De komst van de mennonieten naar Suriname is niet van de baan. Zo valt op te maken uit de reactie van minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS). De bewindsman zei dinsdag tijdens de regeringspersconferentie onder meer dat het niet bekend is wanneer de groep van 50 gezinnen effectief naar Suriname komt en in welk gebied zij actief willen zijn.

Minister Ramdin: “De mennonieten zijn ondernemers in verschillende sectoren en zij hebben aangegeven, dat ze alleen wilden weten of ze welkom waren in Suriname. De regering heeft besloten om voor een periode van drie jaar toestemming te verlenen aan een groep om hier te komen. Het is ook voor ons iets nieuws en van belang om evaluatiemomenten in te bouwen. Vanaf dat moment ligt het aan hen om de nodige voorbereidingen te treffen.”

De bewindsman zegt dat hem bericht is dat een kleine groep in Suriname reeds in verschillende gebieden begonnen is met gesprekken voeren en investeringen doen. Hij verduidelijkt evenwel dat de groep van 50 gezinnen nog niet in Suriname is. “Misschien een kleine groep die de voorbereidingen treft. Zij hebben hun lokale contactpunten.” Hij benadrukt dat de mennonieten voor de regering een ondernemersgroep vormen die verder de overheid niet nodig heeft.

“Misschien in het later stadium wanneer ze vergunningen nodig hebben”, aldus de bewindsman, die stelt dat dan de ministeries van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken (AWJ) alsook BIBIS, met name Migratie, in beeld komen.

Hij zegt dat periodiek wordt nagegaan hoe het project verloopt. “Ik weet niet precies wanneer zij effectief naar Suriname willen komen en in welk gebied zij actief willen zijn”, voegt de bewindsman eraan toe.