd, omdat niet veel jongeren interesse leken te hebben deze culturele kunstvorm te beoefenen.

Aan het aanwijzen van de Surinaams-Javaanse gamelan tot Nederlands immaterieel erfgoed zijn verplichtingen verbonden, zoals het levend houden en zorgen voor overdracht. Om ook daaraan te kunnen bijdragen, heeft Toemin als RBU-voorzitter besloten om in ‘eigen huis’ te beginnen. “De stichting bestaat al 47 jaar en ik ben sinds 2011 voorzitter, maar hoe de instrumenten bij RBU zijn gekomen, wist ik ook niet”, verklaart hij.

De opdracht voor de docu was daarom helder:  onderzoek de herkomst van de instrumenten en leg dat vast voor het nageslacht. Filmmaker Salimin ging daarmee aan de slag, maar merkte al in de eerste gesprekken dat de thema’s die werd aangestipt groepoverstijgend zijn.

Filmhuizen benaderen

De film vertelt daarom ook over de Surinaams-Javaanse gamelan in het algemeen. Zo is behalve de ontstaansgeschiedenis het verhaal van de maker en beoefenaar Henny Kaseran uit Suriname opgenomen. De documentaire is volgens Toemin letterlijk en figuurlijk een les in Surinaams-Javaanse gamelan.

Aan de hand van persoonlijke archieven en gesprekken met onder anderen spelers en oud-spelers van het gamelanorkest Bangun Tresna Budaya worden drijfveren geuit om deze cultuuruiting te koesteren en in leven te houden. “Je ziet ook hoe er nu les wordt gegeven. Je hoort hoe deze variant is ontstaan in een periode van de Nederlandse koloniale overheersing in Suriname. Het is zowel voor kenners als niet-kenners, mensen die geïnteresseerd zijn in cultuur en traditionele muziek”, zegt Toemin.

De première vond op 29 mei plaats in Den Haag en was qua opzet laagdrempelig. Er kwam een divers publiek op af. In tegenstelling tot de twee eerdere docu’s, waar door middel van crowdfunding de projecten werden gefinancierd, is deze productie door de stichting zelf betaald en door de makers in hun vrije tijd uitgevoerd, omdat het onderwerp dichtbij ‘huis’ lag.

Het eerst zoeken naar geld zou volgens Toemin te lang duren en het doel van RBU missen om weer zo snel mogelijk actief te zijn. “Tijdens de première was het wel duidelijk dat de docu een diepe indruk bij de bezoekers achterliet. Het is een mooi product geworden dat breder gezien mag worden, dan alleen binnen de stichting.”

Toemin is daarom bezig filmhuizen en bioscopen hiervoor te benaderen. “Vaak is het zo dat voor vertoning je een heel programma eromheen moet bedenken en daar komen ook kosten bij kijken die wij als stichting niet alleen kunnen opbrengen. Vandaar dat we uitkijken naar samenwerkingen om de kosten te kunnen delen.”