Kinderen die naar de opvang gaan, zijn beter in staat om hun communicatiestijl aan te passen aan hun gesprekspartner dan kinderen die thuis blijven.

Dat schrijven onderzoekers van de Radboud Universiteit in Nijmegen deze week in PLOS ONE.

De Nederlanders ontwierpen een computerspel voor twee personen, waarbij een kind van vijf een medespeler zonder woorden moest uitleggen waar een verborgen object gelokaliseerd was. De kleuter kon niet zien met wie hij speelde.

De wetenschappers ontdekten dat de vijfjarigen in staat waren om de manier van non-verbaal communiceren aan te passen aan de leeftijd van de medespeler. Werd er tegen ze gezegd dat ze met een tweejarige speelden, dan waren de aanwijzingen die ze gaven veel geduldiger dan als er een leeftijdsgenoot tegenover hun zat.

Er zaten echter wel onderlinge verschillen in hoe goed de kleuters zich kon verplaatsen in hun medespeler. Het bleek dat kinderen die naar de opvang gingen hun communicatiestijl beter aanpasten dan zij die daar niet heen gingen. Ook een hoog opleidingsniveau van de ouders en het hebben van broers of zussen zorgde voor het beter kunnen aanpassen, maar deze oorzaken had minder invloed dan het wel of niet gaan naar de opvang.

Volgens de onderzoekers zijn de resultaten een bewijs dat een grote variëteit aan sociale contacten, zoals dat op de opvang gebeurt, leidt tot sneller beter kunnen communiceren.

(nu.nl)