Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC) in deze minister Henry Ori denkt aan serieuze maatregelen tegen stakende leerkrachten, die met hun acties het onderwijsproces verstoren. De bewindsman vindt het onacceptabel dat leden van de actiegroep Wi Sa Strei thans ervoor hebben gekozen om, om de ene dag les te geven. De actievoerende leerkrachten hebben zich sinds kort aangesloten bij het Syndicaat Wi Sa Strei, dat een lidbond is van de Confederatie voor Organiaties van Landsdienaren (COL). Ori merkt dat hun afwezigheid op het werk reeds als onwettig wordt opgetekend.
Volgens de bewindsman is er geen sprake van rancune vanuit het ministerie. Hij zegt dat er wel een grens moet worden gesteld. “Het kan niet zo zijn dat er wilde acties op touw worden gezet en de mensen daarvoor niet aanspreekbaar zijn”, aldus Ori, die eraan toevoegt dat leerlingen niet de dupe mogen worden van de acties noch mag het een verloren schooljaar worden. De bewindsman merkte woensdag voor aanvang van de vergadering van de Raad van Ministers op dat leerlingen reeds twee weken onderwijs hebben moeten ontberen. Hij had wat normalisatie verwacht vanwege het compromis dat parlementsvoorzitter Marinus Bee met de stakende onderwijsgevenden had bereikt, maar merkt op dat er enige verwarring hieromtrent bestaat.
Volgens Ori heeft de parlementsvoorzitter zich ingezet om overeenstemming te bereiken met de groep leerkrachten die vallen onder de Algemene Bond Overheidspersoneel (ABO). Een van de afspraken was dat het onderwijsproces volledig genormaliseerd zou worden, hetgeen helaas niet is gebeurd. Hij hoopt dat er met vervolggesprekken hierin verandering kan komen. De onderwijsminister voegt ook eraan toe dat de leiding van het land gerespecteerd moet worden. “De mensen zullen ernstig worden aangesproken”, zegt Ori. Gelet op de mogelijkheden van de regering vindt hij enkele eisen van de Syndicaat Wi Sa Strei onrealistisch en de koopkrachtversterking SRD 2.500 voor de leerkrachten acceptabel.
Ori meent dat er sprake is geweest van een wilde actie, waarbij de leerkrachten steun hebben gezocht bij de COL dan wel zich achter deze organisatie zijn gaan verschuilen. Hij meent dat moet worden nagegaan of degenen die achter de actie staan bij een bestaande vakorganisatie zijn aangesloten. De bewindsman vraagt zich tegelijk af waarom de leerkrachten niet de richtlijnen van bestaande onderwijsbonden volgen. Ori zegt niet op de loer te zullen liggen, maar meent dat de regering wel heeft geluisterd naar de noodkreet van de groep. Hij hoopt niet dat het zover komt dat het ministerie stappen tegen de leerkrachten moet ondernemen, maar zegt dat elke partij een verantwoordelijkheid heeft.