Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Openbaar Ministerie haalt wederom bakzeil in strafzaak Hoefdraad

Openbaar Ministerie haalt wederom bakzeil in strafzaak Hoefdraad

door  Wilfred Leeuwin

PARAMARIBO — Niet voor de eerste keer heeft het Openbaar Ministerie (OM) bakzeil gehaald in haar streven om ex minister Gilmore Hoefdraad van Financiën te vervolgen. Maandag was het, dat het Hof van Justitie (HvJ), Hoefdraad ontvankelijk verklaarde en het met hem eens is dat hij wel degelijk het recht heeft zijn veroordeling in eerste aanleg in hoger beroep aan te vechten.

Een Hof-kamer bestaande uit maar liefst 5 rechters vonniste maandag, dat niet kan worden meegegaan met het OM, die vindt dat omdat Hoefdraad, in het proces nimmer is verschenen, geen recht zou hebben op hoger beroep. Het HvJ had Hoefdraad eerder rechtstoegang verleend om zijn veroordeling aan te vechten. Het Openbaar Ministerie verzette zich hiertegen.

“Hoe hij van dat recht gebruikt wilt maken, ligt helemaal aan de verdachte zelf. Het kan zijn door zelf aanwezig te zijn of zich te laten vertegenwoordigen door een raadsman”

Hiervoor werd gebruikt gemaakt van artikelen uit het wetboek van strafvordering die de mening van het OM ondersteunt dat een verdachte die niet verschijnt in het proces, geen recht heeft op hoger beroep. De vijfkoppige Hof-kamer vindt echter dat de artikelen waarop het OM zich baseert in strijd zijn met internationale verdragen en met de huidige rechtsontwikkeling in de wereld.

Het HvJ heeft, nadat maandag vonnis is gewezen, besloten dat deze rechtszaak in hoger beroep zal beginnen op 17 juli. De rechters gingen mee met het verzoek van de advocaat van Hoefdraad, Murwin Dubois, om de zaak weer opnieuw in behandeling te nemen. Tot die datum moeten alle processtukken in orde worden gemaakt voor de aanvang van het hoger beroep.

Aanwezigheid

Hoewel bij elke zitting de rechter informeert naar de aanwezigheid van een verdachte blijkt met dit vonnis de aanwezigheid van Hoefdraad niet bepalend te zijn voor de voortgang van het hoger beroep. Dubois moet van de rechter nog voordat het proces begint aangeven welke procesonderdelen hij opnieuw behandelt wilt hebben en als en welke getuigen opgeroepen moeten worden.

Hoewel het onwaarschijnlijk leek, heeft Hof-kamer president Anand Charan maandag de deurwaarder opgedragen zich ervan te gewissen of de verdachte Hoefdraad zich wel of niet heeft aangemeld voor het aanhoren van het vonnis. Dat bleek niet het geval.

Dubois legt aan De Ware Tijd uit dat in deze speciale kwestie het de vraag was als het HvJ de Internationale – of de nationale wetgeving moest volgen, zoals het OM dat wilde. Die nationale wetgeving leeft volgens de verdediging van Hoefdraad op gespannen voet met de internationale wetgeving, die van hogere orde is en door Suriname is geratificeerd.

Het HvJ heeft in navolging van de rechtszaak van de drugsverdachte Radj Oedit, die ook zijn hoger beroep met succes heeft aangevochten tegen het OM, dezelfde lijn gevolgd en Hoefdraad in het gelijk gesteld. De nationale wetgeving blijkt, ook niet voor de eerste keer niet toepasbaar te zijn. Op grond daarvan heeft het HvJ het verweer van waarnemend procureur generaal Garcia Paragsingh verworpen en Hoefdraad in het gelijk gesteld.

Hoefdraad heeft nog voordat hij eerder al van het HvJ toegang kreeg in hoger beroep te gaan, ook het Constitutioneel Hof gevraagd de artikelen die het OM gebruikt te toetsen aan de Internationale verdragen. Met deze uitspraak heeft het HvJ daarop vooruit gelopen en had Hoefdraad reeds aangegeven dat niet langer gewacht zal worden op een uitspraak van het Constitutioneel Hof.

Dubois die de uitspraak van het HvJ heeft zien aankomen zegt dat Hoefdraad bij het Constitutioneel Hof niet alleen zijn recht op hoger beroep aanvecht maar ook het recht zich te laten verdedigen door een raadsman zonder dat hij aanwezig hoeft te zijn. Het is een wezenlijk verschil”, zeggen Dubois en zijn college Milton Castelen, die ook staatsrecht jurist is. Zij vinden dat niet langer de term verzetzaak gebruikt moet worden wanneer een verdachte in eerste aanleg tegen zijn vonnis procedeerts.

“Het heet dat de behandeling daarvoor op tegenspraak dient plaast te vinden. De verdachte staat in zijn volledige recht niet aanwezig te zijn maar zich te laten verdedigen door een advocaat”, zeggen de beide raadslieden.

Rechtsontwikkeling

Volgens Dubois en Castelen, heeft deze ontwikkeling gevolgen voor de rechtspraak in Suriname. “Het betekent dat, dat deel, waar de aanwezigheid van een verdachte vereist is, geschrapt zal moeten worden uit het wetboek van strafvordering. Dat is een taak voor de wetgever, in dit geval De Nationale Assemblee en de regering”, zegt Castelen.

Zij verduidelijken dat de aanwezigheid van een verdachte, op een zitting op geen enkele wijze van hem geëist mag worden omdat het volgens het internationaal recht en de internationale verdragen gaat om een recht. “Hoe hij van dat recht gebruikt wilt maken, ligt helemaal aan de verdachte zelf. Het kan zijn door zelf aanwezig te zijn of zich te laten vertegenwoordigen door een raadsman”, zeggen de juristen.

Net als andere advocaten in de zaak van de Centrale Bank van Suriname, twijfelt ook Castelen aan de kundigheid van het Openbaar ministerie als het gaat om rechtsontwikkeling en het internationaal recht. De jurist vindt het gezichtsverlies dat in deze hoger beroepskwestie van Hoefdraad de waarnemend PG, Garcia Paragsingh in hoogsteigen persoon verschijnt en niet een officier.

Dit ondanks de zaak Oedit waar het OM al van een koude kermis thuis kwam, ondanks de rechtsontwikkeling die internationaal plaatsvindt en het feit dat de internationale wetgeving hoger staat dan de nationale wetgeving. “De vervolging had dit vandaag niet hoeven te ondergaan, als het gewoon zelf al had gerefereerd naar die rechtsontwikkeling en de positie van nationale wetgeving ten opzichte van internationale”, zegt Castelen.

Bittere pil

Het vervolgen van Hoefdraad, als verdachte in de geruchtmakende rechtszaak van de CBvS, begint op deze manier een bittere pil te worden voor het OM. Internationaal is eerder ook geblameerd met een verzoek aan Interpol om de ex-minister op te sporen en uit te leveren aan Suriame. Interpol vond toen dat het OM geen of onvoldoende juridische grondslag, maar meer politiek gemotiveerde motieven heeft. De internationale politieorganisatie, trok zich toen terug van deze zaak en sloot haar opsporingskanalen af voor het OM.

Nu blijkt, met de uitsraak van het HvJ, dat het OM voorbij gaat aan internationale verdragen die hoger staan dan de nationale wetgeving, alsook aan rechtsontwikkeling. Dat Hoefdraad voortvluchtig is blijkt bij het HvJ geen invloed te hebben op zijn rechtszaak.

Aan Dubois is door de rechters ook gewoon gevraagd als hij al in contact is getreden met Hoefdraad ten aanzien van de verdere voortgang van de behandeling van het roces in hoger beroep. “Ja ik heb contact gehad met mijn client maar nog niet met hem gesproken over de verdere procesvoortgang”, zei de advocaat.

Hoefdraad die op de vlucht is, maakt tot nu tot met succes gebruik van nationale als internationale rechtsmiddelen. In een andere zaak vecht de ex-minister zijn in staat van beschuldihing stelling door het parlement aan. In die zaak moet ook vonnis worden gewezen. Daarin procedeert Hoefdraad tegen de staat Suriname als tegen het Parlement.

De juristen van de staat hebben tot maximal mogelijk is, steeds gevraagd om uitstel van het vonnis. Dubois die in die zaak ook de raadsman is van Hoefdraad vindt het nu welletjes en zal het HvJ aanschrijven om eindelijk een uitspraak te doen over de in staat van beschuldiging stelling van Hoefdraad. Mocht het OM ook daar in het ongelijk worden gesteld, zal dat enorme gevolgen hebben voor, in elk geval de strafzaak waarin Hoefdraad is veroordeeld in eerste instantie voor een celstraf van 12 jaar.