Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » ESSAY — Onbewust wederzijds zelfbedrog

ESSAY — Onbewust wederzijds zelfbedrog

Over slavernij, psychotrauma en de koloniale geest

Het brein en de geest hebben beide onverbrekelijk te lijden van traumatische ervaringen, die uitmonden in sociale verstoringen die trauma’s van generatie op generatie kunnen overdragen. Psychiater Rudie Jessurun MD DIH zet uiteen hoe dat ook geldt voor de doorwerking van het slavernijverleden.

Tekst Rudie Jessurun

In dit essay kan ‘de geest’ al gauw in verschillende betekenissen gelezen worden. We kunnen spreken van bijvoorbeeld ‘de geest van het kolonialisme’, ‘de tijdgeest’, ‘de geest van een verhaal’, ‘geesten in de natuur’ enzovoorts. Wanneer ik mij richt op “geest in verband met het biologische substraat van de hersenen”, dan blijkt dit uiteindelijk toepasselijk op de meeste betekenissen van ‘de geest’.

Het verband wordt duidelijker als de hersenen, het brein – ook wel de ziel genoemd – gezien worden als ‘de zetel van gemoedsaandoeningen’, ‘het bewustzijn’, de zetel van het denken, het geheugen, het weten, de emoties, maar ook wel het centrum van ons motorisch handelen en voelen. Om te begrijpen hoe pijn en leed, ons toegebracht in het verleden, hun doorwerking lang kunnen behouden, is kennis van bewustzijnsinhouden onontbeerlijk, van zowel slachtoffers als daders.

De bewustzijnsinhouden van leed en pijn bij de tot slaaf gemaakten (mindermachtigen) en de bewustzijnsinhouden van de rol van de slavenmeesters (meermachtigen) zijn tot op heden actueel”

Het beeld van de ‘verlamde’ soldaten in de Eerste Wereldoorlog die in hun verstarde geestestoestand, onbereikbaar raakten voor de buitenwereld, was aanvankelijk onbegrepen. Er volgde een biologische verklaring: De ‘shellshock’ zou het gevolg zijn van kleine granaatscherfjes in het hoofd. Deze scherfjes konden niet worden aangetoond. Vervolgens werd de psychische schade van het oorlogsgeweld de dominante verklaring.

Op basis van de huidige inzichten, verkregen uit een schat aan multidisciplinair onderzoek, kunnen we vaststellen dat brein en geest beide onverbrekelijk te lijden hebben van traumatische ervaringen. Men mag veronderstellen dat er met elkaar verbonden verstoringen optreden op het gebied van de psychische huishouding en op het gebied van neurobiologische processen.

Dit mondt ook uit in sociale verstoringen die trauma’s van generatie op generatie kunnen overdragen, zoals vastgesteld op basis van onder andere de naoorlogse psychiatrische kennis over slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.

Ook de bewustzijnsinhouden van leed en pijn bij de tot slaaf gemaakten (mindermachtigen) en de bewustzijnsinhouden van de rol van de slavenmeesters (meermachtigen) zijn tot op heden actueel. Het ‘geïnternaliseerd valse bewustzijn’ (Marx, Engels 1846) leidt vervolgens mede tot het in stand houden van de vermeende ongelijkwaardigheid. ‘Geïnternaliseerd’ betekent dat het onderdeel gemaakt is van het innerlijk.

Bewustzijn

De term ‘bewustzijn’ heeft in de dagelijkse omgangstaal diverse betekenissen, die (gedeeltelijk) overlappen met die van geest, ziel en psyche. Filosofen, wetenschappers, religieuze, spirituele, esoterische en culturele stromingen zijn er nog niet gezamenlijk uit wat ‘bewustzijn’ precies is. Ik zal in dit kader uitgaan van psychologische begrippen als verklaringsmodel om met name het ‘geïnternaliseerde valse bewustzijn’ trachten te omschrijven.

‘Bewustzijn’is het geestesvermogen dat het individu in staat stelt de buitenwereld waar te nemen en te verwerken. Oftewel een beleving of besef te hebben van het eigen ik, ingebed in zijn of haar omgeving. Het kleurt de persoonlijkheid op unieke wijze in. De meeste mensen hebben wel een idee of intuïtie over het bewustzijn. Het bewustzijn is in de hersenen voornamelijk gezeteld in de voorste en zijkwabben, met complexe verbindingen naar andere delen van het brein.

Het ‘onderbewustzijn’ kan beschreven worden als een ‘archief’ van doorgemaakte gewaarwordingen; gevoelens, complexen van angsten, gewetensdruk, verlangens of driften, trauma’s, verlieservaringen, conflicten enzovoort. Dit archief is niet direct of niet onmiddellijk toegankelijk voor het ‘normale’ bewustzijn. Delen uit het ‘archief’ zijn dusdanig onacceptabel voor de geest, die ze gecensureerd en onderdrukt worden.

Sigmund Freud deelt het onderbewustzijn in een aantal instanties in. Namelijk: (1) het ‘geweten/het ideaal-ik’; (2) de ‘driften/strevingen’ en: (3) het ‘ik’ (‘ego’). De spanning wordt uit het bewuste gehouden. Dit wordt mogelijk gemaakt door de ‘afweermechanismen’ zoals ontkenning, verdringing, loochening, sublimatie, projectie, identificatie, regressie, rationalisering, enzovoort. Dit gebeurt door middel van het ‘ik’, waarin de afweer is gesitueerd, in stelling te brengen om het leed, de angst of de pijn die ze veroorzaken, te verzachten of totaal te blokkeren.

Het geheel van gewaarwordingen en afweer ontstaat gedurende het leven en bij voorkeur tijdens de vroegkinderlijke psychologische ontwikkeling. De kwetsbaarheid van het individu bepaalt de uitkomst en ernst van de ‘neurotische symptoomvorming.

De ‘onbewuste geest’

Vooral Freud ontwikkelde een theorie van ‘de onbewuste geest’ die een belangrijke rol speelt in de psychoanalyse. Tijdens psychoanalytische behandelingen wordt vooral onderzoek gedaan naar wat afgeweerd wordt door de analysant (patiënt); waarom, waardoor en met welke emotie? Zo kan hij of zij inzicht verkrijgen in het eigen-psychisch (dis)functioneren. “Inzicht geeft uitzicht.” De ‘Freudiaanse verspreking’ is een van de bekende uitingen van (onbewuste) verborgen wensen en gevoelens.

De psychodynamische gevolgen van de eigenschappen van het onderbewustzijn is dat we door het leven gaan met het gevoel dat we vrijelijk keuzes kunnen maken. Maar we zijn veel meer beperkt in ons handelen en voelen dan we denken. Feitelijk leven wij volgens het script geschreven door het onbewuste.

Al onze keuzes, meningen, opstellingen, gevoelens van schuld en schaamte, antipathieën, sympathieën, vooroordelen, bejegeningen, percepties, gevoelens van eigenwaarde enzovoort, hangen samen met psychodynamische ontwikkelingen van ons bewustzijn, in het hier en nu en in het verleden.

Het gedrag wordt aldus beïnvloed door onder andere historische, culturele, politieke, maatschappelijke, sociaaleconomische, racistische en etnische factoren. Er zijn tal van voorbeelden waarbij de zwarte mens het vooroordeel, stereotypering en eurocentrisme van de witte mens niet opmerkt(e). Of dat hij de racistische elementen als zodanig niet identificeert of identificeerde en daardoor zelf in de communicatie toepast(e).

Ik noem enkele: het ‘zwarte schaap’, ‘zwart geld’. ‘Je liegt dat je zwart ziet’. ‘De zwarte piet toespelen’. ‘Een blaka bal slaan’. ‘Al ben ik zo zwart als roet, ik meen het wel goed’, werd ook door zwarte kinderen gezongen tijdens het Sinterklaasfeest. Daarnaast is er de openlijke discriminatie; denk bijvoorbeeld aan de ‘oerwoudgeluiden’ in Europese voetbalstadions.

In het ‘Epistel van Barnabas’ (begin van onze jaartelling ) wordt de duivel als een zwarte voorgesteld. In de literatuur, kinderliedjes, spreekwoorden, uitdrukkingen, kranten, social media , films , tv enzovoort wordt een beeld van zwarte mensen geschapen (cultureel racisme), dat het vooroordeel en de discriminatie levendig houden.

‘Vals bewustzijn’

“Omdat er sprake is van internalisatie van het ‘valse bewustzijn’, kunnen opvattingen lang blijven bestaan en bijgevolg nog altijd een rol spelen in het leven van alledag”

Het concept ‘vals bewustzijn’ werd in het werk van Marx en Engels (1846) in politieke zin aan de orde gesteld. Het concept werd gebruikt om de effecten van ideologische dominantie te beschrijven. Er werd onder meer gesuggereerd dat dominante groepen in de maatschappij, (door overheidscontrole, de opvoeding, scholing, religie, cultuur, media en de economische systemen), in staat zijn ideeën te verspreiden, die de ongelijkheid in status en macht rechtvaardigen en in stand houden.

Marx en Engels schreven: “De klasse die de middelen voor materiële productie bezit, heeft tevens controle op de middelen van de geestelijke productie.” Het politieke bewustzijn van de mindermachtigen wordt als ‘vals’ beschouwd. Dat wil zeggen: het is eerder een weerspiegeling van het groepsbelang van de meermachtigen dan van hun eigen belang.

De definitie van ‘vals bewustzijn’ luidt: “Het erop nahouden van valse of onjuiste gedachten die tegenstrijdig zijn met het maatschappelijk belang van een individu of groep, en die daardoor bijdragen tot het handhaven van de bestaande nadelige positie van het individu of de groep.”

Geschiedenis van Afro-Surinamers

De geschiedenis van Afro-Surinamers is de geschiedenis van slavernij, kolonialisme, neokolonialisme, dictatuur en strijd tegen vooroordeel en discriminatie. Het aantal tot slaaf gemaakten in Suriname was in de tweede helft van de achttiende eeuw het tienvoud van het aantal ‘blanken’. Voor de blanke kolonisten was beheersing van de slavenmacht dan ook het grootste probleem.

Met meer en minder subtiele methoden werden de slaven gedisciplineerd. Op overtreding van de talrijke regels stonden zware sancties, bestaande uit geestelijke en wrede lijfstraffen, die kwalificeren voor ernstige mensenrechtenschendingen. De superioriteit van de blanken moest gehandhaafd blijven en de tot slaaf gemaakten moesten het meesterschap van de planter als iets natuurlijks ervaren.

De koloniale regelgeving was daarom ook erop gericht afstand te scheppen tussen blanken en tot slaaf gemaakten. Blanke kolonisten zelf werden gemaand zich niet te veel met ‘neegers’ in te laten, omdat anders de achting voor hen zou verdwijnen. Talrijk zijn de ‘placcaeten’ en ‘notificaties’ van politieke raad en gouverneur over beleefdheidsnormen en gedragsregels die ‘slaven’ in acht dienden te nemen tegenover de blanke kolonist.

Volgens het plantershandboek van Anthony Blom is een goed bestuurder een man die “bestendig de gangen der bedrieglijke negers, (die in het waarnemen van hunnen pligt althoos nalaatig zijn), en de werken derzelver nagaat en bestierd.”

De planters voerden een beleid van indoctrinatie, tirannie en verdeel-en-heers. De tot slaaf gemaakten vormden bepaald geen homogene groep. Zij kwamen niet alleen uit verschillende gebieden van Afrika; bij aankomst werden zij ook nog eens twee bij twee verhandeld. Met familie- of stamverbanden werd geen rekening gehouden. Daarnaast werden zij opgesplitst in ‘veld’-, ‘ambachts’-, ‘huisslaven’ en ‘bastiaans’.

Het brandmerken van slaven in de Verenigde Staten. Ook in Suriname was dat standaardprocedure. [Beeld: Virginia University]

Nadat een tot slaaf gemaakte een eigenaar gekregen had werd hij of zij gebrandmerkt met de initialen van de eigenaar. Ook kreeg de tot slaaf gemaakte een nieuwe naam en verloor zo nog meer van de eigen identiteit. Zo werd het voor de zoveelste keer duidelijk dat een ander over zijn of haar ‘ik’ beschikte. Bovendien werden de tot slaaf gemaakten niet als mens, maar als ‘ding’ beschouwd en vielen zij onder het ‘zakenrecht’ (tot 1828).

Sommige tot slaaf gemaakten waren zo onderdrukt en misleid dat zij zich niet los konden denken van hun meesters. Dit had tot gevolg dat het eigen denken en eigen waarnemingsvermogen werden gereduceerd en vervangen door dat van de meester (identificatie met de agressor). Met name veldslaven, die losser stonden van hun meester en daardoor minder beïnvloed waren door hun denkbeelden, kwamen in verzet.

Terwijl slavernij en kolonialisme een belangrijke rol hebben gespeeld bij het ontstaan en voortbestaan van racistisch gekleurd denken, hebben enkele specifieke “wetenschappelijke” factoren hierin een toegevoegde rol gespeeld. Hier volgen enkele sprekende voorbeelden.

 Vanuit de wetenschap, met name vanuit de anatomie en fysiologie, werd beweerd dat zwarten geboren worden met inferieure hersenen, met beperkte vermogens tot groei en dat hun gedragingen afwijkend zijn vanwege genetische en opvoedingsfactoren. In 1906 stelde Robert Bean vast dat het hersengewicht van zwarten lager was dan dat van blanken. Hij onderzocht 103 hersenen van zwarten en 49 hersenen van blanke Amerikanen.

Negatieve rol wetenschap

“Het blijkt dat de wetenschap de zwarte mens heeft beroofd van zijn historiciteit, door historisch gegroeide verhoudingen voor te stellen als natuurwetten”

Carl Jung (1920) postuleerde (aannemen zonder bewijs) dat negers waarschijnlijk een volledige laag hersenen missen in vergelijking met blanken. Het vermeende minder voorkomen van depressie onder negers werd door velen (zoals Carothers, 1953) toegeschreven aan “gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel bij negers”. Charles Darwin (‘The expression of the emotions in Man and Animals’ – 1872) stelde: blozen is een typische menselijke eigenschap en alleen mogelijk bij een hoge graad van morele ontwikkeling.

De slavernij en de officieel verboden eigen cultuuruitingen, naast de industriële ontwikkelingen in Europa, hebben het inferioriteitsgevoel onder de ‘gekleurde’ bevolking sterk gevoed. Het blijkt dat de wetenschap, zoals hierboven geschetst, de zwarte mens heeft beroofd van zijn historiciteit, door historisch gegroeide verhoudingen voor te stellen als natuurwetten. De slavernij werd weliswaar officieel in 1863 afgeschaft, maar dit bracht geen einde aan waarden, opvattingen en gevoelens. Zowel bij zwarten als witten.

Juist omdat er sprake is van internalisatie (dus onderdeel maken van het innerlijk) van dit ‘valse bewustzijn’, kunnen de opvattingen lang blijven bestaan en bijgevolg nog altijd een rol spelen in het leven van alledag. Deze waarden, opvattingen en gevoelens berusten op een onbewust samenspel tussen zwarte en witte mensen. Zij vinden hun oorsprong op een identieke, onverwerkte historische basistegenstelling, in dit geval historisch conflict.

‘Koloniaal psychotrauma’

In feite is er sprake van een wederzijds verkeerde voorstelling van zaken, verkeerde eigen gevoelens en belevingen ten opzichte van de ander; een inadequaat, fout, oftewel vals bewustzijn. Ook wel te duiden als “onbewust wederzijds zelfbedrog”.

Velen hebben dit valse bewustzijn geïnternaliseerd, zowel in de positie van slachtoffer als van onderdrukker. De opgedrongen geïnternaliseerde minderwaardigheid heeft bij de zwarte mens aanleiding gegeven tot het ‘koloniaal psychotrauma’ dat zich over generaties uitstrekt.

Termen als ‘primitief’ en ‘onderontwikkeld’ die aan elkaar gekoppeld worden, en ‘geavanceerd’ en ‘westers’ aan de andere kant, houden naast de bestaande wereldverhoudingen dit trauma levendig. Het superioriteitsgevoel van de witte mens, ook een gevolg van internalisatie, is eveneens ingebed in het onderbewustzijn. Eén van de vele gevolgen daarvan is “interculturele bejegenings- en perceptieproblematiek”, een rijke voedingsbodem voor conflicten.

Door de diverse raciale en culturele achtergronden, opvoeding, onderwijs, massamedia, politiek enzovoort, wordt de historisch gegroeide relatie niet alleen in stand gehouden, maar doorspekt met vooroordeel en stereotypering. Hoewel de innerlijke gevoelens behorend bij de historische relatie zich eerder evolueren dan zich statisch voortzetten, is het proces traag. Het proces zit stevig verpakt in het onderbewustzijn, diep verankerd in de ‘koloniale geest’.