Terwijl het aantal dodelijke slachtoffers op het Indonesische eiland Sulawesi, als gevolg van de aardbeving en tsunami van vorige week, stijgt, begint de hulp uit het buitenland binnen te druppelen. Het officiële dodental is gestegen naar 1.407.
De meeste slachtoffers vielen door de golven van de tsunami. Ambtenaren zeggen dat de tol zal stijgen, schrijft de Huffington Post.
India zegde enkele dagen terug reeds hulp toe op de Algemene Vergadering van de VN. In de dagen daarna kwamen er toezeggingen van 29 landen. Singapore en Japan sturen transportvliegtuigen die hulpgoederen zullen invliegen en overlevenden mee terugnemen.
Andere landen, bijvoorbeeld Australië, sturen artsen en medische apparatuur. De ziekenhuizen in de getroffen regio worstelen om hulp te bieden. Aan alles is een tekort. Er is te weinig brandstof voor generatoren, zodat hospitalen grotendeels zonder stroom zitten.
Artsen en verpleegsters spoelen wegwerphandschoenen af met alcohol om ze opnieuw te kunnen gebruiken, anderen gebruiken tuinhandschoenen of werken met hun blote handen.
President Joko Widodo bezocht het rampgebied deze week reeds tweemaal. De bevolking is niet te spreken over de paraatheid van de overheid op rampen en al helemaal niet over de traagheid waarmee de hulpverlening op gang kwam.
Van Indonesië is al lang bekend dat het kwetsbaar is voor aardbevingen en tsunami’s. In 2004 veroorzaakte een aardbeving bij het eiland Sumatra een tsunami over de Indische Oceaan die 226.000 mensen in 13 landen doodde, onder wie meer dan 120.000 in Indonesië.
Veiligheidsmaatregelen die na die ramp werden ingevoerd, inclusief tsunami-waarschuwingssystemen, faalden vrijdag om verschillende redenen, waaronder verwaarlozing door de overheid, gebrek aan financiering en vandalisme.