Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » ‘Invloed van Javaanse immigratie op Surinaams recht indrukwekkend’

‘Invloed van Javaanse immigratie op Surinaams recht indrukwekkend’

Het is 1928. Ghenek Tokarijo/Redjopawiro*, een Javaanse contractarbeider op de cacao- en koffieplantage Peperpot in Commewijne is zeven maanden zwanger. Ondanks deze vergevorderde zwangerschap wordt ze verplicht gewoon te werken. De vrouw heeft trek in koffie en besluit stiekem wat koffiebonen naar huis mee te nemen. Echter, ze wordt betrapt door een collega-arbeider die haar verraadt. Wat de vrouw had gedaan was in die tijd een zwaar misdrijf. Zonder vorm van proces werd zij voor drie maanden opgesloten bij de politiepost te Domburg, enkele kilometers stroomopwaarts.

Tekst Tascha Aveloo

Beeld Edward Redjopawiro

In de gevangenis beviel zij van haar kind, een jongen. Deze anekdote vertelde advocaat en cultuurkenner Edward Redjopawiro tijdens een lezing op de Anton de Kom Universiteit. De vrouw om wie het gaat was zijn moeder. Contractarbeiders hadden het in de koloniale periode niet gemakkelijk, werden erg onderdrukt en onmenselijk behandeld, zoals uit het verhaal van Ghenek Tokarijo/Redjopawiro blijkt.

Maar er zijn veel meer gevallen, waaruit volgens Redjopawiro blijkt dat de straffen onredelijk zwaar en onmenselijk waren en vaak zonder enige rechtspraak werden toegepast.

Volgens het Immigratiebesluit van 1926 maakten Javaanse contractarbeiders aanspraak om kosteloos terug te keren naar Indonesië, samen met hun kinderen. Zes contractarbeiders waren van mening dat behalve hun wettige kinderen ook hun kleinkinderen hiervoor in aanmerking kwamen. Eén van de arbeiders spande in 1963 een rechtszaak aan tegen het toenmalige rijksdeel Suriname. De rechter heeft dit verzoek afgewezen.

“De doorsnee Javaan probeert zoveel als mogelijk conflicten en confrontaties te voorkomen”

Een andere rechtszaak was die tegen de arbeidscontractant Sastromedjo omstreeks 1940. Hij werkte op de suikerrietvelden in Nickerie. Bij het kappen van suikerriet, werd de aanplant eerst in brand gestoken om ongedierte en slangen te doden en te verjagen.

Echter, veel suikerriet kappers hadden last van ademhalingsproblemen als gevolg van de rook. Sastromedjo weigerde daarom te werken, maar dat was volgens de Poenale Sanctie een misdrijf. Hiervoor werd zij opgesloten en moest zich verantwoorden bij de strafrechter.

Decreten

Het thema van Redjopawiro’s inleiding was ‘De Javaanse immigratie 1890-1939; de invloed van de Javaanse immigratie op de rechtsontwikkeling in Suriname’. “In Suriname is het een maatschappelijke realiteit dat naast de nationale rechtsmacht er verschillende vormen van rechtssystemen en gewoonterecht bestaan bij de multi-etnische bevolking.”

De inleider maakte een bijzondere verbinding tussen immigratie, cultuur en ontwikkeling van de Surinaamse wetgeving en legde de wreedheid bloot van wetten zoals de ‘poenale sanctie’ en hoe Javaanse immigranten ernstig eronder hebben geleden. Redjopawiro heeft in zijn lezing de Javaanse immigratie benaderd vanuit een rechtswetenschappelijke invalshoek.

“Men zal daardoor kunnen zien wat de invloed van de immigratie is op de wet- en regelgeving van Suriname. De informatie is veel en ik wilde dat de aanwezigen de draad goed konden volgen en zo ook hun eigen ideeën kunnen vormen.”

Door en als gevolg van de Javaanse immigratie in Suriname bestaan er ook traditionele vormen van gewoonterecht, het Adatrecht, die onvoldoende bekend zijn bij veel Surinamers. Voorts zijn er veel wetsproducten tot stand gekomen, zoals de resolutie op de officiële spelling Surinaams-Javaans, de instelling nationale dag Javaans Nieuwjaar, erkenning van het Javanisme als religie in Suriname, instelling en opheffing van de Javaanse Dorpsgemeenten (desa’s).

“Ook op het gebied van rechterlijke uitspraken is jurisprudentie tot stand gekomen op vele rechtsgebieden, met name arbeids-, personen- en familie-, namen-, huwelijks-, civiel- en strafrecht, met bijbehorende rechtelijke uitspraken, jurisprudentie, grondenrechten van Javanen.”

Dorpsgemeenten

Bij de behandeling van de grondenrechten bleken veel mensen totaal geen weet te hebben van deze decreten en dat hun invloed tot nu toe voelbaar is. “Ook bij Javaanse immigranten en hun nazaten bestaan er grondenrechten”, vertelde Redjopawiro. Het gaat hierbij om grondenrechten, die niet ontstaan zijn op grond van historische afspraken, conventies of afspraken met de koloniale overheid, maar op grond van een onrechtmatige daad van de staat, lichtte de inleider toe.

“Ook bij Javaanse immigranten en hun nazaten bestaan er grondenrechten”

In 1981 en 1982 zijn krachtens de decreten C-43 en C-44, van de 22 ingestelde dorpsgemeenten, veertien Javaanse opgeheven waar ruim 17.800 personen op een totaal areaal van 8.100 hectare woonden. Andere dorpsgemeenten, zoals van de Afro-Surinamers (Berlijn) en van de inheemsen (Cassipora, Bigi Poika en Redi Doti) bleven bestaan.

“De staat heeft zich in de opheffingsdecreten geconformeerd en toen de toezegging gedaan, dat er bestuurlijke voorzieningen zouden worden getroffen om grondbeschikkingen uit te vaardigen voor de Javaanse immigranten en hun nazaten.”

Echter, dat gebeurde niet. In veel gevallen zijn op het totale areaal percelen uitgegeven aan politieke vrienden en relaties, in plaats van aan de Javaanse immigranten en hun nakomelingen. Behalve deze onrechtmatige overheidsdaad heeft de staat zich schuldig gemaakt aan schending van mensenrechten, van sociale en culturele rechten, discriminatie, in strijd handelen met het gelijkheidsbeginsel, meent Redjopawiro.

Gewoonterecht

Hij besprak ook het Gewoonterecht. “Dit kan het best worden omschreven als een geheel aan gedragingen en handelingen die algemeen worden aanvaard en geaccepteerd met de verwachting dat eenieder zich daaraan houdt. Afwijkend gedrag wordt in een bepaalde woongemeenschap afgestraft.”

Bijzonder is dat deze vaak ongeschreven wetten ook strafmaatregelen behelzen als iemand zich binnen de groep misdraagt. Redjopawiro gaf enkele voorbeelden van het gewoonterecht (Adatrecht) bij Javanen. “Javanen worden vaak bekritiseerd als te zijn achterbaks en dat ze zichzelf vaak op de achtergrond houden zelfs als dingen fout gaan, maar dat heeft een reden. De Javaan gelooft intens in rukun.”

Volgens socioloog Deryck Ferrier is rukun het in harmonie leven met de medemens in een leefgemeenschap en met de geestenwereld. Indien de mens niet in harmonie leeft, kan dit tot verstoring leiden van dit evenwicht, wat kan leiden tot negatieve gevolgen voor zowel de verstoorder als alle anderen in de sociale omgeving.

“Het is deze gedragsvorming die kan worden gerekend als één van de redenen dat de doorsnee Javaan, zoveel als mogelijk conflicten en confrontaties probeert te voorkomen”, lichtte Redjopawiro toe.

Ook Javanen houden rekening met wat hun jaarkalender, de Weton Jowo 354 of 355 dagen zegt.  Gebruik hiervan is al langer dan vijfduizend jaar geraadpleegd door middel van speciale, ingewikkelde berekeningen.

Deze bepalen een fortuinlijke of onfortuinlijke dag om bijvoorbeeld te starten met bouwen van een huis, hebben van een huwelijk en zelfs bij gebeds- en dankdiensten. De Weton Jowo kent enkele heilige maanden in het jaar, zoals de Ramadan en Sasi Sura, waarbij het verboden is om feestelijke activiteiten te organiseren.

*Vader Tokarijo besloot na de contractarbeid de familienaam te veranderen in Redjopawiro.

Poenale sanctie
Na de afschaffing van de slavernij in Suriname in 1863 werden vooral in Nederlands-Indië en Brits-Indië contractarbeiders geworven. Zij verbonden zich door contract aan poenale sanctie. Dat hield in dat voor contractbreuk geen burgerrechtelijke, maar strafrechtelijke bepalingen van kracht waren en bijvoorbeeld een plantage-eigenaar aan arbeiders, zolang deze onder contract stonden, zware straffen kon opleggen.
Bij verordening van 8 september 1947 (GB no. 140) werd met ingang van 1 januari 1948 de poenale sanctie officieel in Suriname afgeschaft. Deze is het meest bekend vanwege het gebruik bij contractarbeiders uit Brits-indië, maar werd al ingevoerd toen, nog tijdens de slaventijd, de eerste Chinese arbeiders kwamen. Bron: Wikipedia
S. Samijardja (m), één van de weinige, nog levende Javaanse immigranten die van Indonesië naar Suriname kwam om op de plantages te werken, lanceert de online tentoonstelling over de Javaanse boekwerken. Hij werd bijgestaan door Eddy Moespar (gepensioneerde hoofd van de universiteitsbibliotheek) en Orlando Dorwart (hoofd Automatisering). [Foto: Adek Bibliotheek]