Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » ”Kamal ke phúl’ ode aan Brits-Indische contractanten’

”Kamal ke phúl’ ode aan Brits-Indische contractanten’

Schrijfster Indra Hu-Ramdas brengt eerste tweetalig sprookjesboek uit

Als klein meisje en derde generatie nazaat van Brits-Indische contractanten is schrijfster Indra Hu-Ramdas (50) opgegroeid met veel vertellingen over India. Deze werden door haar overgrootmoeder, als Brits-Indische contractarbeider, naar Suriname meegebracht en generatie op generatie overgedragen. ‘Kamal ke phúl’(de lotusbloem) was van al de vertellingen haar lievelingsverhaal en is door haar gebracht in haar nieuwe tweetalig sprookjesboek.

door Audry Wajwakana

‘Kamal ke phúl’ gaat over een jonge tuinman die voor een onvriendelijke en gemene koningin werkte. Op een dag maakte hij haar zo boos, dat ze hem in een lotusbloem veranderde. De vorstin stierf op den duur en de tuinman bleef een lotusbloem.

Voor spirituele mensen als Hu-Ramdas staat de lotusbloem voor zuivere energie en puurheid, symbool voor het goede van de mens. De gedachtegang over deze bloem is dat ze uit een modderige bodem in een vijver groeit naar het zonlicht toe. De bladeren en de bloemen worden, ondanks dat ze uit de modder, komen nooit vies. “Dit proces staat symbool voor hoe wij als mensen met zuivere energie kunnen groeien en bloeien, ondanks de moeilijkheden en uitdagingen die we in het leven tegenkomen. Het goede overwint het kwade en precies zo is dat ook in dit verhaal.”

“We zijn gezegend om in Suriname te zijn. Ik zou nergens anders willen zijn”

Vaak verteld

Het verhaal vertelde de náni (grootmoeder van moederszijde) van de schrijfster aan haar moeder. “Mijn moeder op haar beurt aan mij. Ik kon er steeds weer naar luisteren”, zegt de schrijfster tegen de Ware Tijd. Het verhaal vertelde ze ook vaak aan haar twee zoons, toen die nog klein waren wanneer ze naar bed gingen. “Weliswaar in het Nederlands.”

Het idee om ‘Kamal ke phúl’ in boekvorm uit te brengen kreeg Hu-Ramdas in mei 2017 toen ze deelnam aan het Sarnámi-congres in Suriname. Taalkundige Renate de Bies motiveerde haar om ook kinderverhalen in het Sarnámi te schrijven.

“Ik dacht eraan om één van mijn eerder verschenen boeken te vertalen, maar toen kreeg ik een WhatsApp-video te zien waar in Kamal ke phúl in ordinaire bewoordingen werd bezongen. Ik was woedend om mijn lievelingsverhaal op deze manier te horen.” Op dat moment besliste de auteur dat ze de vertelling in het Sarnámi zou schrijven.

Het verhaal heeft ze een Surinaamse twist gegeven, omdat ze zich het volledige originele verhaal niet meer kan herinneren. “Ik had het tot rond mijn tiende gehoord, waarbij ook een lied in is verwerkt. Dat lied zong ik wel vaak, waardoor ik mij delen van het verhaal nog kon herinneren. Ik besloot wat ik me nog kon herinneren en eigen fantasie op papier te zetten, zodat het toch niet compleet verloren zou gaan.”

In het verhaal heeft ze ook Surinaamse elementen verwerkt, zoals de Surinaamse spelletjes ‘elle’ en ‘dyompofutu’ en de waterlelies in het kanaal van Nieuw-Nickerie om het verhaal voor iedere Surinamer herkenbaar te maken.

Financiering

Hoewel Hu-Ramdas vlot haar moedertaal spreekt, kent ze de juiste schrijfwijze ervoor niet. Op papier schreef ze het in het Nederlands. Het werd in een later stadium door Atma Jagbandan en Rajen Baldew in het Sarnámi-schrift vertaald. Nadat het in de twee talen was vastgelegd, was het uitgeven een grote uitdaging.

Hu-Ramdas wilde het verhaal in een A4-boekformaat, omdat het om een sprookje gaat. Om het boek in een oplage van duizend exemplaren uit te geven, had ze iets meer dan tienduizend Amerikaanse dollar nodig.

Eind 2017 besloot ze de publicatie te parkeren en naar financieringsmogelijkheden te kijken. “Ik gooide mijn wens in het universum dat er een goed moment zal aanbreken om het boek met ondersteuning van donoren te laten publiceren”, zegt Hu-Ramdas, die heel erg spiritueel bewust is. Dat moment is na zes jaar aangebroken bij de herdenking van 150 jaar Hindostaanse immigratie.

Toen ze hoorde dat er een commissie voor de herdenking van 150 jaar Hindostaanse immigratie en een nationale commissie Jubileumjaar 2023 door de overheid werd ingesteld, heeft ze die benaderd voor ondersteuning. Tot haar verrassing kreeg ze van de nationale commissie de mededeling dat zij voor een derde deel het boekproject zou sponsoren.

Vanwege de overige donaties van een particulier, twee bedrijven en Stichting Rupsje Regenboog, waar de schrijfster al haar boeken uitbrengt, heeft het project een sociaal karakter gekregen. Een deel van de boeken zal landelijk kosteloos op scholen worden verdeeld.

Ode aan voorouders

Het boek telt 36 pagina’s en heeft kleurrijke tekeningen van Jurmen Kadoso. De Sarnámi-woorden heeft de auteur zodanig geschreven dat de lezer in de Nederlandse vertaling herkent waar het over gaat. Zoals het woord mali dat voor tuinman staat. Zelf kende ze de Sarnámi-vertaling voor tuinman niet. “Ik vind mijn moedertaal prachtig, zo ook van de andere groepen in Suriname. Onze moedertaal is de basis waar we mee zijn opgegroeid en daarom koester ik die en wil ik die promoten.”

Hu-Ramdas vindt het ook belangrijk om elkaars taal te leren kennen. “Op die manier kunnen we elkaar gaan waarderen, respecteren en de eenheid van Suriname, die we zo wensen, realiseren.” Het boek is daarom voor elke Surinamer. “Het is een makkelijke manier om Sarnámi te leren spreken en schrijven.”

De publicatie is voor de schrijfster een ode aan haar voorouders en andere Brits-Indische contractanten, die naast hun krachten hun rijke cultuur en geloof naar Suriname hebben meegenomen. “Ik dank vooral mijn náni Radjpati Gopal-Bhaggoe (4 oktober 1928-10 juli 1997), de eerste generatie nakomeling. Zonder haar zou ik dit verhaal nooit hebben gekend.”

De herdenking van 150 jaar Hindostaanse immigratie ziet de auteur als een zegen. “Het universum leidt ons waar we moeten gaan zonder dat we het beseffen. We zijn gezegend om in Suriname te zijn. Ik zou nergens anders willen zijn. Ik ben heel dankbaar dat mijn voorouders hier naar toe zijn gekomen.”

De aankondiging en korte presentatie van het boek vindt vandaag plaats tijdens het Apravási Milan in de Anthony Nesty Sporthal. De uitgebreide presentatie volgt op 14 juni in Tori Oso tijdens de maandelijkse bijeenkomst van de Schrijversgroep ’77.

Hu-Ramdas is al langer dan twintig jaar schrijfster van kinder- en jeugdboeken met voornamelijk een educatief of voorlichtend karakter. ‘Kamal ke phúl’, haar eerste sprookjesverhaal, is haar 24ste boek op papier en dertigste totaal. De auteur brengt boeken, audio-en videoboeken uit.