Kippie, een nieuw merk in Suriname geproduceerde kip, zou hét betaalbare alternatief moeten worden voor het alsmaar duurder wordende stukje vlees dat vrijwel elke Surinamer graag op zijn bord heeft. Het project, een initiatief van de eigenaar van ‘De Doksenclub’ gefinancierd door Kirpalani’s, heeft ruim vijf jaar later, bij wijze van spreken, niet één kippenboutje geproduceerd. De zakenpartners raakten met elkaar gebrouilleerd en rechtszaak op rechtszaak volgde. Daarnaast heeft Kirpalani een strafklacht ingediend tegen de eigenaren van ‘De Doksenclub’ waar het Openbaar Ministerie geruime tijd mee bezig is en vorderingen maakt. In een serie artikelen leest u de feiten op een rij. In deze editie deel 6.
Tekst Ivan Cairo
Beeld dWT archief
Naarmate de tijd verstreek en financier Kirpalani’s NV geen aflossing zag van de lening van circa 3,16 miljoen US dollar en zeshonderdduizend euro door De Doksenclub zoals overeengekomen, werd de samenwerking in 2019 beëindigd. De Doksenclub werd in gebreke gesteld en eerst werd via een kort geding geëist dat de afgesproken brandverzekering conform overeenkomst werd geprolongeerd met Kirpalani’s als eerste begunstigde in juni 2021.
Ook werd inzage in de boekhouding geëist wat door de kantonrechter werd toegewezen. Het financiële onderzoek van accountantsbureau Ernst & Young bracht zaken boven water die duiden op mismanagement van het leningsbedrag door De Doksenclub. Ernst & Young stelde ook vast dat meer dan één miljoen US dollar niet kon worden verantwoord en dat daarnaast geld van Kirpalani was gebruikt voor het financieren van eerdere verliezen van De Doksenclub en dat dit in strijd was met de overeenkomst tussen partijen. De directie van het pluimveebedrijf had informatie en documenten die cruciaal waren voor het onderzoek niet beschikbaar gesteld, hoewel dit door de kortgedingrechter was opgedragen.
Rechtszaken
In januari 2020 besloot Kirpalani’s de percelen die door De Doksenclub in onderpand waren gegeven bij het verstrekken van de lening, alsook roerende goederen van het bedrijf, te veilen en uit te winnen in een poging tenminste een deel van de investering terug te krijgen. De directie van De Doksenclub liet dit niet over haar kant gaan en spande een kort geding aan tegen Kirpalani’s om de veiling te stuiten.
Op 31 januari 2020 werd De Doksenclub bij deurwaardersexploot aangemaand om in één keer een achterstallig openstaand saldo van circa 382.000 US dollar en 637.000 euro te betalen. Indien dat niet gebeurde zouden op 26 maart dat jaar twee terreinen van het pluimveebedrijf bij openbare veiling worden verkocht.
In haar verweer stelde De Doksenclub onder meer dat Kirpalani’s misbruik maakte van omstandigheden, wanprestatie pleegde jegens haar, een onrechtmatige daad tegen haar pleegde en dat de openbare verkoop niet volgens de gangbare wettelijke gebruiken zou plaatsvinden. De rechter oordeelde dat Kirpalani’s uit hoofde van de kredietovereenkomsten mocht overgaan tot executie indien De Doksenclub niet kon voldoen aan haar betalingsverplichtingen. Echter, de rechter besloot de voorgenomen veiling te verbieden. Partijen werd voorgehouden dat ze de gerezen geschillen ten aanzien van de geldvordering van Kirpalani’s in bodemprocedure zouden moeten uitvechten.
Beslagen
Van den Bergh legde daarna conservatoir derden beslag op banktegoeden van Kirpalani’s omdat naar zijn oordeel partijen overeenstemming hadden bereikt voor extra financiën en dat Kirpalani’s zijn bedrijf zou over kopen en dat die afspraak niet zou zijn nagekomen. Bij vonnis van 2 juli 2020 stelde de kortgedingrechter dat uit het gevoerde proces en de overgelegde bewijsstukken het door De Doksenclub gestelde niet aannemelijk was gemaakt. Derhalve werd de vordering van Kirpalani’s om de beslagen op te heffen toegewezen.
Ook een tweede poging van Kirpalani’s om via openbare verkoop van bezittingen van De Doksenclub haar investering uit te winnen werd gestuit door de kortgedingrechter. Volgens een vonnis van 1 oktober 2020 zou Kirpalani’s misbruik hebben gemaakt van haar executierecht dat ze heeft verkregen op grond van de hypotheek stelling van de goederen van De Doksenclub.
Ook stelde de rechter dat Kirpalani’s volgens de gepresenteerde bewijsstukken meer was dan slechts ‘een kredietverschaffer’ in de samenwerking. De kortgedingrechter heeft toen overwogen dat de overeenkomsten die partijen hebben gesloten onredelijk bezwarend zijn voor De Doksenclub, als gevolg waarvan Kirpalani het recht tot executie werd ontnomen totdat de bodemrechter hierover had beslist.
De Doksenclub liet vervolgens beslag leggen op onroerende goederen van Kirpalani’s omdat het bedrijf niet had voldaan aan een eerder vonnis om een bepaald bedrag aan het pluimveebedrijf te betalen. Kirpalani’s had in plaats van het bedrag te betalen dit in mindering gebracht op de uitstaande lening van totaal circa 3,6 miljoen US dollar. De Doksenclub was het hier niet mee eens.
Kirpalani’s stelde zich op het standpunt dat het beslag was gelegd om haar zowel financiële als imagoschade toe te brengen. De beslagen dienden daarom te worden opgeheven en de aangekondigde executoriale verkoop moesten worden gestopt. Als verweer voerde De Doksenclub aan dat Kirpalani’s te kwader trouw handelde door het eerdere vonnis niet uit te voeren, zoals door de rechter was bepaald. Zij werd door de kantonrechter in het gelijk gesteld.
Volgens de rechter was er sprake van een zakelijk partnerschap tussen partijen en heeft Kirpalani’s niet aannemelijk gemaakt dat zij een opeisbare vordering had en de te plegen betaling aan De Doksenclub met de inkorting op het krediet heeft gecompenseerd. Haar vordering om het beslag op te heffen werd daarom afgewezen.
Ook na dit vonnis bleven partijen tegen klaar procederen. Kirpalani stelde onder meer bij de laatste eis dat alle goederen die door De Doksenclub in fiduciaire eigendom waren gegeven en waren verwijderd van het perceel, moesten worden afgestaan aan Kirpalani, zulks onder verbeurte van een dwangsom. Deze eis werd door de kantonrechter toegewezen. Dit vonnis is betekend, maar tot op heden zijn de goederen niet afgestaan aan Kirpalani.