PARAMARIBO- De 130kg smokkelgoud, die vorige maand door douaniers op de Johan Adolf Pengelluchthaven (JAP) te Zanderij werd onderschept, heeft onlangs de Centrale Bank van Suriname (CBvS), waar die was ondergebracht, verlaten en is ondertussen alsnog geëxporteerd, en wel legaal deze keer. Dit meldt het avondblad De West.

Na de onderschepping van het goud ter waarde van US$ 5 miljoen of meer, is gebleken, dat de eigenaren zich vermoedelijk al lange tijd bedienden van een paar streken om het edelmetaal langs de luchthaven Zanderij te smokkelen.

Over de documenten, die het edelmetaal begeleidden zouden veel twijfels zijn gerezen. Maar toen zij op onderzoek uitgingen stuitten verslaggevers op blinde muren bij zowel de CBvS, de douane, de Belastingdienst als bij de politie. Iedereen hield de lippen stijf op elkaar als om een interview werd gevraagd en instanties stuurden journalisten van het kastje naar de muur.
Nu, ongeveer een maand na de onderschepping, is het goud niet meer bij de CBvS, en volgens bronnen die gedetailleerde insideinformatie wensten te verschaffen, is het goud alsnog geëxporteerd door de partij eerst te voorzien van “legale” papieren. Tal van douaniers fronsen hierbij hun wenkbrauwen en begrijpen niet hoe zaken zijn verlopen en welke weg het goud  en zijn eigenaars hebben afgelegd, waardoor het edelmetaal toch nog formeel het land kon verlaten. Het is niet bekend, of er personen zijn aangehouden die enige bemoeienis hadden met de smokkel. Een informant vertelde wel, dat de autoriteiten gesprekken hebben gevoerd met de eigenaars of vertegenwoordigers van de eigenaars van het edelmetaal. Het blijft onduidelijk, of er een fikse boete is betaald om het in beslag genomen goud vrij te krijgen.

Zo is gebleken, dat een grote “goudindustrieel” Surinaams goud eerst via de “achterdeur” naar buurland Frans-Guyana smokkelt, waarna het onder het mom van een soort complexe en bijna onbegrijpelijke vorm van doorvoer weer naar Suriname komt om vervolgens langs de JAP-luchthaven het land te verlaten, nu richting grote afnemers in Europa of het Midden-Oosten. Op die ingewikkelde route zouden de documenten van het goud steeds een “ander gezicht” krijgen.
De smokkelaars, die een hele organisatie achter zich schijnen te hebben, maakten daarbij onder meer misbruik van de snelle protocollen die wegens veiligheidsredenen voor dit soort waardetransporten worden gevolgd.