Een kort geleden ontdekte krekelachtige heeft miniscule oren op zijn poten, die net als de onze blijken te bestaan uit een binnen-, midden- en buitenoor.

Biologen van de Universiteit van Bristol beschrijven het gehoor van deze in het Colombiaanse regenwoud voorkomende katydide, Copiphora gorgonensis, vrijdag in Science.

Ons gehoor werkt in drie stappen: eerst wordt het trommelvlies door een geluidsgolf in trilling gebracht. De drie gehoorbeentjes versterken het signaal, dat vervolgens door de vloeistof van het slakkenhuis reist en aankomt in het binnenoor, waar haarcellen het omzetten in elektrische pulsen en die naar de hersenen sturen.

De onderzoekers bestudeerden de beestjes met lasers en een speciale CT-scanner. Die maakt gebruik van röntgenstraling.

Het gehoor van de katydide werkt ongeveer hetzelfde als dat van ons, en met name de ontdekking van het middenoor is opvallend, schrijft een collega-onderzoeker in een begeleidend artikel in het tijdschrift.

Niet eerder is zo’n geavanceerd systeem met een overgang van lucht naar een vloeistof bij insecten aangetroffen.

Zoals bij alle katytiden bevindt het gehoor van C. gorgensis zich op de voorpoten. Ze zijn maar iets meer dan een halve millimeter groot en daarmee een van de kleinste ter wereld. De oren bevatten geen oorschelpen, dus uiterlijk lijken de oren niet op de onze.

In 2010 presenteerden de Britten dit nieuwe insect al en toen beschreven ze de geluiden die het maakt met zijn vleugels en tanden. De volgende stap was dus een studie naar de waarneming van die geluiden.

De onderzoekers denken niet dat wij ons gehoor van deze insect hebben geërfd of dat een gemeenschappelijke voorouder erover beschikte. Zij denken dat er sprake is van convergente evolutie: het op twee plekken en momenten in de evolutie ontstaan van eenzelfde eigenschap.

(nu.nl)