Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Onderwijssamenwerking

Onderwijssamenwerking

SURINAME IS EEN tweejarige samenwerking aangegaan met Nederland voor het helpen versterken van het onderwijs. Dat valt toe te juichen. Maar het is niet de eerste samenwerking die we als land aangaan met een buitenlandse mogendheid of organisatie. We hebben vaker ondersteuning gehad om het onderwijs aan te pakken. De huidige minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, Henry Ori is bij veel van deze samenwerkingen ook betrokken geweest.

De gemiddelde Surinamer is laag opgeleid. Dat wisten we eigenlijk al. Maar onderzoek heeft de afgelopen jaren laten zien dat een groot deel van onze mensen de basisschool niet heeft afgemaakt. Dat zorgt voor grote (praktische) problemen. Als we kijken naar het patronagesysteem waarmee veel politici stemmers belonen dan zien we het al.

Nu zijn verhoudingen tussen beroepsgroepen- wat Fiso ook realiseerde- weer zeer onduidelijk

Mensen die binnengehaald worden door de overheid zijn vaak laaggeschoold en vormen een groot deel van het ambtenarenapparaat. Vanwege de omvang van dit apparaat is het heel moeilijk om een beloningssysteem te bedenken waarmee het hoger kader behouden kan blijven. De mensen verdienen veel te weinig bij de overheid.

Met het Functie Informatie Systeem Overheid (Fiso) was dat wel geprobeerd: hoe meer diploma’s, hoe meer geld. De vakbonden vonden dat systeem maar niets en beukten erop in. Nu zijn verhoudingen tussen beroepsgroepen- wat Fiso ook realiseerde- weer zeer onduidelijk.

Dus een bevolking met een hogere educatie zou de redding kunnen zijn van het land. Maar we hebben gezien dat er de afgelopen jaren veel samenwerkingen zijn aangegaan en leningen zijn gesloten ten behoeve van het onderwijs, maar het rendement is bedroevend laag gebleven.

Alvorens de zoveelste samenwerking aan te gaan in het belang van het onderwijs zou nagegaan moeten worden waar we precies naartoe willen met deze sector. De belangrijkste vraag die we moeten stellen is hoe de ideale Surinamer eruit moet zien over 10 jaar bijvoorbeeld.

Daarbij zou gekeken moeten worden wat de plannen zijn voor het land over 10 jaar. Dan moeten we de burger gaan toerusten met de skills om antwoord te geven op de uitdagingen die daarbij horen. En ook welk skills de leerkrachten moeten hebben om dat soort burgers voort te brengen. Eerst de hoofdlijnen en dan de details.

Als we kijken naar de samenwerkingen binnen het Basic Education Improvement Program (Beip) dat met een lening van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank is gerealiseerd en de samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel (VUB), dan zijn zaken niet bepaald soepel verlopen.

Bovendien is veel geld uitgegeven aan zaken die te maken hebben met details. Maar de grote lijnen over waar Suriname naartoe wil -of het nou de voedselschuur wil worden of een olie en gas producerend land- zijn vaag gebleven. Ook de randvoorwaarden zoals getrainde leerkrachten, zijn onvoldoende gerealiseerd.

Kortom de details lukken ons matig en het groter plaatje hebben we nog niet geschetst. We weten dus ook niet hoe de ideale Surinaamse burger er over tien jaar uit zal moeten zien. Hopelijk maakt de huidige minister haast met het beantwoorden van deze vraag. Het is van levensbelang voor Suriname.