Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Nog geen besluit financiële en juridische overeenkomsten Corantijnbrug

Nog geen besluit financiële en juridische overeenkomsten Corantijnbrug

door Ivan Cairo

PARAMARIBO —  Over de landsgrens waar de brug over de Corantijnrivier Suriname en Guyana met elkaar zal verbinden is ‘geen enkele discussie’. “De grens blijft de grens:  de linkeroever van de Corantijnrivier”, luidt het standpunt van het ministerie van Openbare Werken ( OW). Tot aan de grens zijn beide landen ‘baas op eigen grond.’

Het streven is dat na toewijzing van de gunning voor de oeververbinding, in 2024 met de bouw wordt begonnen. De oplevering wordt drie jaar daarna in 2027 verwacht. Tussen Suriname en Guyana moeten over dit bruggenproject nog juridische en financiële overeenkomsten getekend worden. Dat werd donderdag tijdens een presentatie op het ministerie van OW gezegd.

Suriname en Guyana zullen apart de voorstellen beoordelen en daarna gezamenlijk een keuze maken wie de brug mag bouwen

Commissie

Kees Boender, coördinator van het bruggenbouwproject vertelde dat er reeds een concept is van de juridische overeenkomst, maar die moet worden aangepast. Onder andere wordt voorgesteld een administratieve commissie in te stellen dat het bedrijf dat de brug zal beheren aanstuurt en controleert.

De commissie zal bevoegdheden krijgen voor juridische en financiële overeenkomsten. Consultant WSP Caribbean die de voorstudie doet, adviseert “gezamenlijk eigendom van een niet-aanwijsbaar deel van de brug naar rato van bijdrage aan de kosten”. Boenders stelt echter dat gedeeld eigenaarschap op basis van de huidige wetgeving waarschijnlijk niet mogelijk is.

In de voorlopige conceptovereenkomst is daarom juridisch eigendom afzonderlijk per land opgenomen, echter ‘met gezamenlijk gebruik.’ Hij zegt ook dat er nog geen afspraak met Guyana is over hoe de kosten verdeeld zullen worden bij de uitvoering van het project. Er zijn wel opties van 50/50, 10/90 of anders opgeworpen. Onlangs is afgesproken dat dit aspect gezamenlijk besproken zal worden.

Bouwer samen kiezen

Intussen zijn vijf partijen waaronder verschillende joint ventures die hadden deelgenomen aan de pre-kwalificatie voor de gunning geselecteerd om een definitief voorstel in te dienen. Het zijn China Road and Bridges Corporation, Ballast Nedam, China Harbour Engineering Corporation, China Railway Construction Corporation/China Railway Construction/China Railway Construction Bridge Engineering Bureau Group en China Overseas Engineering Group/China Railway Eryuan Engineering Group.

Aanvankelijk zouden de biedingen op 1 augustus moeten worden gedaan, maar deelnemers hebben uitstel gevraagd tot medio november. Hierover is nog geen besluit genomen. Suriname en Guyana zullen apart de voorstellen beoordelen en daarna gezamenlijk een keuze maken wie de brug mag bouwen.

WSP Caribbean heeft een voorontwerp gemaakt waarvan de bouwkosten zouden neerkomen op 611 miljoen US-dollar. Die kunnen echter lager menen Boender en OW-minister Nurmohamed, aangezien deelnemers aan de inschrijving met hun eigen ontwerp mogen komen. De bouwkosten van WSP Caribbean vallen hoog uit, omdat is gewerkt met marktconforme rentes die gelet op Surinames huidige lage kredietstatus hoog zijn en de bouwer alle financiële risico’s draagt.

Kosten mogelijk lager

De bouwkosten kunnen volgens Boender en Nurmohamed omlaag, omdat het bedrijf dat de brug zal mogen bouwen vermoedelijk deels met eigen kapitaal inkomt. Voorts is niet uitgesloten dat ook financiering tegen lage rentes kan worden gevonden bij ontwikkelingsbanken zoals de Wereldbank en de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank.

Boenders verwacht dat de bouw uiteindelijk rond de 380 miljoen US-dollar zal kosten. Onder andere omdat voor de remmingswerken de Amerikaanse standaarden zullen worden gehanteerd wat goedkoper is dan Europese. De verwachting is dat het contract met de bouwer in februari 2024 kan worden getekend. De bouwer krijgt volgens het gehanteerde model de brug voor minstens 25 jaar in concessie om onder andere middels tolheffing de investering terug te verdienen, maar moet ook voor het onderhoud zorgen.