Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Ingezonden| Profiel van een districtscommissaris

Ingezonden| Profiel van een districtscommissaris

GFC NIEUWS- Vrijdag zijn enkele nieuwe districtscommissarissen (dc) beëdigd door president Chandrikapersad Santokhi.

De vraag is nu: aan welke criteria moeten dc’s anno 2020 voldoen? En mochten ze (nog) niet aan die criteria voldoen, wat zijn de zaken waar ze bij hun vorming, scholing en stage naar toe moeten werken?

Actueel is dan de vraag wat het profiel is of moet zijn van de figuur van de districtscommissaris, gelet op de door het DLGP (“Decentralization and Local Government Strengthening Program” binnen het Ministerie van Regionale Ontwikkeling) doorgevoerde wettelijke en bestuurlijke hervormingen in de periode 1998-2014.

Is het district een afdeling van het ministerie van Regionale Ontwikkeling, waarvan de dc diensthoofd is en op opdrachten van de leiding van het ministerie moet wachten, of vervult hij als dc en vertegenwoordiger van de regering een politieke functie om voornamelijk politieke belangen te behartigen? Is het normaal dat de dc’s bij regeringswisseling worden vervangen? Vragen die de gemeenschap bezig houden.

De dc is een bestuursorgaan en bezit autonome bevoegdheden, die hij ontleent aan de veelheid van administratieve wetten, die hij met uitsluiting van anderen zelfstandig uitoefent met in achtneming van wet en recht, waarbij hij/zij zorgvuldig rekening houdt met het algemeen belang en het belang van de rechtzoekende burger. Daarbij neemt hij in acht de geschreven regels en ongeschreven beginselen van behoorlijk en transparant bestuur. Het gaat dus om een belangrijke functie, die voor gekwalificeerde bestuursfunctionarissen is weggelegd.

Begrotingstechnisch is de dc een diensthoofd van het ministerie van RO belast met de zorg van het ambtelijk apparaat in het district. En als bestuursorgaan is hij qualitate qua vertegenwoordiger van de regering, en ook van elk ministerie afzonderlijk in zijn district.

Voorts is hij ambtenaar van de Burgerlijke Stand, Hulpofficier van Justitie, voorzitter van het Hoofdstembureau, voorzitter van de Districtsraad, hoofd van het Districtsbestuur en bovenal een burgervader, die waakt over de belangen van de burgers, zoals dat een goede huisvader betaamt, ongeacht zijn politieke, etnische en religieuze geaardheid. Dit komt het best tot zijn recht op de dagen waarop de dc audiëntie houdt voor de burgers, vooral als hij oplossingen heeft voor de noden en behoeften van het volk.

Het beleid van de dc moet appelleren op de aspiraties van de burgers zonder in conflict te komen met de aspiraties die de centrale overheid naar de burgers toe koestert, en ook zonder in aanvaring te komen met je eigen politieke partij, die voor je benoeming zorgde. De dc moet zich boven alle partijen en partijbelangen kunnen verheffen om te kunnen doorgaan als een gezaghebbende dc, die – mede op basis van zijn maatschappelijk gedrag – respect afdwingt zowel van de plaatselijke bevolking als van de centrale overheid.

Het gewicht en gehalte van de functie wordt vaak zwaar onderschat door de regering, de politieke partijen die de kandidaten voordragen en door de betrokken kandidaat of de dc zelf. Bij gemis van die kwalificaties zie je in de praktijk dat de dc in de verleiding komt als politiek instrument van de regering te dienen. Foute zaak! Ook tegen je eigen partij moet je “neen” kunnen zeggen.

Zo’n dc verliest draagvlak in het district. En hoe meer de dc zich als zodanig etaleert, hoe groter de kans dat hij bij een regeringswisseling wordt vervangen. Alhoewel, er is geen garantie dat een nieuwe regering je gaat handhaven, ook al ben je een goede dc. Veel hangt natuurlijk af van het opleidingsniveau van betrokkene, ervaring, inzicht, brede maatschappelijke oriëntatie en persoonlijke leiderschapskwaliteiten en specifieke eigenschappen, die uitgeknipt zijn voor het vervullen van bestuurlijke functies.

Gedurende lange tijd is bij de benoeming van de dc door regeringen de eis van academische scholing gesteld dan wel de eis van deskundige op het bestuurlijk vlak. In de koloniale tijd (1863-1948) was de functie van dc voorbehouden aan Nederlanders die als bestuursman in het Nederlands Oost-Indië (Indonesië) hun verdiensten al hadden gehad (dc’s als Robles, Wempe).

Deze dc’s (al dan niet academisch geschoold, maar bij uitstek bestuurskundigen) werden om de 4 jaar gemuteerd van het ene naar het andere district volgens een rooster van klein naar groot district.

De daaropvolgende periode (ongeveer 1948-1975) hebben de regeringen voorkeur gegeven aan academisch geschoolde dc’s: Mr. Van Petten, Prof. Dr. Sukul, Prof Dr. Quintusz Bos, Mr. Barend (nestor te Paramaribo), en doorgewinterde bestuursambtenaren als dc’s met een bestuursopleiding en rijke ervaring met een academisch en breed maatschappelijk denkvermogen (Ilahibaks, Douglas, Parabirsing, Sanches, Zondervan).

In de periode 1975-1995 bestond het korps van de dc’s voornamelijk uit juristen: Komproe, Bihariesing, Ahmadali, Ajodhia, Libretto, Koulen, Schubman, Bhoendie, en andere academici als Rick Aron en Mungroo. Daartussen waren ook enkele dc’s die als bestuursambtenaar zeer gekwalificeerd waren, onder wie Wormer, Bottse, Baal, Soe Angie, Naarendorp. De regeringen in deze periode zetten het mutatiebeleid voort.

De functie van de dc raakt verder verpolitiekt. Bij regeringswisselingen worden dc’s door politieke motieven gemuteerd, het fenomeen van ter beschikking stellen van dc’s op het ministerie wordt royaal toegepast, hetgeen in de praktijk neerkomt dat je thuis mag blijven. Het gevolg van deze trend is dat de opeenvolgende regeringen daarna de vereiste kwaliteitseisen hebben losgelaten en volstaan met het putten van (politieke) kandidaten om ze na een korte stageperiode aan te stellen tot dc.

Een gedecentraliseerd district (proces vanaf 1998 tot heden) stelt zware eisen aan de functie van dc. Het is aan te bevelen dat zowel de regering, de politieke partijen als de betrokken kandidaat daarvan bewust is. In tegenstelling tot vroeger waar de centrale overheid de dc meer een coördinerende rol liet spelen via toekenning van gedeconcentreerde en gemandateerde taken, heeft de dc daarnaast ook vergaande autonome taken en bevoegdheden gehad door het operationaliseren van de Wet Regionale Organen.

Als voorzitter van de DR moet hij districtsverordeningen kunnen laten maken in het belang van de districtshuishouding (verordenende bevoegdheid), hij moet inkomsten uit belasting- en niet-belastingmiddelen kunnen genereren voor het districtsfonds (fiscale bevoegdheid), hij moet eigen districtsbegroting kunnen opstellen, goedkeuren en toezien op de bestedingen bij de uitvoering (budgettaire bevoegdheid).

Als voorzitter van het Districtsbestuur is hij verantwoordelijk voor het zelfstandig financieel beheer (districtsfonds), daarnaast voor de handhaving van de openbare orde, bestuurshandhaving, onderhoud van wegen, dammen, dijken, lozingen, kanalen, ontwateren van woongebieden en de daarin gelegen kunstwerken, onderhoud van pleinen, plantsoenen en openbare plaatsen en zorgen voor de veiligheid ervan, voorkomen van calamiteiten, toezicht op milieuzaken en openbare volksgezondheid.

Als voorzitter van het Districts Management Team moet hij het beleid, projecten, programma’s voor het Districtsbestuur voorbereiden en na goedkeuring uitvoeren; hij moet de ressortplannen, ressortbegroting, districtsplannen en districtsbegroting middels openbare hoorzittingen met inzet van de RR’s en Ressortbesturen voorbereiden en ter goedkeuring voorleggen aan het Districtsbestuur en de DR.

De dc moet de bestuurs- en de administratievoering kunnen plegen met toepassing van e-government; hij moet de beste dienstverlening aan de burger kunnen geven via het Bevolkings Informatie Center, dat verantwoordelijk is om alle One Stop Windows te voeden met digitale informatie en documentatie.
Hij moet via management/monitoring tools zoals MsProject alle activiteiten in het district kunnen monitoren.

Hij moet kennis hebben van de regels van openbare aanbesteding, zowel van de overheid als van internationale organisaties voor het aanbesteden van civieltechnische en andere werken, met name op het gebied van bestrating van zandwegen en ontwatering, vuilophaal en vuilverwerking in de woongebieden. Hij moet kunnen zorgen voor de goede functionering van de DR, RR’s, het commissariaat en voor een verantwoord beleid voor de sociaaleconomische ontwikkeling van de woongemeenschappen.

Om de functie van districtscommissaris te kunnen uitoefenen, moet naast alles voldaan worden aan de eisen van moderne organisatieontwikkeling en “human resource management”, waaronder, naast eisen van productiviteit, doelmatigheid en rendement, ook eisen van kwaliteit, snelheid en flexibiliteit gelden.

Voorts ook de eisen betreffende het management van geplande en niet-geplande veranderingen, gericht op het tijdig signaleren en beheersen van factoren die van invloed zijn op het succes of het falen van het beleid, een programma of een project en het zoeken naar oplossingen.

Een ieder die decentralisatie en de welvaart scheppende ontwikkeling van de districten serieus neemt en een kans van slagen wil geven, zal met het bovenstaande rekening dienen te houden.

Riaz Ahmadali

Bron: archief wijlen Mr. B. Ahmadali

Het bericht Ingezonden| Profiel van een districtscommissaris verscheen eerst op GFC Nieuws.