INGEZONDEN
Sedert de tweede helft van de vorige week werd de Surinaamse bevolking ‘doodgeknuppeld’ met gevleugelde woorden van de aardolie voorkomens voor onze kust, althans deze woorden kwamen in een hogere dimensie nadat de Chief Executive Officers (CEO’s) van Staatsolie en TotalEnergies hadden gesproken op een bijzondere persconferentie.
De cijfers waarmee dit persmoment gepaard ging waren echt veelbelovend. Voor Surinaamse begrippen bijna ongelooflijk: zevenhonderd miljoen barrels aan bewezen winbare reserves en tweehonderdduizend vaten per etmaal wanneer de productie in 2028 op zee zal worden opgestart.
We konden in Suriname in de afgelopen decennia alleen maar dromen van deze cijfers in de aardolie-industrie. Zelfs Guyana is initieel niet zo opzienbarend begonnen. De westerbuur was gestart met 120.000 vaten per dag. Inmiddels is ze weliswaar boven de driehonderdduizend vaten.
Verder hoorden we bedragen van tussen de zestien en 28 miljard US dollar in de komende twintig jaar vanaf 2028. Hier tegenover staat wel een prijskaartje van ruim negen miljard US dollar als zijnde de investeringskosten.
Uitgaande van de verbintenissen die eerder door onze eigen Staatsolie is aangegaan met deze grote spelers in de aardolie-industrie, bestaat de optie voor Staatsolie om voor 20 procent te participeren in de off-shore aardolie-operatie. Dat wil zeggen dat ze ook een evenredig bedrag op tafel moet leggen om mee te doen.
In de afgelopen dagen heb ik ook een paar interviews van de directeur bij Staatsolie mogen beluisteren via de media. Daarin heeft hij steeds weer onomwonden aangegeven dat het geen onvolkomenheid hoeft te betekenen voor zijn bedrijf om aan de benodigde financiën te komen. Allereerst zou er een goede band bestaan met de financierder in het buitenland die de raffinaderij een paar jaar terug heeft gefinancierd. Bij deze financiële instelling kan Staatsolie voor een paar honderd miljoen een beroep doen.
Bij de lokale financiële instituten bestaat de ruimte ook om aan wat middelen te komen. De Surinaamse bevolking kan ook middels aandelen bijdragen in de financiering van dit megaproject. Daarnaast staat de deur nog wagenwijd open voor potentiële financierders uit de Caricom en de diaspora. Persoonlijk zal ook ik, al is het een honderd US dollar aan aandelen aanschaffen om mede-eigenaar te worden van onze nationale trots.
Als politici alle gelegenheid ten bate nemen om steeds weer aan te kondigen dat de rijkdommen voor de kust van Suriname behoren aan het Surinaamse volk, dan vind ik dat het nu de hoogste tijd is geworden dat de president en vicepresident leiderschap en karakter moeten tonen om bij elkaar te zitten en af te stemmen hoe ze ter zake deskundigen aan het werk zullen zetten om de nodige exercitie te plegen om alvast wat voordelen uit de geprojecteerde toekomstige olie-inkomsten te halen voor het noodlijdende volk.
Ik hoor de pessimisten al luidkeels schreeuwen dat deze aanpak verwerpelijk is. Maar ik wil de Surinamers oproepen om goed te kijken naar de mensen die dit allemaal roepen. Het zijn stuk voor stuk mensen met een goed verdiende boterham. Die weten steeds allerlei gecompliceerde verhalen te vertellen dat we rustig moeten zitten, terwijl er mogelijkheden zijn om de ongekende noden in Surinaamse maatschappij te verlichten.
Deze gasten komen met deze benaderingswijze als strategie om te solliciteren voor posities in een commissie die wederom een studie zal moeten doen om een plan op te zetten voor de besteding van de aardolie-inkomsten. Dit, terwijl ze al in honderden commissies zitten. Ondertussen mag het arme volk blijven creperen.
Zelf de directeur van Staatsolie staat geheel open om op basis van wat nu is bewezen aan aardoliereserves op een verantwoorde manier te gaan kijken aan wat we alvast hieruit kunnen halen voor het volk. In mijn optiek kan slechts deze functionaris met recht iets hierover zeggen. Hij is elke dag betrokken in de sector en kent het proces voor de volle 100 procent. Vanaf de research, productie , financiering en marketing heeft hij een volledige betrokkenheid. Dus hij weet het best hoe hij technisch moet modificeren binnen dit geheel.
De anderen die het hoogste woord hebben over de inkomsten besteding uit de aardoliesector hebben de klokken horen luiden, maar weten niet waar de klepel hangt. Dus ik heb geen boodschap aan hun zogenaamde deskundigheid.
In het verlengde hiervan is het ook helemaal legitiem als de regering wederom gaat onderhandelen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om het herstel en stabilisatieprogramma onder verzachtende omstandigheden verder uit te voeren. Want op termijn wordt de inkomsten situatie van Suriname significant verbeterd.
Een veel gehoorde concern van zogenaamde critici is dat Suriname niet beter zal worden van de olie-inkomsten, omdat honderd jaar bauxietontginning en aluinaardeproductie ons per saldo niets heeft opgeleverd. Ik vind deze vergelijking een beetje mank, omdat we moeten kijken naar plaats, tijd en omstandigheden.
De multinationals hadden honderd jaar terug betere toegang tot bepaalde informatie waar wij niet aan konden komen. Nu met de huidige informatietechnologie is het een totaal andere ball game.
Ettiré Patra (chelston90@gmail.com)
Voorzitter stichting Opo Taangpu Sranang
De redactie van de Ware Tijd stelt lezers in de gelegenheid stukken in te zenden ter publicatie. In principe worden alle ingezonden artikelen opgenomen, tenzij de inhoud schadelijk, kwetsend of beledigend is voor derden. Stukken die worden geplaatst komen niet noodzakelijkerwijs overeen met de mening van de Ware Tijd. De redactie behoudt zich het recht voor om stukken niet te plaatsen, of in te korten of te redigeren zonder dat die uit hun context worden gehaald.