Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Christelijke gemeenschap moet verantwoordelijkheid voor rol in slavernijverleden

Christelijke gemeenschap moet verantwoordelijkheid voor rol in slavernijverleden

Tekst en beeld Audry Wajwakana

PARAMARIBO — Het is lang bekend dat christelijke kerken in Suriname ook direct betrokken waren bij de trans-Atlantische slavernij. Heel lang heeft de kerk gezwegen over de fouten die zijn gemaakt. Het Surinaams Bijbelgenootschap (SBG) heeft de christelijke kerken voor de lezing ‘Christelijke kerken en slavernij’ bijeen gebracht om in een eerlijk en open gesprek over dit pijnlijke verleden te praten. “Als christelijke gemeenschap moet je gewoon verantwoordelijkheid nemen”, zegt theoloog professor Franklin Jabini.

Doorwerking

Aan de lezing was een paneldiscussie gekoppeld met de voorgangers Urwin Holband van de Evangelisch Lutherse Kerk, Paul Doth van de Evangelische Broeder Gemeente in Suriname, Diana de Graven van de Hervormde Kerk en Karel Choennie van de Rooms-Katholieke kerk. Ondanks dat de trans-Atlantische slavernij al 160 jaar geleden is afgeschaft werken de gevolgen nog door in de samenleving. Als uitvloeisel van het koloniale verleden is er nog steeds sprake van racisme, verdeel en heers.

 
“Tijdens de slavernijperiode heeft de kerk als institutie met de Bijbel in de hand onrechtvaardigheden proberen te rechtvaardigen, ondanks individuele tegenstand van enkele geestelijken”

ds. Urwin Holband

“Tijdens de slavernijperiode heeft de kerk als institutie met de bijbel in de hand onrechtvaardigheden proberen te rechtvaardigen, ondanks individuele tegenstand van enkele geestelijken”, stelt Holband in zijn openingsstatement als panellid. Hij vindt dat de kerk haar ogen hiervoor niet mag sluiten.

Voor Doth was het moeilijk om een statement te maken, gezien het feit dat hij zelf een nazaat is van een Joodse plantagehouder en een slavin. Zijn voorouders zijn ook nog zendeling geweest. Voor De Graven is het van belang hoe de kerk de mensen kan helen. “Niet alleen geestelijk vrijmaken, maar ook sociaal maatschappelijk en economisch. Dat is nu onze rol als kerk.”

Bisschop Choennie vergelijkt de slavernij met de erfzonde  “Institutionele zonde om onrechtvaardige handelsstructuren in stand te houden, die nog heden doorspelen.” Als voorbeeld noemt hij het rondhout dat uit de bossen van de leefgemeenschap van inheemsen en marrons wordt weggehaald, zonder dat die gemeenschappen er voordeel aan hebben.

Geldzucht

Jabini hield een presentatie waar hij in hoofdlijnen aangaf hoe de kerken betrokken raakten in de slavernij. Zo blijkt uit zijn onderzoek dat predikanten van de Engelse kerk in de zeventiende eeuw de eerste slavenhouders waren in Suriname.  De eerste predikant die kwam was J. Basseliers (1668-1689) van de Hervormde Kerk. Hij had vijftig slaven en was de zesde grootste van 152 slavenhouders in de kolonie.

Daarna was het Phaff van de Lutherse kerk, die na zijn derde huwelijk in 1749 mede-eigenaar werd van vier plantages. Jabini: “Je merkt dat het voor de dominee heel gewoon is geweest om plantagehouder te zijn geweest en Afrikanen als slaaf te hebben om voor hen te werken.” De leer van de bijbel werd ook niet met de slaafgemaakten gedeeld, omdat ze eerst als ‘dieren’, ‘tussenwezens’ en ‘roerende goederen’ werden gezien.

Geestelijken die vonden dat ook het evangelie onder de slaafgemaakten verkondigd moet worden, werden het land uitgezet. Dat overkwam dominee Jan Willem Kals. Pas bij de wet van 1828 werden de mensen van Afrikaanse afkomst echt als mensen beschouwd. In zijn presentatie wees Jabini ook op een ander probleem waar nog niet naar gekeken is. “Er is tot nog toe gekeken naar de blanke slavenhouders. Maar er waren ook vrije en gekleurde mensen, die op mij lijken,  die ook plantages en slaven hielden”, zegt hij.

De eerste gekleurde persoon was volgens hem mogelijk Thomas Herman, die met zijn ruim tien hectare in 1685 gerekend werd als een van de ‘kleine suikerheren’.  Een andere persoon is de bekende Elisabeth Samson (1715-1771) die veertig huishoudelijke slaven had, naast degenen die voor haar op plantages werkten.

“Als wij Afro-Surinamers praten over het slavernijverleden dan mogen we dus niet alleen naar de witte Nederlanders kijken. Onze eigen mensen zijn dat ook geweest. Hoe gaan we daarmee om. Hoe gaan kerken om met het slavernij verleden als de huidige kerkleiders allemaal mensen zijn die op mij lijken?”, vraagt hij zich af. De wortel van alle kwaad noemt Jabini ‘geldzucht’, dat nog heden ten dage speelt. “Kerken ruzieden toen met elkaar en keken niet naar de mens. Ik vraag me af ‘wat doen deze kerken in onze tijd’?”, zegt Jabini. Kerken hadden volgens hem anders kunnen reageren.

Berouw

Na de afschaffing van de slavernij in 1863, kwamen mensen als Rier (1904) op die zei dat de “neger aan de top van de maatschappij zal zijn”. Comvalius (1913) die Afro-Surinamers oproept om hun afkomst te erkennen en te respecteren.  Rijts (1920) die zei dat Afro’s terug naar Afrika zullen gaan.

Nationalisten van de Wi Eegi Sani beweging in de jaren vijftig die zeggen dat kerken zorgden voor religieuze en sociale ontwikkeling, maar mentaal en geestelijk waren de Afro’s echter nog niet vrij. Tegenwoordig is er ook een ander beweging in de samenleving onder de blakaman, de Hebreeuw Israëliets, die zich de ware bijbelse Israëlieten noemen. 

Jabini: “Je merkt dat er steeds dingen gebeuren en dat de Afro-mens worstelt met zijn identiteit. Daar gaat geen mens ons meehelpen. Ook geen belijdenis of vergiffenis van meneer Rutte. Wij zullen het zelf moeten doen.” Hoewel sommige kerken op verschillende momenten schuld hebben toegegeven, is dit volgens Jabini minder bekend in de gemeenschap.

“Als wij Afro-Surinamers praten over het slavernij verleden dan mogen we dus niet alleen naar de witte Nederlanders kijken. Onze eigen mensen zijn dat ook geweest”

Theoloog Franklin Jabini

Zo vroeg de rooms-katholieke kerkvorst paus Johannes Paulus II al in 1982  Afrikanen vergiffenis voor de slavenhandel. De World Alliance of Reformed Churches kwam tijdens een bijeenkomst in Accra, de hoofdstad van Ghana, in 2004 met het uitspreken van berouw voor onder andere slavernij en moderne economische uitbuiting.

Ook de Anglicaanse kerk bood in 2006 verontschuldiging aan voor haar rol in de slavernij en dat de kerk deel wil zijn in de oplossing over de doorwerking ervan. De Nederlandse Raad van Kerken bekende ook schuld in 2013. Volgens Jabini zijn de schuldbelijdenissen door individuen nooit systematisch met de kerk besproken. Daar statistieken van 2012 uitwijzen dat nakomelingen van slaafgemaakten de grote groep vormen als christenen en de kerkleiders ook nakomelingen van slaafgemaakten zijn, vraagt hij zich af aan wie schuld moet worden belijden.

Draagvlak verbreden

Alle panelleden geven aan het eind aan dat ze blij zijn met de bijeenkomst. Dominee De Graven, zei dat ze in eerste instantie niet wilde ingaan op de uitnodiging van SGB om aan de paneldiscussie deel te nemen. Ze stelt in haar slotstatement het wel fijn gevonden te hebben om erover te praten. “Dit was een kans om van elkaar te horen, te leren en hoe we door moeten gaan”, zegt ze.

Haar voorstel is dan ook om andere kerkgenootschappen in de discussie mee te nemen, “zodat er een landelijk gesprek komt over de doorverwerking van dat verleden”, zegt ze. Ook Jabini hoopt op een vervolg en dat de andere christelijke denominaties worden meegenomen in de gesprekken.

Bisschop Choennie gaf nog mee dat het Comité Christelijke Kerken  aan een gezamenlijke verklaring werkt. De lezing en paneldiscussie werden in het kader van 160 jaar afschaffing slavernij georganiseerd. De bijeenkomst werd ook bijgewoond door de Saramacaanse granman Albert Aboikoni, die speciaal hiervoor naar Paramaribo is afgereisd.