Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » OM blijft zich verzetten tegen hoger beroep Hoefdraad

OM blijft zich verzetten tegen hoger beroep Hoefdraad

door Wilfred Leeuwin

PARAMARIBO — Voor het Openbaar Ministerie (OM) staat de voortvluchtige ex-minister van Financiën en oud-governor van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), Gillmore Hoefdraad ‘met lege handen’. “We zien dat de verdachte moedwillig beslist om niet voor het gerecht te verschijnen”, zegt de vervolging in een polemiek met zijn juridisch team, bij het Hof van Justitie (HvJ).

Het OM is er niet over te spreken dat deze hoogste rechtsinstantie, die Hoefdraad in eerste instantie zelf heeft veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf en een geldboete van SRD 500.000, hem nu toch de gelegenheid geeft om dat vonnis in hoger beroep aan te vechten. Ook nadat hij niet is verscheen in een verzetprocedure, omdat zijn veroordeling bij verstek heeft plaatsgevonden.

“Er zijn voldoende rechtsmiddelen, rechtsontwikkeling en jurisprudentie, die Hoefdraad in staat stellen zijn veroordeling in hoger beroep aan te vechten”  

Advocaat Murwin Dubois

“Er zijn voldoende rechtsmiddelen, rechtsontwikkeling en jurisprudentie, die Hoefdraad in staat stellen zijn veroordeling in hoger beroep aan te vechten”, zegt zijn advocaat Murwin Dubois. Volgens hem heeft zijn cliënt niet alleen voldoende redenen, maar ook het volste recht niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling.

Dat het OM zich beroept op artikel 366 van het Wetboek van Strafvordering slaat voor de verdediging nergens op. Volgens haar is dit artikel samen met andere in het Wetboek van Strafvordering in strijd met het Internationaal Verdrag Burgerlijke en Politieke Rechten (Bupo) en het Amerikaans Verdrag Voor de Rechten van de Mens (AVRM).

Beroep altijd mogelijk

De polemiek over wel of geen hoger beroep begint al enkele weken nadat het vonnis tegen Hoefdraad  in eerste instantie, op 17 januari 2021 werd uitgesproken. Wanneer het HvJ niet meteen het hoger beroep aan Hoefdraad toewijst stappen zijn juristen naar het Constitutioneel Hof (CHof) om de artikelen 366, 369 en 364, te laten toetsen aan de grondwet, het Bupo en het AVRM. Maar nog voordat het College daarover een uitspraak kan doen, wat nog steeds niet is gebeurd, wordt een andere rechtszaak behandeld, die van de drugsverdachte Ramchander (Radj) Oedit.

Ook hij wordt bij verstek veroordeeld door de kantonrechter en ook hij is niet aanwezig bij zijn verzetprocedure. De verdachte gaat in beroep. Het OM verzet zich met dezelfde argumenten en met hetzelfde artikel 366 hiertegen, maar wordt door het HvJ niet ontvankelijk verklaard. Het Hof noemt het, net als internationaal gangbaar, dat een verdachte altijd aanspraak moet kunnen maken op hoger beroep, ook al is hij niet verschenen bij zijn eigen verzetprocedure. Hiermee ontstaat jurisprudentie voor Hoefdraad, vindt zijn verdediging.

Maar klaarblijkelijk is ook het HvJ deze mening toegedaan. Het verzoek van Hoefdraad bij het CHof om de artikelen te toetsen wordt niet langer afgewacht door het HvJ, wat het eerst wel schriftelijk aan Hoefdraad kenbaar had gemaakt. Na de kwestie-Oedit krijgt de ex-minister een brief van het HvJ, dat de toetsing bij het CHof, niet langer wordt afgewacht en hij wel rechtsingang krijgt om in hoger beroep zijn veroordeling in eerste instantie aan te vechten.

“In het recht ben je nooit zeker van je zaak, dat ben je pas wanneer de rechter het laatste woord heeft uitgesproken”

Advocaat Irvin Kanhai

Het OM kan zich hiermee niet verenigen en al op de eerste dag, 17 februari, waarop het hoger beroep moet beginnen, vraagt het aan het HvJ zich opnieuw te beraden en Hoefdraad niet ontvankelijk te verklaren. De vervolging schrijft het Hof dat de zaak Oedit niet te vergelijken is met de zaak Hoefdraad.

Hoewel het OM steeds argumenteert dat volgens de genoemde artikelen een verdachte geen recht meer heeft op hoger beroep wanneer deze niet verschijnt in een verzetprocedure, vindt  het OM nu dat Oedit tijdens die procedure in uitleveringsdetentie in Nederland zat en hij dus onmogelijk aanwezig kon zijn. Volgens het OM ligt bij Hoefdraad de zaak anders. Hij heeft er zelf voor gekozen niet aanwezig te zijn.

Jurisprudentie

Dubois heeft enkele dagen terug in reactie hierop het HvJ laten weten verbaasd te zijn met de opvatting van het OM. De advocaat wijst er op dat het OM in de kwestie-Oedit zelf gevraagd heeft gebruik te mogen maken van artikel 366 waartegen Oedit’s advocaat Raoul Lobo, zich met succes heeft verzet en het HvJ het OM niet ontvankelijk heeft verklaard. Dubois wijst het Hof er op dat het in de kwestie zelf al tot het inzicht is gekomen dat artikel 369 van het WvS in strijd is met de eerder genoemde internationale verdragen.

“Het is niet de zaak Oedit die op gespannen voet leeft met de verdragen, maar het artikel. Met uw oordeel is dan ook jurisprudentie ontstaan waarop Hoefdraad een beroep mag doen”, zegt Dubois. Hij wijst er op dat het OM slechts summier verwijst naar het verzoek van Hoefdraad aan het CHof. “Het gaat in dat verzoek waarop het HvJ al een ruime voorsprong heeft genomen, om veel meer zoals de onverdraagzaamheid van de artikelen 364, 366 en 369, maar zeker ook als het gaat om het vertegenwoordigen van een verdachte door zijn raadsman op zitting of procedure”, zegt Dubois.

Laatste woord

Terwijl deze polemiek zich voortsleept, gaan ook de andere hogerberoepzaken in deze kwestie, die allemaal te maken hebben met de slepende rechtszaak van de CBvS door. Het OM heeft in deze geruchtmakende zaak alleen kunnen bereiken dat de verdachten in eerste aanleg zijn berecht door de kantonrechter en in het geval Hoefdraad door het HvJ. Alle verdachten hebben met het aantekenen van hoger beroep een status als verdachten en niet als veroordeelde. Ook Hoefdraad heeft nu deze status.

Het OM heeft al tijdens de rechtszittingen in eerste aanleg enkele bittere pillen moeten slikken, zoals het niet opnieuw mogen dagvaarden van de verdachte Robert van Trikt voor diefstal in verenigingsverband en het voorkomen dat de verdachten voorwaardelijk in vrijheid zouden worden gesteld. In het geval Hoefdraad is het OM van een koude kermis thuis gekomen nadat Interpol weigerde de ex-minister op te sporen en aan Suriname uit te leveren.

Het internationaal politieapparaat vindt dat deze kwestie te politiek gemotiveerd is en het OM niet in staat is gebleken aan te tonen waarom de voortvluchtige opgespoord en uitgeleverd moet worden. Hoefdraad is anderzijds ook nog bezig in een andere bodemprocedure zelf zijn instaatvanbeschuldigingstelling door het parlement aan te vechten. Bij een eventueel succes zal dat enorme gevolgen hebben voor het proces in deze kwestie.

De verdediging van de verdachten is gaandeweg het proces steeds meer met elkaar gaan samen werken. Terwijl het OM blijft vasthouden aan zijn oorspronkelijk bewijs, hebben verschillende bronnen zoals het jaarverslag van de CBvS en andere internationale rapporten openbaar gemaakt wat zich in 2019 bij de bank heeft voorgedaan. De verdediging heeft zich ook hierop geworpen om de zaak van haar cliënten te bepleiten.

Dit alles hoeft nog niet te betekenen dat deze slepende rechtszaak zich in het voordeel van de verdachten ontwikkelt. Het is zoals advocaat Irvin Kanhai, de raadsman van onder andere Van Trikt het verwoordt, “In het recht ben je nooit zeker van je zaak, dat ben je pas wanneer de rechter het laatste woord heeft uitgesproken.”