Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Centrale Bank legt beslag op rekeningen van Clairfield

Centrale Bank legt beslag op rekeningen van Clairfield

Vonnis nog niet uitgevoerd

Van de redactie

PARAMARIBO — Het vorig jaar oktober door de Belgische ondernemersrechtbank uitgesproken vonnis dat in nadeel is uitgevallen van het in België gevestigde internationaal adviesbureau Clairfield is nog niet uitgevoerd. Om uitvoering af te dwingen heeft de Centrale Bank van Suriname (CBvS) wiens vordering is toegewezen juridische stappen genomen. “De CBvS heeft beslag gelegd op de rekeningen van Clairfield in België. Het adviesbureau heeft tegen de uitvoerbaarheid bij voorraad hoger beroep aangetekend. De behandeling hiervan is gaande, er is nog geen datum voor vonnis”, zegt de bank desgevraagd aan de Ware Tijd.

Het Belgische bedrijf dat een rechtszaak tegen de Centrale Bank had aangespannen om restantbetalingen te vorderen voor uitgevoerde projecten werd in het ongelijk gesteld. De tegenvordering van de bank om reeds betaalde bedragen -ruim 2.5 miljoen euro-  terug te krijgen werd wel toegewezen door de rechtbank, maar Clairfield heeft hieraan niet voldaan.  Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad wat betekent dat ook wanneer de verliezende partij in hoger beroep gaat het alvast moest worden uitgevoerd.

Mede op basis van de Clairfield-overeenkomsten stelde het Openbaar Ministerie een strafrechtelijke vervolging tegen Robert van Trikt en kantoorpartner Ashween Angnoe in omdat zij verschillende wetten zouden hebben overtreden. Van Trikt werd in januari 2022 door de Surinaamse kantonrechter veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar en zijn zakenpartner kreeg vier jaar. Hun zaak wordt nu in hoger beroep behandeld.

Projecten en vorderingen

Kort na zijn aantreden als governor van de CBvS tekende Van Trikt vijf overeenkomsten met Clairfield, die wordt geleid door Hans Buysse die in een Belgisch bedrijf zakenpartner is van Van Trikt en Angnoe. Clairfield kreeg onder andere opdracht om activa van de Staat Suriname te waarderen, een project te schrijven hoe ze te beheren in een participatie- en investeringsmaatschappij en ook één voor hervormingen en optimalisatie bij de bank.

Een andere overeenkomst hield verband met het waarderen van Surinaamse ambassades, terwijl het vijfde project ging over het waarderen en uitbrengen van ‘billijkheidsadvies’ over de royalty structuur van Rosebel Goldmines. Voor het uitvoeren van de projecten huurde Clairfield het accountantskantoor Orion van Van Trikt in. Uit onderzoek van de rechtbank is gebleken dat er tussen de twee bedrijven geen overeenkomst was gesloten. De concrete opdracht van Orion als onderaannemer zou uit correspondentie blijken.

De rechtbank ging ook mee met het argument van de CBvS en overgelegde stukken dat Van Trikt en Clairfield de overeenkomsten hadden gesloten om zichzelf te verrijken.

Op 6 april 2020 stuurde Clairfield een slotfactuur van 320.000 euro naar de CBvS die echter weigerde te betalen. Ze stelde zich op het standpunt dat zij niet meer verplicht is te betalen aangezien uit de strafvervolging van Van Trikt zou zijn gebleken dat de contracten nietig zijn. Er zijn volgens de CBvS feiten gepleegd die de openbare orde in zowel Suriname als België zouden hebben geschonden. Clairfield is het daar niet mee eens en daagde de bank een maand later voor de Belgische rechtbank. De eis was dat de CBvS de 320.000 euro alsnog betaalde plus een schadevergoeding van 1.2 miljoen euro. De CBvS eiste in een tegenvordering terugbetaling van 2.5 miljoen euro die al aan Clairfield is betaald omdat de overeenkomsten nietig zouden zijn.

Ondermaatse prestaties


Ondanks tegenwerpingen van Clairfield oordeelde de rechtbank dat het noodzakelijk en gerechtvaardigd is om artikel 13.1 van de Surinaamse anti-corruptiewet in deze zaak wel toe te passen. Ook werd geoordeeld dat Clairfield geen objectieve en verifieerbare elementen aan de rechtbank heeft gepresenteerd die haar toelaten de veroordeling van Van Trikt in Suriname niet als bewijs te gebruiken. “Bij gebrek hieraan volgt uit het vonnis van 31 januari 2022 tegen hem dat de overeenkomsten tussen partijen in strijd zijn met artikel 13.1 van de Surinaamse anti-corruptiewet en volgt op grond van artikel 13.4 van dezelfde wet dat ze nietig zijn”, stelde de rechter.

 
‘Het onrechtmatige oogmerk valt verder ook af te leiden uit de wanverhouding tussen de hoge vergoeding die de CBvS aan Clairfield verschuldigd was en de beperkte prestaties die ze hiervoor leverde’. – Belgische rechtbank

De rechtbank ging ook mee met het argument van de CBvS en overgelegde stukken dat Van Trikt en Clairfield de overeenkomsten hadden gesloten om zichzelf te verrijken via misbruik van het openbaar ambt van Van Trikt en van de gelden van de CBvS. Met misbruik van de functie van CbvS-governor werden hoge vergoedingen aan Clairfield toegekend en vervolgens via Orion als “beweerde onderaannemer” en het uitvoeren van betalingen aan het bedrijf (Vereniging Zonder Winstoogmerk, VZW) Limebridge “een substantieel deel hiervan aan de heren Van Trikt en Angnoe” toegeschoven.

De rechtbank stelt verder dat overeenkomstig artikel 16.2 van de Surinaamse Bankwet 1956 de CBvS slechts met goedkeuring van de regering en na het horen van de raad van commissarissen vier van de overeenkomsten zou hebben mogen aangaan. De regering heeft geen goedkeuring gegeven en de rvc is ook niet gehoord, aldus de rechter. De overeenkomsten hadden een onrechtmatig oogmerk. “Het onrechtmatige oogmerk valt verder ook af te leiden uit de wanverhouding tussen de hoge vergoeding die de CBvS aan Clairfield verschuldigd was en de beperkte prestaties die ze hiervoor leverde”.

Daar de rechtbank tijdens haar onderzoek gestuit is op strafbare feiten was zij op basis van artikel 29 van het Belgisch Wetboek van Strafvordering verplicht hierover ambtshalve aangifte te doen bij de procureur des Konings.

Gesteld werd dat ondanks de ruime voorschotten die werden betaald Clairfield haar opdracht slechts beperkt heeft uitgevoerd en sommige uitvoeringstermijnen niet heeft nageleefd. Ten slotte blijkt volgens de rechter het onrechtmatige oogmerk ook uit het inschakelen van VZW Limebridge voor de aankoop van een voertuig voor Angnoe. VZW Limebridge werd in 2018 opgericht door Van Trikt, Angnoe en Buysse om onder andere projecten in Suriname uit te voeren. “Partijen hebben de VZW evenwel, buiten haar doel, ingeschakeld voor de aankoop van een Range Rover voor Angnoe”, stelt de rechter.

Crimineel doel

Buysse heeft ter terechtzitting verklaard dat het hiervoor gebruikte geld voor een deel afkomstig was van Clairfield, aangevuld met middelen van de CBvS. Het geld zou volgens zijn verklaring bestemd zijn voor Marc Waaldijk, een andere door Clairfield ingeschakelde onderaannemer. Op vragen van de rechter waarom Clairfield dit geld aan Limebridge betaalde en dit bedrijf het had gebruikt om een auto te kopen, werd geen afdoend antwoord gegeven. “Uit de voorgaande elementen blijkt, naar het oordeel van de rechtbank, afdoende dat partijen de overeenkomsten hebben gesloten met de bedoeling een strafbare, met de openbare orde strijdige, toestand in stand te houden, met name het opzetten van een constructie met misbruik van het openbare ambt van Van Trikt om ten nadele van de CBvS een onrechtmatig voordeel te krijgen. De overeenkomsten hebben dan ook een ongeoorloofde oorzaak en zijn nietig”, luidde het harde oordeel van de rechtbank.

Volgens de CBvS was Van Trikt op grond van de Bankwet “onbekwaam” om de contracten met Clairfield aan te gaan wat door het adviesbureau wordt betwist. De rechter stelt de CBvS ook op dit punt in het gelijk en zegt dat Clairfield minstens de door Van Trikt gewekte schijn over zijn bekwaamheid had moeten onderzoeken en voorzichtigheid moeten betrachten. Daar de overeenkomsten nietig werden verklaard werd Clairfield veroordeeld alle geld dat de bank aan haar heeft betaald te retourneren. Daar de rechtbank tijdens haar onderzoek gestuit is op strafbare feiten was zij op basis van artikel 29 van het Belgisch Wetboek van Strafvordering verplicht hierover ambtshalve aangifte te doen bij de procureur des Konings. Of in deze zaak reeds een aanvang is gemaakt met het strafrechtelijk onderzoek is niet bekend.