Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » ‘Jonge mensen moeten hun rutu leren kennen’

‘Jonge mensen moeten hun rutu leren kennen’

Het is één en al lachen en gezang bij de groep seniorenburgers in het gebouw van de Bond voor Belangenbehartiging Gepensioneerden uit Overheidsdienst (BBGO). Personeel van het directoraat Cultuur houdt elke week de senioren creatief bezig. Lilian-Jane Heymans-van Axeldongen, geboren en opgegroeid in Suriname en sinds twaalf jaar woonachtig in Nederland, was maandag de speciale gast. “Mijn rutu is Sanchez van de Combé”, stelt zij trots.

Tekst en beeld Tascha Aveloo

Op een tafel staan mooie miniatuur huizen gemaakt met popsicle stokjes. Bijna 90 procent van de decoraties heeft ze zelf gemaakt uit klei. Heymans-van Axeldongen zegt een geestelijke inspiratie te hebben gekregen om dit te maken.

In het kader van de herdenking van 160 jaar afschaffing van de slavernij heeft zij miniatuur huizen gemaakt. Ze begint vanaf de hutten in Afrika, de hutten van de tot slaaf gemaakten, de huizen na de afschaffing van de slavernij. Met haar eigen huis is zij nog bezig. Ze noemt het geheel ‘bigi dyari’,  een bekend fenomeen in Suriname waar veel gezinnen in kleine woningen op één erf samen woonden. “Dit is een stukje overdracht van de geschiedenis in Nederland, want ik zal het in Zaandam waar ik woon ook tentoonstellen. Maar in Suriname wil ik horen wat men ervaart als men het ziet.”

“Vroeger als je ging naar een opo oso, yu e tyari wan sani, fu teri den bigiwan”

De woningen hebben allemaal de naam van de maatschappelijke positie van haar voorouders, namelijk mi rutu (de traditionele Afrikaanse hut), mi trotro (betovergrootouder), mi afo (overgrootouder), mi granma (grootmoeder), mi m’a (moeder) en mi oso die nog in ontwikkeling is. “Dan is de cirkel rond”, lacht Heymans-van Axeldongen, terwijl haar man toekijkt.

Onderzoek

Eén van de woningen is een model van een huis dat nog staat te plantage Bergendal. “Dat was van één van de gegoede slaven, slaven die waren verwekt met een slavenmeester. Dat was nadat ze hun manumissie hadden ontvangen na de afschaffing van de slavernij. Eén zo een huis staat nu nog aan de Mr. Eddy Brumastraat.”

Heymans-van Axeldongen heeft eerst onderzoek gedaan. Eén van de meest opmerkelijke dingen die ze ontdekte is dat de huizen van de tot slaaf gemaakten – of ze nu in de Verenigde Staten, het Caribisch Gebied of Suriname waren – allemaal dezelfde bouwstijl en inrichting hadden. Een vierkant huisje met een deur. “Als je ‘goed’ werd geacht dan kon je een raam maken. Dan a ben kan syi te yu masra no de, dan kon hij zijn dingen doen bij die slavin. Zo is mijn grootmoeder geboren. Zo heeft die slavenmeester  kinderen verwekt bij mijn trotro.”

Rutu kennen

Als klein meisje was Heymans-van Axeldongen altijd al heel creatief. Ze werkt graag met klei, rest- en natuurmateriaal. Deze creativiteit nam zij mee in haar werk als seniorenverzorgster bij mensen met Alzheimer en dementie. Behalve de fysieke zorg leerde ze hen creatieve expressie.

In Nederland staat ze bekend als de ‘mevrouw met het kerstdorp’. “Deze mensen blijven vanwege ziekte haast altijd alleen binnen en weten vaak niet eens welk seizoen het is. Door het maken van dat dorp, inclusief nep sneeuw, krijgen ze weer even het gevoel van waar ze zijn en welk seizoen het is.”

 Volgens Heymans-van Axeldongen weten de jongeren van nu haast niets over de strijd van de voorouders. “Ze weten niet hoe we leefden. Met het project ‘Bigi dyari’ wil ik dat verhaal vertellen. Jonge mensen moeten hun rutu leren kennen.”

Een reproductie van een huis waar tot slaaf gemaakten in woonden en het ‘vluchtluik’ waaruit zij slopen om te vluchten van de plantage.

Voordat ze de gasten uitnodigt de mini huisjes van dichtbij te bekijken, vraagt zij hen om een paar ‘koperen centen’ (vroegere muntstukken van een cent)  of kleingeld te plaatsen bij de huisjes. “Want vroeger als je ging naar een opo oso, yu e tyari wan sani, fu teri den bigiwan”, vertelt de kunstenares.

Zelfwerkzaamheid

Als ze vraagt of er onder de aanwezigen mensen zijn die hebben gewoond te Combé, worden namen genoemd die zij herkent. Ze noemt ‘Mama Tomo’, supermarkt Jong A Kiem op de hoek van de Grote Combéweg en Sommelsdijckstraat. Bigi dyari of famiri dyari was ongeveer waar nu het Belastingkantoor staat. Er woonden meerdere gezinnen op één erf met een grote boom in het midden. Ze noemde ‘Kaw presi’ wat nu bekend staat als de Anton de Komstraat, waar het huis van verzetsstrijder Anton de Kom staat.

Heymans-van Axeldongen vertelt honderduit en gebruikt woorden die bijna niet meer worden gehoord in de gemeenschap, zoals het ‘tyuku tyuku mofo nanga tabaka’, de mond spoelen met rauwe tabak. Het woord ‘kuma koisi’ (toilet op het achtererf) zou mogelijk afkomstig zijn van het ‘Zaandamse’ woord ‘gemakshuisje’.

Verder komen langs de ‘puru sket man’ die de kuma koisi kwam opruimen, het water halen uit een waterput, melk die werd geleverd door de melkman en jarsing, houten ‘shutters’, een houten raam dat van binnenuit naar boven werd opengezet en opengehouden met een stok. Bij het ‘slavenhuis’ laat zij zien dat er vaak een luik werd gezet bij het dak. Via dit luik slopen de tot slaaf gemaakten vaak weg om te vluchten van de plantages.

Schillerkraag

De senioren stonde stil bij de zelfwerkzaamheid door middel van huisvlijt, die vaak alleenstaande moeders inzetten om te kunnen zorgen voor de kinderen. “Mijn moeder was ‘wasvrouw’: ze deed tegen betaling de was voor anderen’. We zochten kokosnoten, verkochten een deel en kochten daarmee suiker. En met dat andere deel maakten wij kokoskoek om te verkopen.”

Aan de senioren vrouwen leerde Herymans-van Axeldongen, na het vertellen, met een zakdoek een ‘enveloppe’ maken die lijkt op een shirt met de toen populaire ‘schillerkraag’. Deze werd verwerkt in zowel mannen- als vrouwenkleding. Deze enveloppen kunnen van stof worden gemaakt en als creatieve uitnodiging, enveloppe met inhoud voor een jarige of bedankje worden gebruikt. Heymans-van Axeldongen zal op 1 juli de mini huisjes en de mooie verhalen eraan gekoppeld, exposeren in haar woonplaats. Hoewel zij en haar echtgenoot al ruim twaalf in Nederland wonen, zijn ze rasechte Srananman. Haast accentloos spreekt ze Sranan terwijl de passie en liefde voor het cultureel Afro-erfgoed groots doorstraalt.