De verdachte E.G. moest op vrijdag 7 maart voor kantonrechter Marie Mettendaf verschijnen, omdat hij vleselijke gemeenschap zou hebben gehad met een minderjarige.

Bij de vorige zitting werd het slachtoffer gehoord en de familie van de verdachte en die van het slachtoffer. De verklaringen verschillen allemaal van elkaar. Volgens Mettendaf kloppen de verklaringen niet.

Zowel de verdachte, het slachtoffer en de twee families hebben tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Het meisje gaf bij de confrontatie met de verdachte toe een relatie met hem te hebben en dat zij zelf seks met hem wilde bedrijven. Tijdens het verhoor op de zitting kwam zij daarop terug. De kortgedingrechter meent dat ze dat waarschijnlijk heeft gedaan omdat haar moeder in de zaal zat.

In zijn pleidooi wees de advocaat van de verdachte, Oscar Koulen, op de vele onwaarheden in deze zaak. Uit het visum van de arts blijkt dat het meisje voor het geval geen maagd meer was. Ook over de zuigvlek is er volgens de advocaat een leugen verzonnen. Meerdere getuigen hebben verklaard het meisje vaker te hebben gezien met buschauffeurs.

Het enig bewijs tegen zijn cliënt zou volgens Koulen kunnen zijn dat hij vleselijke gemeenschap heeft gehad met het slachtoffer. De advocaat vroeg om vrijspraak vanwege gebrek aan bewijs.

De Officier van Justitie eiste een celstraf van 1 jaar en zes maanden met aftrek. De zaak is uitgesteld tot 21 maart.(Edunet)