Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Ex-legerofficier Iwan Mahadew schreef ‘geschiedenis’ en last van zich af

Ex-legerofficier Iwan Mahadew schreef ‘geschiedenis’ en last van zich af

‘Op enig moment moet je verantwoordelijkheid nemen’

Iwan Mahadew (69), ex-legerofficier van het Nationaal Leger, zat ‘dichtbij het vuur’ tijdens de eerste twee jaren van de militaire dictatuur van Desi Bouterse. Met zijn boek ‘De Tweesprong’ schreef hij niet alleen ‘geschiedenis’ maar ook een last van zich af. “Ik kan het niet meer verdragen dat zogenaamde heroïsche van wat allemaal op het ‘Plein van de Revolutie’ gezegd wordt.” Een roep tegen ‘historisch nihilisme’.

Tekst Iwan Brave
Beeld Anton Sinke / diverse archieven

Op de vraag of hij ook daadwerkelijk een last van zich heeft afgeschreven, antwoordt Iwan Mahadew, vanuit Rotterdam tijdens het interview via Zoom: “Je kunt het nooit echt van je afzetten. Dat is maar goed ook. Als je niet weet wat zich in het verleden heeft afgespeeld, ben je geneigd gemakkelijk over gebeurtenissen heen te stappen. En dat moeten we niet doen.”

“‘Ja, ik was erbij, ik betreur het en ik bied mijn verontschuldigingen aan.’ Dat doen wij Surinamers trouwens te weinig”

‘Gebeurtenissen uit het verleden hebben in mijn optiek nooit een afgebakend en voltooid kader. Surinamers leren amper uit het verleden’, stelt hij in zijn boek. “Kijkend naar de huidige tijd, vervallen we precies weer in dezelfde dingen uit het verleden. Dus we leren niet”, licht hij toe. “Luisterend naar de huidige kritiek vanuit de samenleving, vraag je je af wat het verschil is met veertig jaar geleden. Het dendert maar door; wat je dan krijgt is ‘historisch nihilisme’.”

Zijn boek moet dit tegengaan. “Ik heb het geschreven, gefocust op de Surinaamse jongeren. Ze horen hiermee een ander verhaal dan dat van steeds dezelfde mensen. Ik kan het niet meer verdragen dat zogenaamde heroïsche van wat allemaal op het ‘Plein van de Revolutie’ gezegd wordt. Nu horen ze het voor het eerst iets anders van iemand die in het leger dichtbij het vuur heeft gezeten. Straks zijn we er niet meer, dan neem je het mee in je graf. Dat kun je voorkomen door je verhaal aan het papier toe te vertrouwen, want dan pas wordt het ook geschiedenis.”

Iwan Mahadew als officier van het Nationaal Leger.

Bepalende levenskeuzes

‘De Tweesprong’ gaat ‘over keuzes die je leven bepalen’. De eerste tweesprong voor Mahadew komt nadat hij zijn opleiding tot officier bij de Surinaamse Krijgsmacht heeft voltooid in Nederland bij het Opleidingscentrum Officieren Speciale Diensten te Breda. In juli 1980 ontvangt hij zijn officiersbul, zo’n vijf maanden na de militaire coup van 25 februari 1980, onder leiding van Desi Bouterse. Welke afslag neem je dan: in Nederland blijven of je gewoon keurig en braaf weer aanmelden bij de Surinaamse militaire leiding?

Mahadew, toen nog 28 jaar ‘jong’, koos voor het laatste. Daarmee steunde hij in wezen een gewelddadige staatsgreep, die als tweesprong ingrijpend is voor de loop van de geschiedenis van Suriname. “Terechte opmerking”, beaamt hij. “Maar op dat moment werd de staatsgreep gesteund door meer dan 340.000 Surinamers. De sfeer, ook in Nederland, was één van perspectief want er was een nieuwe situatie ontstaan. De regering die er toen zat, bakte er niets van. In Nederland werden je kansen geboden, desondanks zei ik: ‘Nee, ik ga terug, mijn land helpen opbouwen.’”

Dat zijn jongere broer Guno Mahadew, een van de ‘Groep van 16’-coupplegers was, woog ook mee. “Niet naar Suriname gaan zou ongetwijfeld tot tweespalt lijden in de Surinaamse context. Heel gauw zou je dan horen: ‘A man no de eens.’

Zijn volgende tweesprong volgt na de vijftien weerzinwekkende ‘Decembermoorden’ van 1982. Mahadew was als commandant voortijdig teruggekeerd naar Paramaribo van een binnenlandtrainingskamp om uit de eerste hand meer helderheid te krijgen over de executies, uitgevoerd door militairen in Fort Zeelandia. Hij verwachtte een sombere en bedrukte sfeer in de kazerne, maar kwam het tegendeel tegen.

Plezierige momenten

In het zwembad van de kazerne ‘spartelden’ officieren onbekommerd en in de officiersmess vergaapten collega’s op veldbedden zich aan porno

In het zwembad van de kazerne ‘spartelden’ officieren onbekommerd en in de officiersmess vergaapten collega’s op veldbedden zich aan porno. Dit maakte dat hij ‘emotioneel brak’. “‘Angel’ heette die film, dat zal ik nooit vergeten. Ja, onwerkelijk, onwezenlijk. Ik kon mij dat gewoon niet voorstellen dat dat gebeurde.”

Hierover schrijft hij: ‘Ik besefte dat de harde realiteit was dat, op het moment dat mensen werden gedood en zich mensonterende situaties afspeelden buiten de kazerne, de officieren van het Nationaal Leger pornografische films aan het bekijken waren en plezierige momenten beleefden in het zwembad.’ Mahadew had toen nog geen besluit genomen het leger te verlaten.

Dat gebeurde enkele dagen later, toen Bouterse de officieren bijeen riep. De verwachting was tekst en uitleg over wat zich had afgespeeld in de nacht van 8 op 9 december 1982 in Fort Zeelandia, het hoofdkwartier van de bevelhebber. Maar in plaats daarvan werd het een opsomming van welke officieren werden afgevoerd, ofwel het leger uitgezet.

“Mensen van wie je hoopte dat die nog een en ander in goede banen zouden kunnen leiden, wellicht ook naïef hoor”, zegt Mahadew, die niet op deze afvoerlijst stond. “Dan kun je niet met alle fatsoen zeggen: ‘Ik blijf.’ Toen nam ik het besluit: ‘Dit wordt niks, ik stap eruit.’”

Hij stond op en zei: “Gelet op de omstandigheden waarin het een en ander plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, verzoek ik u mij ook op de lijst te plaatsen.” Dit tot ergernis van Bouterse, die niet meer kon uitbrengen dan: “Lijst, lijst, lijst.” Mahadew: “De term ‘lijst’ was toen beladen. Iedereen stond wel op een of andere lijst.”

Zijn besluit ‘schokte’ Bouterse-loyalisten. Hij werd namelijk beschouwd als ‘een van hen’. Puur omdat zijn jongere broer Guno tot de ‘Groep van 16’ behoorde. “Ik had ook een flitsende carrière gemaakt in het leger, deels te danken aan loyaliteit”, rakelt Mahadew op. “Binnen twee jaar was ik bevorderd en bekleedde verschillende functies zoals pelotonscommandant, detachementscommandant, hoofd opleidingen en hoofd Zanderij.”  

‘Best bewaard geheim’

Dat legerofficieren in de kazerne daags na de Decembermoorden naar porno keken, noemt Mahadew het “best bewaarde geheim”. Hoewel ontluisterend, bevestigt het wat velen al vermoedden: er was niets verheffends aan de zogenoemde ‘revolutie’ van 1980. De algemene houding van ‘eigen belang’ onder de officieren toen, omschrijft Mahadew als volgt: ‘Ef’ mi kan nyan mi nyan, dring’ mi sopi, naai mi naai, dan mi de keba’. Vrij vertaald: zolang ik mijn natje, mijn droogje heb en de liefde kan bedrijven, ben ik tevreden.

Van het vermeend ‘heroïsche’ leiderschap van Bouterse blijft geen spaan heel. Het was vooral ad hoc aanrommelen, concludeer je als lezer. “Het was niet op basis van een voldragen visie”, beaamt Mahadew. “Er was geen relatie tussen de richting, de inrichting en de verrichting. Dat was funest. Deze drie elementen stonden op zichzelf waardoor er geen sprake was van een coherent geheel.”

Besluitvorming bij Bouterse ging vooral op ‘basis van het gevoel’. Zijn ‘sterke punt’ was creëren van een ‘collegiale sfeer’. “Maar vaak ten koste van kwaliteit van het gesprek.” Zijn leiderschap was gebaseerd op ‘sympathie, antipathie, en loyaliteit’. “Maar deskundigheid ontbrak. Het was ouwe-jongens-krentenbrood, ons-kent-ons-loyaliteit. Zowel binnen het leger als in de maatschappij”, aldus Mahadew.

De ‘Groep van 16’ onderofficieren onder leiding van Desi Bouterse (staand 4e vanaf links).

Van crisis naar crisis

‘Door deze manier van leidinggeven was er continu sprake van een crisissituatie en permanent incidentalisme’, schrijft hij in zijn boek. “Het ging van crisis naar crisis, van ellende naar ellende”, verheldert hij. Het vermaledijde leiderschap van Bouterse is slechts een onderdeel van het boek, dat ook een walhalla van namen en toenamen is. Mahadew benoemt “zoveel mogelijk man en paard” en ieders (bedenkelijke) rol.

“Op enig moment moet je verantwoordelijkheid nemen voor wat je hebt gedaan of nagelaten”, motiveert hij. “In die context heb ik namen genoemd. Ik hoop dat hiermee een discussie op gang komt en mensen zeggen: ‘Ja, ik was erbij, ik betreur het en ik bied mijn verontschuldigingen aan.’ Dat doen wij Surinamers trouwens te weinig.”

Ook Mahadew biedt zijn verontschuldigingen aan. Waarvoor? “Dat het ons, opgeleide officieren, niet gelukt is. Wegens gebrek aan kennis, gebrek aan kritisch vermogen om processen te volgen, gebrek aan diepgang en onervarenheid om standpunten in te nemen. Dus voor de gevolgen van het feit dat je in een apparaat hebt gezeten, dat keuzes heeft gemaakt die tot menselijk drama hebben geleid. Daarvoor dien je je excuses aan te bieden en je verantwoordelijkheid te nemen.”

“Maar om zover te komen vergt geestelijke volwassenheid. Verantwoordelijkheid willen nemen, geen afschuifgedrag tonen. Kennelijk niet alleen Bouterse, maar ook anderen zijn nog niet zover. Het feit dat gewoon wordt ontkend wat gebeurd is, betekent dat je heel ver bent van dat punt.”

Outer circle

De burgerlijke adviseurs hadden ‘in elke haarvezel eigen belangen’. Over hun rol schrijft Mahadew: ‘Er was sprake van een politiek spel over de ruggen van het Militair Gezag.’ En: ‘Die hadden op zichzelf staande eigen belangen en in enkele gevallen een gesloten groep materiële belangen.’ Vooral hier is het een opfrissend feest aan namen en dubieuze rollen.

Het Militair Gezag als willoos speeltje van burgerlijke adviseurs. Ook dat staat haaks op het heroïsche ‘sterke leider’-imago dat Bouterse graag zelf ophield. Maar ook dit is eerder bevestigend dan onthullend. Maar nu vernemen we het van een voormalige officier dicht bij het vuur. Mahadew deelt zichzelf in bij de ‘outer circle’, want de ‘inner circle’ waren de “zestien coupplegers zelf”.

De personen die het Militair Gezag vormden, stonden op de scholingsladder “op de laagste treden”, verduidelijkt Mahadew. “En dan moet je op enig moment het land besturen met de kennis die je toen had. Dus je was aangewezen op mensen die intellectueel gezien hoger op die ladder stonden.”

Binnen het Militair Gezag was er een ‘richtingenstrijd’ waarvan adviseurs gewiekst gebruik maakten, aldus Mahadew. Het ene deel wilde de ‘progressieve weg’ inslaan, het andere wilde ontwikkeling bereiken op basis van de oude politiek, maar ‘degelijk in bestuurlijke zin’. “Dat gaat botsen en dat is ook gebeurd”, oordeelt hij.

Dus adviseurs, zoals André Haakmat en Errol Alibux, stoeiden met een apparaat dat ook zijn ‘eigen dynamiek’ had, waarvan ze de gevolgen niet konden overzien. Dat mogen we hieruit concluderen? “Exact. Het vuur is opgestoken maar men weet niet hoe het te doven. Het wordt echt gevaarlijk als je jezelf competenties toedicht die je niet hebt om een land te kunnen besturen. Hoewel de intenties aanwezig zijn, heb je staatsrechtelijk niet het inzicht om het te kunnen doen. Dan word je een brokkenpiloot als je van alles doet om het toch te willen doen.”

Leiderschapsmodellen

In zijn ‘autobiografie’ voert Mahadew je eerst langs zijn afkomst, jeugd en opleidingen en eerste baan bij Suralco. Dat levert veel Surinaamse context en tijdgeest op. Het heeft hier en daar wetenschappelijke trekjes. Voordat hij bijvoorbeeld het ‘heroïsche’ leiderschap van Bouterse onttakelt, behandelt hij een aantal leiderschapsmodellen. Hierdoor heb je soms het gevoel in een studieboek te zijn verdwaald en is het even doorbijten, maar wel functioneel.

De hoofdstukken waarom je het boek leest zijn om van te smullen. Zoals ‘Tijden van permanente onrust’, ‘De mislukte coup van Rambocus’, ‘De laatste weken van 1982 na de decembermoorden’ en ‘De dood van mijn broer Guno Mahadew’. Die bieden genoeg ingrediënten voor een spannend filmscript. Vooral tijdens de mislukte ‘Rambocuscoup’.

Terwijl Fort Zeelandia onder vuur wordt genomen ervaar je als lezer de dunne scheidingswand tussen doodgaan en overleven. De kogels vliegen je om de oren. Dit is het enige moment dat Bouterse sterk leiderschap wordt toegedicht. Er ontstond een discussie binnen het Fort wie nou wel of niet te vertrouwen was. Bouterse toonde hier leiderschap door te verordenen dat “alle aanwezigen als volledig vertrouwd moesten worden beschouwd” en  “geen twijfel hierover toestond”. Einde discussie.

Surendre Rambocus slechts in onderbroek na mislukte tegencoup.

Mahadew was trouwens verontwaardigd over de tegencouppoging van Rambocus. Dat terwijl hijzelf een gezag ondersteunde dat door een coup de macht had overgenomen. Was dat niet tegenstrijdig?

“Het zou raar zijn als je onderdeel bent op dat moment van het bevoegde gezag, dat je dan een poging tot staatsgreep gaat verheerlijken. Bovendien was op dat moment nog de sfeer van overleg aanwezig. De stap om een omwenteling teweeg te brengen met een tegencoup, vond ik een brug te ver. Of je nu door de kat of de hond gebeten wordt, is net zo erg.”

Over de staatsgreep van 1980 schrijft hij: ‘De curiositeit van de realiteit was dat ondergeschikten van maandag op dinsdag de commandanten waren van hun meerderen van een dag geleden.’ Dat beseft hij terugkijkend. Toen, als opgeleide officier, was het niet zijn eer te na dat ineens voormalige onderofficieren boven hem stonden.

“Er waren ook onderofficieren die iets van je aannamen en je ervan behoedden dat je uitgleed. Het Militair Gezag, dus de top, was de baas en in alle facetten liet het dat merken. Je kreeg dan te horen: ‘Ja, het zijn alweer de mannen uit Holland’, en werd je met de grond gelijk gemaakt, vooral door Paul Bhagwandas.”

‘Elke poging het buiten de lijnen in te kleuren werd kundig gesmoord met alle gevolgen van dien’, schrijft Mahadew. Daarbij werd de term destabiliseren ‘te pas en te onpas’ gebruikt. “Als iets niet in het straatje paste dan hing men het op aan de haak van destabiliseren.”

Dood van Guno Mahadew

In mei 1988 verneemt Mahadew, dan inmiddels vijf jaar wonend in Nederland, telefonisch over de dood (dan nog ‘vermissing’) van zijn jongere broer Guno. Volgens de officiële lezing meegesleurd door een ‘grote golf’, tijdens een ‘strandwandeling’ met bevelhebber Bouterse in Copacabana, Brazilië.

Veel later, als manager beveiliging van het Academisch Ziekenhuis Rotterdam, kwam Mahadew in gesprek met Hans van Mierlo, toen ex-minister van Buitenlandse Zaken van Nederland. “Weet jij dat hij vermoord is? We hebben alle informatie die hierop duidt”, citeert Mahadew hem in zijn boek.

“Dat Van Mierlo zoiets tegen mij zei, verzon hij niet. Feit is dat ik tot vandaag de dag het moet doen met de officiële lezing van Iwan Graanoogst; dat Guno door een golf is meegenomen. Het is een gevecht tussen verstand en gevoel. Dus twijfels. Die werden groter toen Ruben Rozendaal op de televisie had verklaard dat Guno was vermoord.” Rozendaal was diens zwager en ook van de ‘Groep van 16’.

Mahadews ouders zijn er ‘nooit bovenop’ gekomen. “Het was niet alleen een hard gelag voor mijn ouders, maar ook voor de ouders van de mensen die zijn vermoord, ook tijdens de Binnenlandse Oorlog. Het is een hard gelag voor ons allemaal. Het verdriet van mijn ouders was niet groter dan het verdriet van die mensen.”

Het was dus een ‘revolutie’ die zijn eigen kinderen at? “Ja, uiteindelijk zijn het opgegeten kinderen als gevolg van de revolutie. En het gekke ervan is dat er wordt gesproken van een tegencoup”, zegt Mahadew ten aanzien van de Decembermoorden. “Nog nooit is er één signaal binnen het leger als geheel geweest dat mensen bezig waren met zoals genoemd werd subversieve activiteiten. Never nooit.” Hij heeft dan maar ook één woord voor deze ‘revolutie’: “Mislukt.”

De Tweesprong’ is onder meer verkrijgbaar bij de boekhandels Vaco en Kasco (Paramaribo), Donner (Rotterdam), Primera (Oud-Beijerland) en Bruna (Hoekse Waard).