Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Groei zonder ontwikkeling en de tweede veldslag om olie

Groei zonder ontwikkeling en de tweede veldslag om olie

Ontwikkeling: Misstappen en stappen (3)

In Ecuador ging de bevolking enkele weken terug juichend op straat na een nationaal referendum waarbij een meerderheid stemde tegen olieboringen in een beschermd gebied, het Yasuni National Park, een hotspot voor biodiversiteit in het Amazonegebied. Dit staat in contrast met de Surinaamse regering die de bevolking in een hoerastemming voor olieboringen wil brengen, nadat de directeur van TotalEnergies op 13 september aankondigde dat een project voor oliewinning wordt opgezet met een productie van tweehonderdduizend vaten per dag. Dit belooft groei, maar geen ontwikkeling!

Tekst en beeld Jack Menke

Sedert de koloniale tijd draait de economie van Suriname sterk op mineralen, vooral gedreven door internationale kapitaalbelangen: goud (1875-1925), bauxiet (1916-2016), onshore olie (1980-2023), goud (1980-2023) en offshore olie (2028-???).

Wanneer het politici goed uitkomt, pronken ze met ‘Suriname als meest beboste land met een negatieve CO2-uitstoot’. Helaas, achtereenvolgende regeringen continueren de eenzijdige, niet duurzame mijnbouw economische strategie, niet tegenstaande overduidelijke misstappen met korte oplevingen van economische groei, maar zonder ontwikkeling.

“Surinaamse regeringen moeten ophouden om hoera overwinningen te verkondigen met de komst van toppers van olie multinationals die steeds meer onder druk komen van de ecologische degradatie en klimaatcrisis die ook Suriname raakt”

Na de afschaffing van de slavernij in Suriname ontstond een goudkoorts met de ontdekking van goud aan de Sarakreek. De koloniale overheid ondersteunde met speciale maatregelen van 1875 tot 1925 de goudontginning en liet de Lawa-spoorweg aanleggen. Goud was tussen 1881 en 1890 hét belangrijkste exportproduct van Suriname. Helaas, vooral door de goudsmokkel kwam een klein deel van de opbrengsten in de staatskas en was de goudwinning niet duurzaam.

Bauxiet, goudkoorts en olie

Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog werd de bauxietindustrie de economische pijler van Suriname. Regeerders zagen mogelijkheden voor ontwikkeling in ‘Industrialisation by invitation’: Suriname stelde faciliteiten en infrastructuur beschikbaar om buitenlands kapitaal aan te trekken, zoals met het Brokopondoproject gebeurde. Echter, de doelstellingen van duurzame groei en sociale rechtvaardigheid werden niet bereikt. Erger nog, de natuur en enkele marrondorpen werden vernietigd.

Suriname heeft ‘economische groei zonder ontwikkeling’ meerdere keren mogen ervaren. De eerste keer met het Brokopondoproject, waarna van 1965 tot 1967 een hoge economische groei van jaarlijks gemiddeld 13 procent volgde. Deze groei was snel uitgeblust en werd zelfs negatief in de drie volgende jaren, wat samenviel met grote stakingen en de volksverhuizing naar Nederland.

Door de internationale economische herstructurering volgend op de oliecrisis in 1973 en de opkomst van nieuwe materialen (onder meer nieuwe metalen) werd de bauxietindustrie economisch minder belangrijk. Ook de Surinaamse economie ondervond hiervan nadelen wat zich uitte in dalende marktprijzen van bauxiet en de verminderde bijdrage aan de economie. In 2016 werd het bauxiettijdperk in Suriname na honderd jaar afgesloten.

Na 1980 ontstond een nieuwe goudkoorts met betrokkenheid van garimpeiros en de nieuwe militaire en politieke elites. Goud nam de positie over van bauxiet als pijler van de economie en bereikte van 2015 tot 2020 een piek met een historische exportwaarde van bijna twee miljard US dollar in 2020 (93 procent van totale mijnbouwexport).

De nieuwe politieke elites profiteerden door goudconcessies in goudrijke gebieden te verlenen aan partijbonzen, vooral in de midden- en kleinschalige mijnbouw. Deze groepen vertegenwoordigen 63 procent van de totale goudproductie in 2015. De goudelites profiteerden ook van deals met grote goudmultinationals.

Ten tijde van een hoge internationale goudprijs van meer dan zeventienhonderd US dollar per ounce werd een overeenkomst bereikt tussen het Canadese Iamgold en de Surinaamse regering die in 2013 werd goedgekeurd door De Nationale Assemblee. Deze overeenkomst werd ondertekend te midden van felle parlementaire debatten, waarbij de regering werd beschuldigd van corruptie en de uitverkoop van goudreserves van het land.

Een overheidsdatabase van eigenaren van goudbedrijven, gecombineerd met gegevens van de Kamer van Koophandel, verschaft duidelijkheid in de machtselites in de goudsector (Parbode, ‘De 10 gouden jongens van Suriname’ 1 september 2012). Binnen de top tien posities zitten politieke toppers van de grootste politieke partijen.

Van de officiële goudexport in 2011 met een wereldmarktwaarde van ruim anderhalf miljard US dollar ontving de Surinaamse overheid slechts 12 procent aan belasting en andere rechten uit de goudsector. De bijdrage van de enorme informele sector aan de overheidsinkomsten is gering omdat de meeste informele gouddelvers belasting ontduiken, terwijl het ongecontroleerd gebruik van kwik en cyanide ernstige schade toebrengt aan het milieu.

In het voetspoor van de Liza-offshore olievondst in 2015 in Guyana, volgde in 2020 de eerste grote offshore olievondst in Suriname door TotalEnergies en Apache. De recente beoordeling van de twee belangrijkste olievondsten, Sapakara South en Krabdagu, is in 2023 met succes afgerond: een bevestigde reserve van bijna zevenhonderd miljoen vaten olie met een capaciteit van tweehonderdduizend vaten per dag en een investering van ongeveer negen miljard US dollar. Hoewel Patrick Pouyanné, de topman van TotalEnergies, in Suriname zei dat een definitieve investeringsbeslissing eind 2024 en een productie start in 2028 zullen vallen, is er een ongekende hoerastemming onder regeerders en de Staatsolie-top.

Ecuador: Referendum en demonstratie tegen olieboringen op 20 augustus 2023.

Opties

In Suriname faalden tot nu toe alle pogingen van achtereenvolgende regeringen om Suriname op een ontwikkelingsspoor te zetten via grootschalige mijnbouwproductie van goud en bauxiet. Er zijn drie belangrijke misstappen en redenen voor het niet bereiken van ontwikkeling: vernietiging van natuur en lokale leefgemeenschappen; toenemende economische ongelijkheid met oneerlijke verdeling van land en natuurlijke hulpbronnen en geen adequate financiering voor sociale ontwikkeling.

Tegenover de mijnbouwstrategie kunnen wij een alternatief ontwikkelingsperspectief uitwerken met de natuur als belangrijkste hulpbron. Het uitgangspunt ‘leven in harmonie met de natuur’ kan duurzaamheid van onze biodiversiteit en economie garanderen.

Binnen dit alternatief werken netwerken kwantitatief en kwalitatief uit hoe, met behoud van inheemse en tribale leefgemeenschappen zonder schade aan de natuur, producten en diensten duurzaam worden voortgebracht. Het gaat hierbij onder meer om medicinale planten uit onze ‘groene apotheek’, bosproducten (podosiri, brazil nuts) en ecotoerisme die ons jaarlijks miljarden US dollar zouden kunnen opleveren.

“Tijdens de topontmoeting van de Acto-landen op 8 en 9 augustus is Suriname niet meegegaan (met Guyana en Bolivia) om achter het besluit van de vijf overige landen te staan voor 0 procent ontbossing van het Amazonegebied in 2030”

Suriname zit gevangen tussen twee opties. Enerzijds de eenzijdige focus op offshore olie en buiten het gezichtsveld van velen de uitgifte en dreigende natuurvernietiging in West-Suriname: wildwest uitgiften van vijftigduizend hectare voor soya en vee aan Mennonieten, veertigduizend hectare voor het Indiase palmoliebedrijf Foods, Fats & Fertilizers en verkenningen door Newmont voor goudwinning.

Anderzijds is er een alternatief voor ontwikkeling in harmonie met de natuur. Dit alternatief wordt in onze vorming over ontwikkeling steeds verder weggedrukt. Het land moet treden uit de euforie van grote olievondsten en de ondoordachte  misstappen tot verkaveling van West-Suriname.

Doordacht beleid dient allereerst te worden gericht op local development met natuur (bos, water bosproducten en ecodiensten) als basis. We moeten de hype ‘local content’ voor olie en gas vervangen en de samenleving voorbereiden op ‘local development’, om vervolgens ‘local content’ te genereren.

Lokale ontwikkeling in harmonie met de natuur is een duurzaam alternatief voor de dreigende natuurvernietiging in West-Suriname. Dit garandeert een duurzaam fundament om brede lagen van onze kustbevolking, inheemsen en marrons te betrekken bij democratie en ontwikkeling voor iedereen.

Veldslagen om olie

Staatsolie, die in zekere mate groei en ontwikkeling vooral in haar eerste 25 jaar kon realiseren, moet zich goed ‘wapenen’ tegen de tweede politiek-economische veldslag om olie. De eerste historische veldslag betrof de gepoogde verkoop van Tambaredjo-olievelden in 1998 door de toenmalige regering en het ontslag van directeur Eddie Jharap. Dit werd succesvol afgewenteld dankzij de solide eenheid tussen de Staatsolie-vakbond, het management en het volksprotest.

De komende veldslag om olie wordt waarschijnlijk veel ingewikkelder. Directeur Annand Jagesar doet er goed aan lering te trekken uit de door Jharap en vakbondsvoorzitter Lloyd Read ontwikkelde nieuwe vorm van ondernemerschap die de eerste 25 jaar bijdroeg aan de ontwikkeling van Staatsolie en haar redding uit de ‘klauwen’ van de partijpolitiek. Dit ging gepaard met het winnen van het vertrouwen van het Staatsolie-personeel, het maatschappelijke middenveld en het Surinaamse bedrijfsleven.

Staatsolie ontwikkelde een uniek partnerschap met betrokkenheid van de vakbond bij strategische zaken en slaagde er in om politieke elites buiten de invloedssfeer van het bedrijf te houden. De onderneming moet na de ‘Jharap-periode’ geen gemakkelijke overwinningen verkondigen en zich losmaken van de enge focus op local content.

Uit de erfenis van pioniers en wijze mensen dient zij nu al een brede denktank te maken – naast het nog te activeren Spaar- en Stabilisatiefonds – dat ook alternatieve visies met het brede maatschappelijk midden moet helpen ontwikkelen als antwoord op het wederom vastgelopen ontwikkelingsbeleid in Suriname.

(lees verder onder de foto)

Protest tegen de verkoop van Tambaredjo-olievelden van Staatsolie in 1998 bij De Nationale Assemblee.

Tegenwicht vormen

Langer dan een halve eeuw terug verscheen het boek ‘The Limits of Economic Growth’ van de Club van Rome. De laatste zin in het voorwoord geeft treffend aan wat voor onze jeugd, maatschappelijke groepen en politici van toepassing is: ‘We hopen dat het elke lezer zal aanmoedigen om na te denken over de gevolgen van het gelijk blijven stellen van groei aan ontwikkeling. En we hopen dat het weldenkende mannen en vrouwen op alle gebieden zal aanzetten om na te denken over de noodzaak van gezamenlijke actie nu als we de bewoonbaarheid van deze planeet voor onszelf en onze kinderen willen behouden’.

Op ons continent stemde de Ecuadoriaanse bevolking tegen olieboringen en daarmee tegen ‘groei zonder ontwikkeling’. Dit komt niet vaak voor, omdat veel mensen denken dat economische groei vanzelfsprekend leidt tot ontwikkeling of dat ‘groei’ hetzelfde is als ‘ontwikkeling’.

(lees verder onder de afbeelding)

De kaart van het Yasuni National Park in Ecuador.

Surinaamse regeringen moeten ophouden om hoera overwinningen te verkondigen met de komst van toppers van olie multinationals die steeds meer onder druk komen van de ecologische degradatie en klimaatcrisis die ook Suriname raakt. Maatschappelijke groepen en deskundigen moeten zich in een brede, maatschappelijke dialoog serieus buigen over ontwikkeling, vooral wanneer tijdens de topontmoeting van de Acto-landen op 8 en 9 augustus blijkt dat Suriname niet is meegegaan (met Guyana en Bolivia) om achter het besluit van de vijf overige landen te staan voor 0 procent ontbossing van het Amazonegebied in 2030.

Economische groei mag nimmer ten koste gaan van ontwikkeling van mensen in harmonie met de natuur. Een eerste stap is dat  integere delen van het maatschappelijke middenveld, bedrijfsleven en deskundigen een solide tegenwicht vormen als antwoord op ons vastgelopen politieke systeem en ontwikkelingsbeleid en … de komende politieke veldslag om offshore olie.