Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » De ‘bagger’ van Openbare Werken (1)

De ‘bagger’ van Openbare Werken (1)

Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken wil alle zaken van zijn ministerie mooier voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. Veel groots aangekondigde projecten worden niet of slecht uitgevoerd, zoals het asfalteren van de weg naar Zanderij. En als ze wel in uitvoering worden genomen, lijkt hij vaak niet te weten wat er precies gebeurt, bijvoorbeeld het uitdiepen van de Surinamerivier en de brug over de Corantijn.

Tekst Armand Snijders

Beeld CDS

Enkele weken geleden werd de tweede fase van het baggerproject door De Boer en Boskalis formeel opgeleverd. De vaargeul van de Surinamerivier is over een totale lengte van 68 kilometer uitgediept tot een diepte van 5,5 meter, zo zei Nurmohamed enthousiast, waarbij naar schatting 420.000 kubieke meter slib is gebaggerd. Ook is de vaargeul verbreed naar zeventig tot negentig meter. Uiteindelijk is het de bedoeling dat die in een volgende fase wordt uitgediept naar 8,3 meter.

Echter, het ministerie van Openbare Werken had enkele weken eerder beweerd dat de vaargeul al tot 8,3 meter was uitgediept. Dat was onwaarschijnlijk, omdat het ministerie vorig najaar een overeenkomst afsloot met De Boer en Boskalis, waarin duidelijk het uitdiepen tot 5,5 meter was vastgelegd. Maar wie naar aanleiding van de verwarring die Nurmohamed had geschapen om opheldering vroeg bij zijn ministerie, kreeg nul op het rekest. Zoals men daar vaker het zwijgen toe doet als er lastige vragen worden gesteld.

Provisorisch lapwerk

Zoals de weg van Paramaribo naar Zanderij, die kort voor de Caricom-top ruim twee jaar geleden binnen een mum van tijd van een nieuwe laag asfalt zou worden voorzien. Maar tot nu toe verkeert de weg nog steeds in deplorabele staat; zelfs het provisorische lapwerk heeft weinig soelaas geboden.

Ook het vorig jaar door de bewindsman aangekondigde herstel van de 23 jaar geleden opgedoekte veerverbinding tussen Paramaribo en Meerzorg, blijkt een droom te zijn die alleen in het hoofd van Nurmohamed bestaat. Terwijl dat veer eigenlijk al had moeten varen.

Gezegd moet worden dat niet alle infrastructurele fantasieprojecten ontspruiten uit zijn brein. Zijn baas Chandrikapersad Santokhi kan er ook wat van. Zo zei de president in maart 2021 enthousiast dat om het fileprobleem rondom de ‘Bosjebrug’ op te lossen er veerboten zouden gaan varen tussen Leonsberg en Nieuw-Amsterdam. De brug wordt dan ‘totaal ontlast’, stelde hij.

‘Binnen enkele maanden’

“Breng het verkeer naar de noordelijke kant, naar Nieuw-Amsterdam. En zorg dat er daar overgestoken kan worden naar Leonsberg. Een deel (van het verkeer) kan dan noordelijk, een deel zuidelijk, zodat de brug totaal ontlast wordt van verkeer. Dit kan binnen enkele maanden gedaan worden”, zei hij optimistisch. “Vooral dat van de veerboten. Dat moeten particulieren doen in samenwerking met SMS. Laten ze dat gaan uitvoeren.”

Ook dat veer kwam er nooit, waardoor de files nog altijd een dagelijks probleem zijn voor de Bosjebrug. De weg van Tamanredjo naar Kaaimangrasi die – aldus Santokhi – met grote spoed geasfalteerd zou worden, is tweeënhalf jaar later nog altijd onverhard en daardoor bijna onbegaanbaar.

Geen wonder dus dat andere infrastructurele projecten die zijn aangekondigd, door de samenleving met argusogen worden bekeken. Zoals de weg tussen Apoera en Nickerie en de aanleg van een nieuwe internationale luchthaven in het rijstdistrict. Door ervaring wijs geworden, geldt voor de meeste mensen ‘eerst zien, dan geloven’.

Vier bruggen

Dat is ook van toepassing op de vier bruggen die tot 2025 volgens Nurmohamed en Santokhi in het land zouden worden gebouwd. De plannen zijn er al, de financiering echter nog niet, zo werd kort na het aantreden van de regering gezegd. “Why not? Het ontwerp en de financiering van de bouw laten we doen op basis van Public-Private Partnership, waarbij een specifiek zogeheten Design, Build, Finance, Operate and Maintenance-model wordt gehanteerd. De investeerder zorgt dan zowel voor het ontwerp als de financiering”, zo zei Nurmohamed daar in 2020 over.

De brug over de Corantijn met Guyana lijkt het meest concreet. Maar dat is vooral aan de Guyanezen te danken die het voortouw hebben genomen. Suriname lijkt daar weinig over te zeggen te hebben, ondanks dat de oeververbinding grotendeels op Surinaams grondgebied komt te liggen. Nurmohamed knikt vooral ja en amen naar de buren en schept ondertussen verwarring over wat het Suriname allemaal gaat kosten.

‘Al in studie’

Met Frankrijk wordt al jaren gesproken over een 1,4 kilometer lange brug over de Marowijnerivier. De Fransen zijn bereid om met een deel van de bouwkosten in te komen, voor de rest moeten nog investeerders worden gezocht.

Over de twee gedroomde nieuwe bruggen over de Surinamerivier, die volgens de bewindsman in 2020 al in studie zouden zijn, en ook in 2025 opgeleverd moesten worden, hoor je nu niemand meer bij Openbare Werken.

Ook president Santokhi mijdt dat onderwerp, terwijl hij in 2020 zo’n haast had. “Met de toekomstige oliewinning is het absoluut noodzakelijk dat we onze infrastructuur in orde maken. Dus 2025 is het doel”, zo zei hij toen. Of het is opgenomen in het actieplan voor de ‘tweede helft’ van zijn eerste regeertermijn, is een raadsel, want dat is nog altijd niet met de samenleving gedeeld.

Dat al die projecten niet van de grond komen, heeft grotendeels te maken met het geldgebrek. Met zijn naïeve optimisme dat hij alles via zijn stokpaardje Public-Private Partnership kan realiseren en dat het de overheid helemaal niets kost, houdt Nurmohamed het volk voor de gek.  Daarover in de volgende aflevering meer.

[Foto: CDS]