Werknemers van de spoorwegen, ambtenaren, piloten, advocaten, leraren en artsen kwamen donderdag heftig in botsing met de politie tijdens protestdemonstraties in de Franse hoofdstad.

“Als we niets doen, zal de regering zich niet terugtrekken”, zei Philippe Martinez, de leider van de Algemene Arbeidsconfederatie (Confédération générale du travail, CGT), een van de grootste ambtenarenvakbonden, voorafgaand aan de protesten.

Een groot aantal beroepsgroepen komt gezamenlijk in actie tegen de hervormingsplannen van  Emmanuel Macron, de 40-jarige centristische president. De bonden hebben hun lesje geleerd en treden nu, in tegenstelling tot eerdere versnipperde acties met nul resultaat, verenigd op.

Hardere actie

De protesten zijn opnieuw een test voor Macron; hij voerde onlangs nieuwe hervormingen door voor de openbare sector en de staatsspoorwegen. Die maken zich nu op voor een stakingsperiode die maanden kan duren.

Omdat de regering tot nu toe de poot stijf houdt, zullen de acties harder en grimmiger worden. De datum voor de actie van donderdag, 22 maart, is speciaal gekozen door de demonstranten als verwijzing naar de massale stakingen die de Franse economie in 1968 praktisch tot stilstand brachten.

Demonstranten bekogelden de oproerpolitie met stenen en vuurwerk, agenten werden met molotovcocktails letterlijk in brand gestoken. De politie sloeg hard terug met o.a. traangas en waterkanonnen, waarbij veel gewonden vielen.