“Bij correct bestuur hoort juist offervaardigheid.”. DA’91-voorzitter Angelic del Castilho typeert de maatregel van de regering om zichzelf koopkrachtvoorziening te geven als “grensoverschrijdende schaamteloosheid”. De maatregel toont volgens haar aan dat de regering “lak heeft aan hoe de samenleving kijkt naar haar gedrag en haar opstelling”.
Tekst Ivan Cairo
Beeld dWT archief
Waar ambtenaren en gepensioneerden het gedurende zes maanden moeten doen met respectievelijk SRD 2.500 om SRD 1.800 per maand koopkrachtversterking, heeft de regering zichzelf een royale koopkrachtvoorziening voor ruim 2,5 jaar gegeven. Het staatsbesluit dat dit regelt, is dinsdag naar de Staatsraad gestuurd door de president en woensdag door dit adviesorgaan van het staatshoofd goedgekeurd.
Ook staatsbesluiten om toelagen voor departementsdirecteuren en leden van de Staatsraad aan te passen zijn goedgekeurd. De NDP heeft als enige partij in de raad tegen de voorstellen gestemd. De vertegenwoordiger van de NPS is uitlandig en heeft dus niet gestemd. De vertegenwoordigers van Abop, VHP, PL, BEP, de vakbeweging en het bedrijfsleven hebben voorgestemd.
Samenleving betaalt
Del Castilho merkt op dat regeringsleden niet betalen voor basiszaken als transport, brandstof en medische voorzieningen, terwijl deze constant duurder worden en steeds moeilijker betaalbaar zijn voor de doorsneeburger.
“De samenleving betaalt dat voor hen, dus er is geen grond, ook niet op basis van de huidige verhogingen, dat de regering zichzelf zegent met een verhoging van 50 procent, want de samenleving draait al op voor hun beveiliging, water en telefoon. Alles waar de samenleving onder gebukt gaat, wordt al betaald door de samenleving voor de regering.”
Ze concludeert dat de maatregel weergeeft dat de regering geen volksvriendelijke agenda en zeker geen agenda van goed bestuur ten gunste van verdere ontwikkeling van deze samenleving heeft.
De regering trekt zich niets aan van de kritiek op het reisgedrag van regeringsleden en de regelmatige benoeming van familie en vrienden op vooruitgeschoven overheidsposten, zegt Del Castilho. Dit geeft volgens haar aan dat de regering niet van plan is het land op een correcte wijze te besturen.
Wie het kruis heeft
Ook NPS-assembleelid Ivanildo Plein vindt de koopkrachtversterking voor de regering, gelet op de situatie in het land, geen wijs besluit, maar de voorziening ook te fors. “Vijftig procent vind ik veel, ook al is het tijdelijk. De economie van ons land is niet stabiel om deze forse bedragen te dragen. Dit lijkt op ‘wie het kruis heeft, zegent zichzelf’. Het zou de regering sieren als ze in zo een crisisperiode – want daar zitten wij nog in – juist meer zou bezuinigen”, stelt het assembleelid.
Hij ziet de koopkrachtversterking die de regering geeft aan burgers als symptoombestrijding. “Verhogingen geven is niet de oplossing om mensen te helpen, omdat als je iemand een verhoging geeft de prijzen in de winkels met het drievoudige omhoog gaan. Hiermee regel je geen economie en help je het arme volk niet. Zeker niet wanneer er een grote discrepantie is in de verhoging.”
Wat Plein ook tegen de borst stuit is dat “een ambtenaar die het hardst werkt het moet doen met SRD 2.500 en een seniorenburger met SRD 1.800. Ook mensen met een beperking komen er bekaaid van af, vindt hij.
De volksvertegenwoordiger vermoedt dat de koopkrachtversterking voor de regering de opmaat is om ook soortgelijke voorzieningen voor parlementariërs te treffen. Eerst werden de financiële voorzieningen voor de rechterlijke macht bij wet geregeld.
Het is volgens de politicus duidelijk dat het “ondermaats functioneren” van bepaalde regeringsleden ervoor heeft gezorgd dat de situatie in het land is zoals het momenteel is. “Dus het zichzelf zegenen met een verhoging zal voor de economie van ons land geen verbetering brengen, maar juist een achteruitgang”, meent de NPS’er.
Uitleg
De extra financiële voorziening wordt toegekend met terugwerkende kracht tot 1 mei dit jaar. In de memorie van toelichting stelt de president dat de regelingen voor schadeloosstelling en toelagen voor leden van de regering sinds 1994 niet meer zijn aangepast. “De sterke koopkrachtdaling sedert de vaststelling in 1994 heeft ook grote gevolgen voor het besteedbaar inkomen van een lid van de regering”, voert hij aan.
Het staatshoofd stelt verder dat de afgelopen twee tot drie jaar het inkomen, de bezoldiging en toelagen van diverse beroepsgroepen, inclusief de rechterlijke macht, directeuren en onderdirecteuren middels koopkrachtvoorzieningen zijn aangepast, terwijl het mechanisme om de schadeloosstelling van regeringsleden te bepalen ongewijzigd bleef. Ook de verschillende toelagen zijn niet gewijzigd.
Bovendien wordt opgetekend dat de regering de voorzieningen voor regeringsleden zo spoedig als mogelijk zal evalueren en integraal aanpassen. “Niet moet uit het oog worden verloren dat de leden van de regering de hoogste staatsverantwoordelijkheid dragen en dat er in de relatie tot de overige uit de trias politica voortvloeiende machten geen disproportionele verschillen mogen zijn in de beloningsmaatstaven”, luidt een passage uit de memorie van toelichting.
Staatsraad en directeuren
Behalve voor de regering worden de financiële voorzieningen van de vicevoorzitter en leden van de Staatsraad aangepast en wordt de bezoldiging van directeuren en onderdirecteuren bij de overheid verhoogd.
De toelagen voor directeuren bedragen in totaal 95 procent van de bezoldiging, wat betekent dat het loon van een directeur bijna wordt verdubbeld. Een direct gevolg van de aanpassing van de bezoldiging van de departementsdirecteuren is dat de ministers ook hier zullen meeliften. De aanpassing voor de directeuren en onderdirecteuren is met terugwerkende kracht tot 1 januari dit jaar.
Over de leden van de Staatsraad wordt gezegd dat vanwege de economische ontwikkelingen het noodzakelijk is hun secundaire voorzieningen aan te passen om hun adequaat functioneren te garanderen.
“Gelet op deze ontwikkeling is gekozen om de toelagen procentueel van de remuneratie af te leiden”, staat in het staatsbesluit. Hierdoor krijgt de vicevoorzitter voortaan in plaats van een vast bedrag van SRD 500 per maand als vervoerstoelage 30 procent van de schadeloosstelling.