Recentelijk verscheen een artikel in de media met de kopstuk “IDOS-peiling: NDP hoogste score in Wanica en Commewijne”. Nadat wij dit bericht lazen, konden wij het niet nalaten om een feedback hierop te geven. De directe reden hiertoe is dat wij ook een onderzoekersachtergrond bezitten, en vaak met onderzoek te maken krijgen.

Wat de bedoeling van deze opiniepeiling ook mag zijn, feit is dat de resultaten in de ijskast gestopt kunnen worden. Geen vrees noch ophef nodig!

Dit zeggen wij om de volgende redenen:
• Het gaat om een steekproefsgewijs onderzoek: in Wanica is de onderzochte steekproef 407, terwijl de onderzochte steekproef in Commewijne 222 is. De vraag is of je dit klein aantal respondenten kan gebruiken om een conclusie te trekken voor het gehele district!

Volgens de literatuur moet tenminste 25 % van de populatie (aantal inwoners per district) betrokken worden bij het onderzoek. Dan nog kan je niet concluderen dat de uitkomsten de daadwerkelijke resultaten zijn!

Andere factoren, w.o. leef-, werk-, persoonlijke-, relationele- of omgevingsomstandigheden kunnen ook een rol spelen:

• Betrouwbaarheid: wanneer een andere hetzelfde onderzoek zou uitvoeren, zou ook dezelfde resultaten verkregen moeten worden. Tot dan bestaat er twijfel en kan je zo een onderzoek niet serieus aannemen.

• Objectiviteit: het onderzoek dient onafhankelijk van de onderzoeker en het doel van het onderzoek te worden uitgevoerd. Of dat het geval in dit onderzoek is geweest, is moeilijk te bepalen. Heeft de onderzoeker daadwerkelijk onbevooroordeeld onderzoek verricht? Hebben zijn of haar persoonlijke voorkeuren geen invloed uitgeoefend op de onderzoeksresultaten?

• Controleerbaarheid: Wanneer andere onderzoekers een vergelijkbaar onderzoek doen, moeten de verwachtingen van het onderzoek kunnen worden bevestigd of weerlegd. Echter, er is hierna nog geen andere onderzoek geweest, dus stopt het daarbij. Hierbij kunnen andere factoren weer een rol spelen, zoals tijd, omstandigheden, etc.

• Herhaalbaarheid: een onderzoek dat gehouden wordt onder dezelfde omstandigheden moet tot dezelfde resultaten leiden. Pas dan neemt de geloogwaardigheid toe, en zet het partijen tot nadenken.

• Andere situaties kunnen ook een rol spelen. Weet de respondent met wie hij of zij te maken had? Heeft die de juiste antwoorden gegeven, of juist uit vrees, of omdat die een baan, een stuk perceel, een vergunning of andere beloningen heeft ontvangen of moet ontvangen? Er kan een sfeer van angst en rancune in de samenleving heersen.

Mensen zouden bang kunnen zijn om voor hun partij uit te komen. Mensen kunnen ook gedwongen worden om hun eigen partijvlaggen te verwijderen en die van de tegenpartij te plaatsen. Als de samenleving een sfeer van angst en onzekerheid ervaart, in hoeveel vrijheid kunnen de burgers hun antwoord dan geven?

• Opiniepeilingen worden het meest gebruikt om veranderingen in voorkeuren voor politieke partijen en politici te meten en verkiezingsuitslagen te kunnen voorspellen!

• De opiniepeilingen die tot nu toe gehouden zijn, schetsen ook niet geweldige vooruitzichten voor de huidige regering. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat de regeringspartijen bij geen enkele peiling in de buurt van 50% komen. De groep zwevende kiezers zal een grote speler zijn, want die hoort nog “nergens” thuis. Deze groep moet zeker niet uit het oog verloren worden, aangezien zij een bepaalde factor kan zijn op 25 mei 2015.

De regeringspartijen kunnen er alles aan doen om het gedrag van de kiezers te beïnvloeden. Er wordt de laatste tijd enorm veel geinvesteerd in populistische maatregelen, politieke partijen worden gebruikt om de gemeenschap te faciliteren met grondbeschikkingen, basiszorg kaarten, etc.

Toch is het de boodschap naar de partijen die lager gescoord hebben om acties te ondernemen om beter uit te komen bij de volgende metingen.

Sachien B, BSc
Jawalapersad K, LLB