Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » De ‘bagger’ van Openbare Werken (2)

De ‘bagger’ van Openbare Werken (2)

Public-Private Partnership (PPP) is het toverwoord dat minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken (OW) vrijwel sinds zijn aantreden hanteert als het aankomt op het uitvoeren van de vele ambitieuze projecten die hij in gedachten heeft. In werkelijkheid realiseert zijn ministerie maar heel weinig projecten, omdat die PPP’s niet van de grond komen.

Tekst Armand Snijders

Beeld OW

Minister Nurmohamed maakt zich al tijden sterk voor Public-Private Partnership met nationale en internationale bedrijven. Het is zijn stokpaardje waar hij constant mee te koop loopt. Te pas en te onpas schotelt hij de samenleving de voordelen voor.

Volgens hem kan alles met nul Surinaamse dollars worden gerealiseerd: van toiletgroepen tot fietspaden en van veerverbindingen tot complete bruggen. Vooral voor een extra brug over de Surinamerivier gelooft hij in de kansen om die te realiseren dankzij ‘een publiek-privaat partnerschap’.

“Gratis bouwen zoals Nurmohamed beweert, bestaat echt niet. Alleen de zon gaat voor niets op”

Investeerders zullen nu een request for proposals ontvangen, inclusief de terms of reference met meer details. Hierna zullen zij worden uitgenodigd om hun voorstellen in te dienen. Nurmohamed zegt dat dit nu de trend van het beleid is om particulier initiatief te stimuleren.

Maar tot nu toe is hij er niet in geslaagd projecten gratis op te zetten. Dat is ook logisch, want het zijn doorgaans commerciële bedrijven die projecten uitvoeren en zij doen dat niet voor niets.

Geen liefdadigheidsinstelling

Zo is het baggerproject voor de Surinamerivier, dat volgens de bewindsman de staat niets kost, ‘een publiek-privaat partnerschap’ tussen de Hakrinbank, Maritieme Autoriteit Suriname (MAS) en de ministeries van OW en van Transport, Communicatie en Toerisme.

Dat betekent concreet dat joint venture Baggerbedrijf De Boer-Boskalis werd betaald door de Hakrinbank, dat voor een deel met de financiering was ingekomen. MAS betaalde waarschijnlijk de rest. MAS is een staatsonderneming, dus elke cent die ze uitgeeft gaat ten koste van de belastingbetaler.

Ook de Hakrinbank is geen liefdadigheidsinstelling en wil op termijn haar geld terug. Dus de opdrachtgever (de overheid) zal dat op den duur moeten ophoesten. Hoe komt Nurmohamed er dan bij dat het niets kost?

Een ander voorbeeld is de renovatie van de ophaalbrug over het Saramaccakanaal, die vorig jaar oktober werd opgeleverd. Dat was volgens Firazia Ataoellah, hoofd afdeling Bruggen en Steigers van het ministerie, ook een PPP-project. Want een donateur had maar liefst 94 planken groenhart- en makagreenhout gedoneerd.

Ook carbolineum was gedoneerd en er waren een machine en gereedschap beschikbaar gesteld  voor de werkzaamheden, die deels door ambtenaren waren uitgevoerd. Maar dat is gewoon een gesponsord project en heeft weinig te maken met publiek-privaat partnerschap.

Misleidende wijze

Overigens, het heeft er veel van weg dat Nurmohamed door te zwaaien met publiek-privaat partnerschap wil proberen te verdoezelen wat een project in werkelijkheid kost. Hij verschuilt zich daarvoor achter ingewikkelde en vaak wollige constructies, waar een normaal mens weinig van begrijpt.

Ten aanzien van bijvoorbeeld de veelbesproken brug over de Corantijn, probeert hij volgens ingenieur Dharm Mungra de hoge investering die deze met zich meebrengt “op misleidende wijze te rechtvaardigen door te benadrukken dat het een PPP-model is”.

Dat zou de indruk moeten wekken dat de opdrachtgever geen kosten zou hebben omdat de concessionaris zelf financiering inbrengt. “Echter”, zo waarschuwt Mungra, “het feit dat het om financiering gaat, suggereert dat het om een harde lening gaat die moet worden terugbetaald.

Het Design-Build-Finance-Operate-Maintain-model is voorgesteld, waarbij de terugbetaling aan de aannemer meestal is gebaseerd op een lange termijn concessiemodel. Daarbij wordt de aannemer over een langere periode gecompenseerd voor het ontwerp, de bouw, financiering, exploitatie en onderhoud van de brug.”

Exploitatiefase

De terugbetaling aan de aannemer gebeurt in fasen en is afhankelijk van de contractuele overeenkomst. Mungra: “Gedurende de financieringsfase ontvangt de aannemer normaal gesproken geen betaling van de opdrachtgever, maar in plaats daarvan inkomsten uit de exploitatiefase.

Die begint nadat de brug is voltooid. De aannemer wordt dan verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud, evenals het leveren van de overeengekomen diensten, zoals tolgelden (indien van toepassing) en andere inkomstenbronnen.”

In ruil daarvoor ontvangt de aannemer regelmatige betalingen van de opdrachtgever op basis van de prestaties en het behalen van vastgestelde mijlpalen, zoals beschreven in het contract. De onderhoudsfase kan zelfs tot tientallen jaren duren, afhankelijk van de levensduur van de brug.

De aannemer blijft gedurende deze fase verantwoordelijk voor het onderhoud en de goede werking ervan. De betalingen kunnen nog steeds op regelmatige basis plaatsvinden en het is gebruikelijk dat ze gebaseerd zijn op de geleverde prestaties en de staat van de brug.

Dus in principe betaalt de opdrachtgever, in dit geval de staat, uiteindelijk de volledige bouwkosten. Het is een uitgestelde betaling, dat wel. Met inkomsten die anders in de boezem van de staat zouden vallen en die de schatkist nu misloopt. Dus gratis bouwen, zoals Nurmohamed beweert, bestaat echt niet. Alleen de zon gaat voor niets op.