Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Onderzoek Moiwana-slachting

Onderzoek Moiwana-slachting

AL BIJNA ZEVENENDERTIG jaar lopen de daders van de slachting in het dorpje Moiwana dichtbij Albina ongestraft rond. Op 29 november 1986 richtte een eenheid van het Nationaal Leger er een bloedbad aan, waarbij minstens 39 mensen van uiteenlopende leeftijden – vrouwen, mannen en kinderen – om het leven kwamen. Het dorp werd vervolgens platgebrand door de militairen. Het leger was bezig met een zuiveringsactie in Oost-Suriname om het Jungle Commando van Ronnie Brunswijk terug te dringen.

De Surinaamse justitiële autoriteiten hebben na de massamoord nooit een serieuze poging ondernomen om deze grove mensenrechtenschendingen te onderzoeken en de verdachten strafrechtelijk te vervolgen.

De indruk dat deze zaak niet wordt onderzocht omdat de slachtoffers binnenlandbewoners waren, mag niet langer blijven bestaan

In 1990 begon inspecteur Herman Gooding met opsporingsactiviteiten, maar hij  werd korte tijd na de start van zijn onderzoek doodgeschoten nabij waar nu De Nationale Assemblee staat. Naar deze moord is er nooit enig noemenswaardig onderzoek gedaan en de daders lopen nog steeds rond.

In 2005 erkende de Surinaamse regering voor het eerst verantwoordelijkheid voor de Moiwana-moorden. Datzelfde jaar veroordeelde het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens de staat Suriname wegens deze mensenrechtenschendingen. Hij moest ook een schadevergoeding en smartengeld betalen aan de nabestaanden van de slachtoffers en in Moiwana woningen opzetten voor de getroffen families. Dat is inmiddels al gebeurd.

In juli 2006 bood toenmalig president Ronald Venetiaan namens de staat formeel excuses aan de nabestaanden van de slachtoffers en het traditioneel gezag van de stam waartoe zij behoorden aan. Echter, aan het bevel van het Inter-Amerikaanse Hof om de levensberovingen te onderzoeken en de daders te berechten werd niet voldaan. Een oproep van het Openbaar Ministerie dat getuigen zich konden melden om gehoord te worden leverde niets op.

Nu wordt opnieuw een poging ondernomen om deze zaak te onderzoeken. Het Openbaar Ministerie heeft deze week een nieuwe oproep gedaan aan getuigen om zich te melden op elk willekeurig politiebureau. Het is een positieve ontwikkeling dat stappen worden gezet om te voorkomen dat deze zaak niet wordt onderzocht en de daders onbestraft blijven.

De indruk dat deze zaak niet wordt onderzocht omdat de slachtoffers binnenlandbewoners waren, mag niet langer blijven bestaan. Daarom wordt verwacht dat met grote voortvarendheid deze zaak tot de bodem wordt uitgezocht en onderzocht, voor zover dat nog mogelijk is. Het heeft ook decennia geduurd voordat de Decembermoorden werden onderzocht en de verdachten werden berecht. Intussen loopt het hoger beroep in die zaak aan zijn einde.

Straffeloosheid voor ernstige mensenrechtenschendingen mag geen plaats hebben in de Surinaamse rechtstaat. Van belang is dus dat getuigen, onder wie nabestaanden van de slachting van Moiwana, zich melden en dat zij die in het buitenland wonen en niet de mogelijkheid hebben om naar Suriname te komen of bevreesd zijn in het buitenland worden gehoord, zoals in de Decembermoordenzaak is gebeurd.

Pas wanneer daders van ernstige mensenrechtenschendingen, zoals de Moiwana-slachting en de Decembermoorden, zonder aanzien des persoons worden vervolgd en berecht, zal er sprake zijn van gerechtigheid voor de slachtoffers en hun nabestaanden.