De tweede fase van het project ter verbetering van het basisonderwijs in Suriname, meer bekend als “Basic Education Improvement Program (BEIP)”, is op dinsdag 3 mei gelanceerd.

Dit door middel van een training voor het personeel van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur in de richtlijnen van de Inter-American Development Bank (IDB) die het project financiert ter waarde van USD 20 miljoen. Het ministerie zal het project uitvoeren, terwijl het BEIP onder leiding van Marie Levens het geheel coördineert.

Onderwijsminister Robert Peneux zegt dat de USD 20 miljoen besteed zal worden aan ondermeer het trainen van leerkrachten bij het ontwikkelen van het nieuw curriculum, het toepassen en het regelmatig evalueren van de vernieuwing. “Er moet een curriculum ontwikkeld worden, die kinderen tot goed opgeleide burgers maakt om problemen te kunnen oplossen,” zegt Peneux.

Voor de komende twee jaar ligt de focus op hoe het basisonderwijs eruit moet zien om het zitten blijvers en drop-out percentage drastisch terug te dringen. In vijf jaar tijd moet er ook een strategie ontwikkeld worden voor het secundair onderwijs.

“Daar speelt de grote vraag hoe wij van het basisonderwijs overgaan naar het secundair onderwijs en hoe dat secundair onderwijs eruit moet gaan zien.” Volgens de bewindsman bouwt de tweede fase voort uit successen behaald in de eerste fase, die USD 13,7 miljoen heeft gekost.

In die fase zijn ruim 4.000 leerkrachten in de vakken rekenen, nederlands en kunst en cultuur getraind. Ruim 1.1 miljoen boeken zijn ter beschikking gesteld voor de leerlingen van leerjaar 3 tot en met leerjaar 6 (1e t/m 4e klas). Er zijn ruim 100 klaslokalen bijgebouwd en een aantal scholen gerenoveerd, waarvan de meeste in het binnenland zijn. De tweede fase begint in juni van dit jaar.