Paul Somohardjo, fractieleider van de Pertjajah Luhur (PL), heeft tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen voorafgaand aan de begrotingsbehandeling zijn bezorgdheid geuit over het “desastreus leningenbeleid” van de regering.

Dit leningenbeleid heeft ervoor gezorgd dat het land zit opgescheept met een staatsschuld van meer dan SRD 20 miljard, waar geen enkele vorm van productieverhoging tegenover staat.

De parlementariër vroeg zich af hoe minister Gillmore Hoefdraad van Financiën kan zeggen dat het voor anderen gemakkelijk praten is om zonder leningen s ’lands huishouding te draaien en te zorgen voor de betaling van ambtenaren, subsidies en dergelijke.

“Dus volgens de verhalen van de minister moeten we blijven lenen totdat we uiteindelijk niet meer kunnen lenen, omdat je het niet meer kan terugbetalen en je op de internationale black-list staat wat betreft terugbetalen van leningen”, merkte Somohardjo op.

Hij vindt dat de Financiënminister moet aftreden indien hij het onmogelijk acht om zonder leningen het huishouden van de Staat te draaien.

Ondanks het financieel slecht gaat, presteert Hoefdraad het toch om groeicijfers uit zijn hoge hoed te toveren, zei de parlementariër verder. Voor hem is echter duidelijk dat er geen sprake is van stabiliteit, zolang er geen wisselkoers zijn zoals toen gold van 2,80 SRD voor 1 USD.

Door de stabiele koersen van destijds konden burgers en bedrijfsleven plannen, maar nu gaat de koers voor de USD richting 1 op 8 en is er volgens het DNA-lid geen sprake van stabiliteit.

Koersen zijn onderhevig aan het mechanisme van vraag en aanbod en wanneer straks de leningen moeten worden terugbetaald, zal de vraag naar USD hoog zijn, terwijl het aanbod laag blijft, waardoor de koers nóg hoger wordt, merkte Somohardjo op.

Het assembleelid viel er ook over dat het begrotingstekort in de miljarden loopt. “Hoe denkt u de tekorten te kunnen dekken, door á la dol te blijven lenen?” wilde hij van de minister van Financiën weten.

De PL-parlementariër maakte duidelijk dat zolang de koopkracht van het volk niet fors stijgt en de prijzen in de winkel niet stabiel blijven, er geen sprake is van economische verbetering. “Hoogstens schijnverbetering, omdat we in het pre-electorale jaar zitten”, aldus Somohardjo.